WATERSNOOD
AAN WIEG VAN
VRIENDSCHAP
RAMP BRACHT FRIESE EEKE (48) EN
ZEEUWSE WILLEMIEN (50) BIJ ELKAAR
dinsdag 2 februari 1993
Friezin Eeke
Kuurstra
(rechts) en de
Zeeuwse
Willemien
Verbunt-
Remijnse met de
inzet van hun
jarenlange
vriendschap:
een na de
watersnood
ramp genereus
afgestaan
poppewiegje.
FOTO:
JAAP
WOLTERBEEK
door
MARIE-THÉRÈSE
ROOSENDAAL
GOES, dinsdag
Een dijkdoorbraak doorbrak de provinciegrenzen. „Veertig jaar vriendschap,
tussen een Friezinnetje en een Zeeuws meisje. Xe danken aan de watersnood
ramp." Eeke Kuurstra (48) en Willemien Verbunt-Remijnse (50) herdachten gis
teren in Goes, vlakbij de geboortegrond van hun vriendschap, hoe het allemaal
begon.
Willemien Verbunt-Re
mijnse: „Wolphaartsdijk, 1 fe
bruari 1953. Ik was tien jaar en
werd wakker door het geblaf
van mijn cockerspaniel Peggy.
Op mijn aandringen ging mijn
vader kijken. Hij stapte op de
tweede traptree regelrecht in
het water." Het gezin Remijn-
se verschanste zich op zolder
voor het wassende water dat
tot 1.80 meter kwam. „Vol
angst hoorden we het zware ei
kehouten bureau tegen het
plafond en de muren beuken.
In een notedop: we werden ge
red en geëvacueerd."
Hulp-project
Een paar honderd kilometer
verderop in Franeker woonde
Eeke Kuurstra, een achtjarig
meisje dat van de watersnood
ramp nauwelijks iets afwist.
„Ik hoorde het nieuws wel,
maar het ging langs me heen.
Op school werd een hulp-pro
ject gestart. En ik moest speel
goed geven voor de Zeeuwse
kinderen die niets meer had
den."
Lachend: „Eindeloos heb ik
zitten dubben. Want eigenlijk
wilde ik helemaal niets ge
ven." Uiteindelijk besloot ze
(„met moeite hoor") het mint-
groene, houten wiegje met
hardplastic poppetje af te
staan. „Daags daarvoor had ik
het op mijn verjaardag gekre
gen. Mijn moeder schreef op
het plankje onderin mijn
naam en adres."
Willemien Remijnse: „Via
de dorpsvereniging Tavenu
(Tot Algemeen Vermaak en
Nuttige Ontspanning) werd ik
de nieuwe bezitster van het
poppewiegje en ontdekte het
adres. Ik schreef de goede
j geefster aan, om te bedan
ken."
Een jaar lang bleef het con
tact beperkt tot verjaars- en
kerstbrieven. Tot Willemien
in '54 via een school-uitwisse-
ling in Drachten terecht
kwam: „Ik vertelde de mensen
bij wie ik in huis zatdat ik cor
respondeerde met een meisje
uit Franeker en zij brachten
me daarnaar toe. 'Eekie' bleek
echter uit logeren bij haar oma
in Leeuwarden en daar gingen
we meteen op af."
Ontmoeting
De allereerste ontmoeting is
voor beiden niet meer dan een
uiterst vage herinnering. Wil
lemien: „Ik zie alleen een
meisje met vlechten in een
deuropening voor me." Eeke
lacht: „Zo gênant voor die tijd.
Ik lag al op bed en moest in een
pyjamaatje bezoek ontvan
gen."
Jaren later werd de afstand
echt overbrugd. Eeke Kuur
stra: „Mijn ouders wilden in
Zeeland op vakantie en vroe
gen aan Willemiens ouders
een goed hotelletje. De Re-
mijnses nodigden ons direct
uit en het klikte tussen ons
tweeën."
Ze zijn het roerend eens:
„Friezen en Zeeuwen hebben
veel gemeen. Naar buiten dat
stugge en geslotene, maar
heeft iemand ons hart eenmaal
gewonnen..."
De logeerpartij werd het
startsein voor regelmatig pen
delen. „En we kwamen letter
lijk nader tot elkaar. Wille
mien en haar ouders
verhuisden rond '65 naar
Zeist, ik ging kort daarop stu
deren in Utrecht. Het ene
weekeinde logeerde ik in Fra
neker, het andere zocht ik
mijn heil in Zeist."
De vriendinnen gingen veel
vuldig samen op vakantie.
„Met een autootje, kamperen
in Denemarken, in Praag." Ze
halen lachend herinneringen
op. Eeke: „Gelukkig klikte het
ook met Jan, Willemiens echt
genoot. Zij verhuisde uitein
delijk naar Tilburg, ik naar
Hilversum. Het contact is ge
durende die veertig jaar geen
moment verslapt."
Een blik van verstandhou
ding: „Als de telefoon na elf
uur 's avonds gaat dan wéét ik
dat het Willemien is. Lekker
uren bij kwekken."
Willemiens poppewiegje,
de inzet van hun vriendschap,
kreeg bij elke verhuizing een
ereplaats: „Normaal staat het
naast mij n bed. Voor onze her
denking heb ik het meegeno
men."
Eeke Kuurstra beloofde
Willemiens echtgenoot Jan
vlak voor zijn overlijden twee
jaar geleden, dat ze er altijd
zou zijn voor Willemien.
„Voorin mijn fotoboek teken
de mijn vader het symbool van
onze vriendschap. Nee, géén
poppewiegje, maar de Leeuw
van het Zeeuwse wapen (Luc-
tor et Emergo, ik worstel en
kom boven) en die torst in zijn