'Het was toch je plicht "Een Zeeuw zal nooit spot ten met de ele menten. Want hij weet: de elementen zijn de baas." ZATERDAG 29 JANUARI 1983 De broers Jaay (63) en 1 Wim (58) Schotmosselvis- sers uit Zierikzeehebben dertig jaar geleden vele mensen tijdens de water snood gered. En al zijn de waterkeringen steviger dan toen, ze blijven alert. VANDAAG op pagina 2: He rinneringen aan de ramp. Schot, waar het haard vuur brandt en mevrouw Schot vredig borduurt met op de achtergrond een suffende poes, is de nu dertig jaar oude ramp ver weg. Aan de muren geen en kele herinnering aan die woedende zee die 1835 le vens kwam halen. Maar op de eettafel heeft broer Wim een dik plakboek vol foto's met keurig uitgetik te bijschriften, en in de boekenkast staan heel wat boeken over de storm vloed van '53. „We praten er niet elke dag meer over", zegt Jaap. „Maar we vertellen er wel over tegen onze kinderen en kleinkinderen. Waarom? Omdat een Zeeuw nooit mag vergeten dat de elementen de baas zijn." Nooit „Je mag nooit de gek steken met de Noordzee. Ook nu nog niet, al is het gevaar een stuk minder. Maar als de elementen kwaad willen kun je er niet tegenop. Daar moet je altijd rekening mee hou den. Het is net als de men sen die bij de Vesuvius wonen. Die leven toch ook in de wetenschap dat dat ding ooit weer eens kan gaan spuwen." Toen het ziedende water in een kwartier tijd de zol der had bereikt van huif huis, trokken de broers eropuit om mensen van daken en telefoonlijnen te halen. Wim herinnert zich een oude man, die zo dik was dat hij niet door het Zjierikzee Voor Jaap en Wim Schot, telgen van een oud Zeeuws vissersge slacht, krijgt de herin nering aan de waters nood van '53 geen kans om te vervagen. Nog altijd komen zij mensen tegen die hen bedanken: jij hebt mij van het dak gehaald. Het komt niet elke dag meer voor, maar op menige receptie of feestelijke gelegen heid komen zij wel weer een geredde te gen. Jaap weet met de dank betuigingen niet zo goed raad: „Het was toch je plicht. De hele vissers vloot van Zierikzee is uit gevaren, meteen na de eerste overstromingen, om te redden wie er te redden viel." Plakboek In de behaaglijke huis kamer van huize Jaap zolderraampje kon. Met raam en al is de man in de boot gezeuld. „Toen zei die dat er nog een koffer tje waar zijn geld in zat binnen lag. Ben ik weer naar binnengegaan. Met veel moeite het koffertje gehaald. Toen bleek dat het het verkeerde koffer tje was. Er zat alleen een fietspompje n." De vissers In de roeibootjes die zij bemanden haalden de broers enige honderden mensen op. „Wat ik wel erg vind is dat er tegen woordig net wordt gedaan alsof het vooral de heli kopters en de redders van buiten Zeeland waren die zoveel levens hebben ge red. Dat is natuurlijk ook zo. Maar als al die vis sers, heus niet alleen de Schotten, niet meteen erop uit waren gegaan, waren er honderden mensen meer verdronken." Hij vertelt over het zen dertje dat op het geïso leerde eiland in elkaar werd geknutseld door de monteur Hosveld en de student Koopman. Op maandagochtend 11 uur, dik een etmaal na het doorbreken van de dijken, begon het zendertje te werken. Dat zendertje is een der weinig tastbare herinneringen aan de ramp. Het is nog steeds te zien in het museum van Zierikzee. Motorboot Binnenkort komt er een tweede aandenken bij. Het is de enige motorboot die de Schotten destijds beza ten, een stalen vaartuig waarmee op kreeft werd gevist. Met die boot wer den vele honderden men sen van de verdrinkings dood gered. Volgende week staat de boot te kijk op een tentoonstelling over de ramp in Haamste de. Na een opknapbeurt verdwijnt het schip in het museum. Dat doet de broers goed. „Vooropgesteld, het was onze plicht, en wij hadden de boten, dus je kon on middellijk helpen. Maar geen van de vissers heeft ooit een lintje of kruisje als onderscheiding ge had." Pijn? Dat doet pijn? „Och, nee, het gaat mij niet om het lintje. Dacht u dat we het daarvoor heb ben gedaan? Natuurlijk niet", zegt Jaap Schot ver ontwaardigd. „Maar het is een beetje als met de onderscheidin gen voor verzetsmensen. Jaap en Wim Schot op een van de schuiten waarmee ze nog elke dag uit vissen gaan: „Onze kinderen en klein kinderen vertellen we alles over de ramp. Als je bij het wafer woont hoor je van het gevaar te weten." Foto: LEO VAN VELZEN Op het laatst krijgen zelfs mensen een onderschei ding die aan de verkeerde kant hebben gestaan." „Zo gaat het toch al tijd", sust broer Wim. Geen van beiden heeft een uitnodiging gekregen voor de plechtige herden kingsbijeenkomst aan staande maandag, door het Rode Kruis georgani seerd in Zierikzee, waar bij enkele koninklijke gas ten worden verwacht. De oudste broer kan zich daarover opwinden, maar alweer zegt Wim sussend: „Dat gaat bij toerbeurt met die uitnodigingen. De ene keer komen die aan de beurt en de volgende keer weer anderen." Simon Hart Wat Jaap echter nog veel dieper dwars zit is het uitblijven van erken ning voor de bejaarde Si mon Hart, die in de ramp- tijd zijn café De Heeren keet even buiten Zierikzee spontaan inrichtte als op vangcentrum. De vissers brachten daar al de ge redden heen. „Wat die man heeft ge daan vind je nergens meer terug, in al die boe ken die over de ramp zijn geschreven niet", zegt Jaap. „Hij maakte als maar eten klaar, zorgde voor schone kleren, stook te de kachel warm. Dat deed ie gewoon. Dat weet niemand."

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 1983 | | pagina 21