extra
19
Ik had Reve
gewaarschuwd
- pas op, ie
draagt bij aan opkomend racisme'
Harry Mulisch maakte zich al in 1972 kwaad
De Aanslag is
ontstaan toen ik
aan 9n ander
boek bezig was5
HUl
1,
HET VRUE VOLK
Schrijven is vooruitzien. Dat geldt wel in bijzonde
re mate voor Harry Mulisch. Vóórdat het Amster
damse dagblad Het Parool het geruchtmakende in
terview met Gerard Reve publiceerde waarin deze
uitspraken deed van een bedenkelijk pollitiek al
looi, zei Mulisch over Reve: 'Hij was een factor in
het opkomend racisme. Iedereen zag het als een
grap, maar ik heb gelijk gekregen.'
Inderdaad is het racisme in 1983 niet langer opko
mend, het is aanwezig. En uit de Parool-publicatie
bleek, dat Reve zijn standpunten heeft verhard wat
hem een aanzienlijke deuk heeft bezorgd in zijn
populariteit. Maar Harry Mulisch had al in 1972
ingezien dat de ironie van Gerard Reve was opge
houden ironie te zijn. En hij had gelijk!
Te hopen valt dat Harry Mulisch ook gelijk krijgt
in zijn voorspelling dat er in Nederland geen kern
raketten zullen worden geplaatst.
Harry
Mulisch:
•ALi
je thuis zit,
is oorlog
saai.'
Tekst:
FRANK
VAN DIJL
Harry Mulisch: *Dle dingen
komen er niet, geen spréke
van. Het alternatief is een
burgeroorlog en daar schrikt
iedereen van terug. Dan
wordt er met bommen ge
gooid. loopt de raak totaal
uit de hand. De regering
weet dat. en daarom begin
nen re nu een beetje mild te
reageren in Genève. Dit is
mijn vaste overtuiging op dit
moment.'
Ik kan me moeilijk
voorstellen dat de IfOO.OOO Ne
derlanders die op 21 novem
ber 1981 tegen de plaatsing
van kernraketten demon
streerden, nu met bommen
zouden gaan gooien.
'Al rijn er maar tweedul-
rend die dat doen. dat rijn er
genoeg. Het gevolg is vrese
lijk. dus komen die raketten
er niet. Je kimt me bellen te
gen de tijd dat re wel worden
geplaatst. Maar of de tele
foon het dan nog doet, weet
ik niet.'
Drie maanden, res druk
ken en meer dan honderddui-
rend exemplaren later is De
aanslag, de jongste roman
van Harry Mulisch (55), nog
altijd hét grote verkoopsuc
ces in de Nederlandse boek-
handeL
'Het boek laat toch een
kant van de oorlog rien die
veel mensen niet kennen,'
verklaart de auteur het suc
ces. 'Wat ik schets is niet wat
je in de geschiedenisboeken
vindt. Ik beschrijf de oorlog
vanuit de huiskamer: hoe het
was als je thuis rat. Voor
mensen die de oorlog niet
hebben meegemaakt is dat
nieuw. Die weten niet dat
oorlog niet opwindend is.
Oorlog is saai. Tenzij je in
een concentratiekamp rit,
natuurlijk, maar daar is juist
weer heel veel over geschre
ven. Deaanslag gaat over de
honger, de armoede, het ge
brek aan informatie. Je had
geen idee wat er allemaal ge
beurde. Je dacht dat de oor
log eeuwig rou duren.'
Beschrijft u de oorlog
zoals u die zelf hebt meege
maakt?
Ik was in de hongerwinter
17 jaar. net zo oud als de
broer van de hoofdpersoon in
het boek. Ja, zo was het. Men
wist niks, er was geen krant,
geen radio, je durfde niks, je
mocht niks. Wat er wel was,
was terreur en intimidatie.
Daardoor gedemoraliseerd
was je mentaal gebroken. Er
ontstond een fatalisme, je
dacht: het houdt nooit meer
op.
Het verzet was veel beter
geïnformeerd, dat stond in
verbinding met Londen,
maar men de gewone bur
gers wist echt niks. Er wa
ren zoveel geruchten dat je
niet meer wist wat je gelo
ven moest.'
Het toeval speelt een
grote rol in De aanslag. Acht
u de kans dat een derde we
reldoorlog door toeval begint
waarschijnlijk
'Daar heb ik ooit een een-
acter over geschreven. De
knop, al in 1960. Over twee
generaals en de knop. Hoe
groter de reden om op de
knop te drukken, hoe kleiner
de neiging om het ook te
doen. En andersom: als er
geen aanleiding is, wordt er
op de knop gedrukt. Maar Ja,
dat kun je weer geen toeval
noemen. Iemand kan per on
geluk op de knop gaan ritten,
die denkt dat het een stoel is
dat zou toeval zijn.'
Volgens de opperbevel
hebber van de NAVO, gene
raal Rogers, is er met dit
soort dingen wel rekening ge
houden.
'Als het eenmaal zover is,
is het meteen ro'n rotzooi dat
hij het ook niet meer kan
overzien.'
Het tweede hoofdstuk
van De aanslag begint met
de zin: 'De rest is naspel.'
Ziet u deze tijd als het na
spel van de Tweede Wereld
oorlog?
'Ik denk het wel. Kijk,
veertfg jaar na de Eerste
Wereldoorlog had niemand
het er meer oven je had toen
de tweede al gehad. Na de
derde wereldoorlog heeft nie
mand het meer over de twee
de. Zolang men erover praat,
weet men wat oorlog is; dat
is heel positief. Mensen die
zeggen: hou er nu eens over
op, die rijn gevaarlijk.'
Het boek gaat maar
voor een klein deel recht
streeks over de oorlog. Door
het slot te laten afspelen tij
dens de vredesdemonstratie
van november 1981 legt u een
verband met de actualiteit.
In hoeverre is uw boek be
doeld als waarschuwing,
juist voor jonge mensen?
'Het is helemaal niet als
waarschuwing bedoeld. Ik
heb gewoon een goed boek
willen schrijven. Zou je wil
len waarschuwen, dan begin
je weer net zo over die oorlog
te zeuren als Jonge mensen
van hun ouders horen, daar
hebben ze geen trek in.'
Modieus?
Schrijven over actuele
zaken lijkt in onze literatuur
vermeden te worden. Was u
niet bang voor het verwijt
modieus te willen zijn door
die demonstratie te beschrij
ven?
'Nee, waarom? Het verwijt
is trouwens niet gevallen.
Het zou betekenen dat je
nooit over actuele dingen
kunt schrijven. Dat dat wei
nig gebeurt, pleit niet voor
onze literatuur.
Tijdens die demonstratie
dacht ik wel: die zal ik wel
eens gebruiken. Ik heb zelf
toen ook veel mensen ont
moet die ik in jaren niet had
gezien. Aan dit boek was ik
jaren geleden al begonnen.
Het Is ontstaan doordat ik
voor een ander boek iemand
zonder ouders nodig had. Je
kunt zeggen dat iemand een
wees is, maar je moet er wat
van maken. Dus heb ik iets
met de oorlog gedaan, iets
met repressailles. Het werd
te groot voor dt andere boek,
en ik heb er een apart boek
van gemaakt. Ja, dat andere
boek Is De ontdekking van
Moskou waar ik al twintig
jaar aan werk. Er komt
steeds een kink in de kabel.'
Hoe ver bent u er nu
mee?
'Het is voor twee-derde af.
Het was al een keer af, al
drie keer. maar In de laatste
maar In 1966 heb ik provo als
achtergrond genomen en dat
had met voor of tegen com
munisme niets te maken.
We voeren nog steeds de
zelfde oorlog tegen Moskou
die Hitler is begonnen. Van
Hitier naar Reagan is één
lijn. Ik ben geen communist,
maar wel een anti-anti-com
munist. Ik ben niet vergeten
dat de Russen twintig mil
joen doden hadden. Zij heb
ben ons óók bevrijd, ook al
hebben we ze hier niet in de
straten gezien. In Amerika is
niet één kind, niet één vrouw
gesneuveld, bij de Russen
miljoenen. Ze zullen dus
meer doen dan de Amerika
nen om oorlog te voorkomen.
De Amerikanen zijn ge-
pakken, maar het wordt veel
gevaarlijker als de hele ka
mer vol ligt met hamers, bij
len. messen, pistolen. Met
één mes kan hij mij ook
doodsteken. Je ziet: je zou er
een eenacter over kunnen
schrijven: twee heren in een
kamer, die krijgen ruzie tot
het toneel vol ligt. Dan heb je
een mooie parabel van de
huidige toestand."
In hoeverre heeft de
schrijver de plicht-.
„Die heeft geen plicht
Maar goed, ga door."
om het gezond verstand
te voeden?
„Kijk, dat doet hij toch wel
als verantwoordelijk mede
a y
versie ben ik op twee-derde.
Ik zit nu wéér met het pro
bleem waarom die man een
wees is, ik moet weer iets
verzinnen. Het is een roman
die romans schrijft mis
schien moet ik hem maar
niet afmaken, moet ik hem
steeds verhalen laten baren
als een soort bijenkoningin.
Intussen werk ik aan iets
anders, een ander idee dat ik
had. Het ligt nu even stil.
Misschien wordt het een no
velle, maar ik wil er nu ver
der niets over zeggen.'
Niet over de oorlog?
'Helemaal niet, nee.'
Reacties
Krijgt u wel eens brie
ven van lezers?
'Na dit boek heel veel. Van
ouderen vooral, voor wie die
oorlog weer levend is gewor
den. Er zijn mensen die me
er op straat over aanspreken.
'Ik heb het boek in een half
jaar geschreven. Ik heb ook
wel eens een boek in drie we
ken geschreven het is toch
aan de snelle kant voor mij,
ja. Ik maak er een novelle
van, dacht ik eerst, en dat is
tenslotte die roman gewor
den.
Het verhaal is gekoppeld
aan verschillende cruciale
politieke gebeurtenissen,
maar ik heb ook veel niet ge
bruikt. De doorgaande trend
is zo'n beetje die van het ra
biate anti-communisme,
vaarlijker voor de wereld
vrede dan de Russen!*
Rusland lijkt me ook niet
alles. De Russen zijn niet
vrij.
„In Amerika zijn miljoenen
armen. Dat kun je er niet
van los zien. De individuele
vrijheid Is in Amerika gro
ter, maar ook de vrijheid om
honger te lijden, arm te zijn.
Dat zijn nu typisch vrijheden
om af te schaffen. Amerika
is alleen in bepaalde opzich
ten beter dan de Sow jet-
Unie."
Het is juist de individuele
onvrijheid in de Sowjet-Unie
die hier door velen wordt ge
vreesd.
„Recht. Maar het gevaar
daarvan is dat ze het fascis
me verkiezen boven het com
munisme. Als ik moest kie
zen. koos ik toch het laatste
als dét de keuze Is. Zo was
de keuze in de jaren dertig,
althans zo werd het gesteld:
Mussert of Moskou.
Uit de hand
De nucleaire bewapening
is zelf veel gevaarlijker dan
het Sowjet-gevaar. Dat geldt
ook voor de Russen zelf. De
bewapening loopt helemaal
uit de hand: die spiraal is het
gevaarlijkst. Het is net als
wanneer ik met mijn vijand
in één huis woon. Hij kan een
mes pakken, ik kan een mes
burger. Dat zit ik nu ook te
doen, niet als schrijver, ik
doe dit als staatsburger, als
privépersoon. Ik ben niet ver
plicht een boek te schrijven
teneinde het gezond verstand
te handhaven, ik ben zelfs
vrij om helemaal geen boek
meer te schrijven, niemand
kan me ontslaan. De schrij
vers die het wel als hun
plicht beschouwen, worden
weer niet gelezen, die zijn zo
onnoemlijk saai."
Misschien helpt een boek
zaken te relativeren als de
emoties hoog oplopen?
„Welnee, dat zijn andere
processen. Als de emoties
hoog oplopen, helpen boeken
ook niets. Het zijn zandkaste-
lijks wat dat symbool be
tekent. Ze weten alleen dat
bij eb is het mooi, dan kun je
ernaar kijken."
Verklaart dat ook het ont
breken van actualiteit in de
Nederlandse literatuur?
„Het is de traditie van de
binnenkamerliteratuur. Mijn
boek begint ook zo, alleen:
Dan gebeurt er buiten wat. In
die zin is het een commen
taar op de Nederlandse lite
ratuur."
Daar laat u zich overigens
weinig over uit, in tegenstel
ling tot bijvoorbeeld Willem
Frederik Hermans.
„Maar die hoort er echt bij:
hij is een Nederlandse schrij
ver. In die zin ben ik dat niet.
Ik ben wel een schrijver,
maar niet een literator. Dat
gedoe van kiften over andere
schrijvers, zoals Hermans
doet. interesseert me geen
bal. Dat is het literatorschap,
dat is een apart beroep."
Reve
Eén keer maakte u zich
kwaad op Gerard Reve. (In
het in 1912 verschenen pam
flet Het ironische van de iro
nie.)
„Maar hij viel mij aan. Ik
heb hem gewaarschuwd: pas
op, je draagt bij aan een op
komend racisme. Daar was
hij een factor in, en ik heb
gelijk gekregen. Hij heeft het
tenminste niet tegengehou
den. Iedereen zag het als een
grap. Maar goed, hij is er
medeverantwoordelijk voor.
Ik zeg niet: schuldig, maar
medeverantwoordelijk.
Hij denkt zelf misschien
wel dat het ironie is, terwijl
het dat allang niet meer is.
Ik vond toen dat ik daarop
moest reageren, maar ik wil
niet beweren dat alle schrij
vers dat hadden moeten
doen. Het was mijn plicht,
maar niet de plicht van de
schrijver.
Ach, het fascisme is een
factor van de economische
omstandigheden. Het gevaar
ervan zag men in de jaren
dertig veel minder dan nu.
Zolang je hakenkruisen ziet
is het niet erg. Dat zijn jonge
jongens die er hun ouders
mee pesten, ze weten nauwe
lijks wat dat symbool bet
ekent Ze weten alleen dat
hun ouders dan heel kwaad
worden, daar gaat het om.
Het echt gevaarlijke fascis
me komt zonder hakenkrui
sen.
Dat er één in de Tweede
Kamer zit zijn naam noe
men zou te veel eer zijn
ja, het is vervelend, maar ik
zie daar nog niet negentig
procent van de stemmen
heengaan zoals indertijd
naar Hitier. Je hebt ook de
SGP, stel je voor dat die aan
de macht komt. Dan mag je
je kinderen niet meer inen
ten, wordt het vrouwenkies
recht afgeschaft, dat is alle
maal net zo erg."
Hannie Schaft
Terug naar de literatuur.
In De aanslag gebruikt u een
mengvorm van fictie en fei
telijkheid.
Je ziet het aan dat meisje.
Zij is geïnspireerd op Hannie
Schaft, maar Hannie Schaft
heeft nooit in Heemstede in
de cel gezeten. Je inspireert
je altijd op iets of iemand: in
dit geval herkent men dat. Ik
doe dat met andere boeken
ook. Zo gauw je aan iemand
denkt, heb je veel meer de
tails; anders moet je alles
gaan verzinnen. Je husselt
het alleen door elkaar. Je
neemt het uiterlijk van die,
de loopbaan van zus. Het
heeft geen zin om dat soort
dingen te verzinnen. Geen
enkele schrijver doet dat, ja,
een slechte misschien."
In 1981 verbaasde u
vriend en vijand met het fi
losofische werk De composi
tie van de wereld. U kondig
de daarop nog een vervolg
aan.
„Er komt Inderdaad nog
één deel. Maar ja, dat duurt
nog een paar jaar hoor. Het
staat natuurlijk niet los van
mijn andere werk, ik bén het
ook, maar het is op een heel
andere manier geschreven.
Het is geen werk van de ver
beelding in die zin."
De wereld willen uitleg
gen, is dat niet een typisch
romantische gedachte?
Ja, enfin, het hangt van
jou al als je kunst zo wilt
noemen. Ik ben niet zo bang
voor die term. Duizenden ja
ren hebben filosofen gepro
beerd om het principe van al
le dingen te vinden. Dat is de
laatste tijd in onbruik ge
raakt, maar het komt wel
weer terug.
Je ziet het aan dat boek
van mij. Dit is iets wat ik al
tijd al heb gevonden, zeg
maar. Ik zit zo in elkaar dat
ik vind dat de wereld zo in
elkaar zit. Ik heb dat boek
geschreven omdat ik er zin
in had, niet om een bijdrage
te leveren aan het wijsgerig
denken."
Te ver...
Heeft u reacties gekregen
uit de filosofische wereld?
„Nauwelijks. Het is niet ge
bruikelijk in de filosofische
wereld om zelf iets te beden
ken. X schrijft een boek over
Wittgenstein, dan moet jij
een boek schrijven over X.
Iets zelf verzinnen wordt niet
op prijs gesteld, dat is sinds
Spinoza niet meer gebeurd.
Als je zegt hoe de wereld in
elkaar zit, nou. zeg, dan ga je
toch wel een beetje te ver in
Nederland.
De aanslag verkoopt in
drie maanden honderddui
zend exemplaren. De compo
sitie van de wereld komt in
vijftig jaar misschien aan
tienduizend. Het gaat in een
heel ander tempo. Maar het
boek blijft toch liggen, dus
daar maak ik me geen zor
gen over."
Wanneer komt het tweede
deel?
„Nou, laten we zeggen 1984,
dat lijkt me wel een mooi
jaar. O, is dat volgend jaar
al? Dan moet ik opschieten.
Zeg maar: op zijn vroegst in
1984."