25 jaar geleden ZATERDAG 28 JANUARI 1978 25 Toto's en filmbeelden van overstromingen, waar ook in de wereld - of dat nu India is, de westkust van de Ver enigde Staten, Zuid-Engeland of de Filippijnen - veroorza ken in het deltagebied van ons land bij veel mensen nog altijd een flits van herken ning. Doden en gewonden, wanhopig geïsoleerden op daken en achter hoog gele gen ramen, evacués in boot jes en op laadbakken van vrachtauto's, kadavers van vee en huisdieren, wrakhout, kapot gebeukte huizen, scho len en kerken, reddingsploe gen, puinruimers en de onwe zenlijke stilte waarin alles achterblijft. Die Hits van herkenning zegt: „Zo was het bij ons op 1 februari 1953 in Zeeland, in West-Brabant, op de Zuidhollandse eilanden". Volgende week 25 jaar geleden, het kwart van een eeuw Een nieuwe generatie is sindsdien volwassen geworden. Ze heeft „De ramp van 1953" uit de tweede hand. Van horen zeggen, van de verhalen thuis, uit boeken en films. Precies zoals dat eerder ging met de Tweede Wereldoorlog. De nieuwe generatie heeft er vaak moeite mee om die duidelijke scheiding in de tijd aan te leggen (vóór en na de ramp) die vooral in Zeeland zoveel betekent bij wie het zelf destijds hebben meege maakt. Monumenten in dorpen en steden van het voormalig rampge bied, die naar de datum van 1 fe bruari 1953 wijzen, hebben zelf al een geseHïodonis Beleving Vijf en twintig jaar terug in de tijd. Het is de stap naar een datum, die iedereen weer anders heeft be leefd. De niets vermoedende kerk ganger in Utrecht of Maastricht, die het eerste nieuws van de dominee of de pastoor op de kansel vernam. De boer in de polder Vierbannen op Schouwen-Duiveland, die alleen de helft van zijn gezin nog op het dak van zijn schuur had weten te hijsen toen hy de anderen zag verdrinken. De wanhopige telefoniste in het postkantoor van Zierikzee. die mid den in de nacht al haar verbindin gen naar buiten zag wegvallen. De zendamateur ergens op Goeree-Over- Qakkee die met oplopend ongeduld in de lucht probeerde te komen om de radionieuwsdienst duidelijk te maken dat men in de berichten heel lang de indruk wekte alsof er op de eilanden in het zuidwesten niets was voorgevallen. De vissers uit Yerseke, die door de dijkbressen de Schouwse polders binnenvoeren om mensen te redden. De militairen die uit hun kazernes of van hun weekend naar het rampge bied waren opgetrommeld voor het ondoenlijke karwei om met zandzak ken kolkend water in dijkbressen tegen te houden. Die jonge moeder in het Brabantse Fijnaard die zonder iets te zeggen minuten lang met haar dode baby in de armen stond. Terug naar 1 februari 1953 is de stap naar een ontmoeting met men- ROTTtROAU overstroomd inundated O 4. r DE RAMP sen en hun eigen verhaal over de storm en het water, die - zoals de auteur van een kort geleden ver schenen gedenkboek schrijft - „met de geniepigheid van - dieven in de nacht toesloegen". Een compleet verhaal over wat in die rampdagen gebeurde, is doodeenvoudig niet te maken. Elke impressie was, is en blijft onvolledig. Misschien wordt bij een herdenking zoals nu in veel gezinnen, nog eens het boek De Ramp uit de kast ge haald. Het werd betrekkelijk kort na de stormvloed geschreven en van il lustraties voorzien ten bate van het Nationaal Rampenfonds. Ook anno 1978 is het een indringend document voor wie het openslaat. Alleen al door de improvisatie, die auteurs en fotografen erin hebben gelegd. „In Darden is nog slechts de nood tot ons overgewaaid", staat op de eerste pagina. „Gesprekken, berich ten, reportages. Uit flarden werd nog slechts dit boek samengesteld. Voor documentatie en overzicht ontbreekt ons de afstand. Ook de afstand van een nuchterheid, die een vergeten is". Het is de vraag of die afstand, die nuchterheid en dat overzicht ten op zichte van alles wat zich op en kort na 1 februari 1953 in Zuidwest-Ne derland heeft afgespeeld, er na 25 jaar wèl is. Misschien blijft „de ramp" nog veel langer een verhaal, bestaand uit flarden en roept iedere herinnering meteen een andere op. De cijfers Mogelijk scheppen alleen de har de, kille cijfers over de watersnood enige afstand. De cijfers die in elke poging tot documentatie terugkeren. Dit was de tol van de watersnood mensen kwamen om het leven (in Zeeland 873, met als zwaarst getroffen gebied Schouwen-Duiveland, in Zuid-Hol land 686, met Goeree-Overflakkee als zwaartepunt, in Noord-Brabant 254 en in de rest van het land 22); 72.000 inwoners uit het rampgebied moesten evacueren, van hen waren er op 1 mei ruim 24.000 en op 1 ok tober ongeveer 11 000 nog niet te ruggekeerd. 200.000 hectare opper vlakte van Zuidwest-Nederland kwam onder water te staan en 500 kilometer zeedijk werd geheel of na genoeg geheel vernield. Het duurde tot de nacht van 6 op 7 november 1953 voordat het laatste stroomgat in de zeewering (bij Ou- werkerk) was gedicht en tot na de jaarwisseling eer alle overstroomde polders weer waren drooggemalen. Veestapel De klap in de Nederlandse veesta pel was enorm: er verdronken 20.000 koeien, 12.000 varkens, 165.000 stuks pluimvee, 1750 paarden en 2750 stuks kleinvee zoals schapen en gei ten; meer dan 47.000 woningen, scho len. kerken en boerderijen werden beschadigd, waarvan een vijfde deel zeer ernstig of onherstelbaar Er zijn 25 jaar gepasseerd sinds „de ramp" deze cijfers liet noteren. Nog veel mensen in de voormalige inundatiegebieden kennen ze uit het hoofd. Ze blijven die kille statistie ken naar zichzelf vertalen. Al was het alleen maar om de flits van her kenning te bevestigen. i

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 1978 | | pagina 1