Uit IJ»? andere kranten INDUSTRIEPLATEN BETONFABRIEK N.B.M. Nrd. Limburg Vrijdag 1 februari 1988 - Pagina 18 ATt Rampmonument JU het binnenkort tien Jaar geleden zal zijn. dat de watersnood over ons land kwam, kan wel met vrij grote zekerheid worden aangenomen, dat er geen nationaal monument ter herinnering aan deze cata strofe op Schouwen-Duiveland zal verrijzen. De plannen, die daarvoor in kringen van Rijks waterstaat hebben bestaan, zijn op hel ogenblik zover vervaagd, dat het idee wel vergeten zal worden, zo voorspelt de Provin ciale Zeeuwsche Courant van 24 januari. Ten departemenle helt men op het ogenblik over naar de mening, dat een dergelijk initia tief „uit een andere koker" zal moeten komen. Rijkswaterstaat wil zijn activiteiten liever op het rampherstel concentreren en met het oog daarop wil men de aandacht intensiever bepalen bij de Deltawerken. Er heeft destijds een commis sie bestaan, die de gedachten om tot een Nationaal Rampmo nument te komen, nader zou uit werken. Deze commissie heeft zich verschillende malen bera den over de plaats waar dit ge denkteken zou moeten verrijzen. Het eiland Schouwen-Duiveland, het zwaarst getroffen bij de ramp, kwam daarvoor het eerst in aanmerking. Twee markante punten zou den zich daarvoor het best le nen: de grote caisson waarmee de zogenaamde Gemene Geul van het Schelphoek Gat was bedwongen of de vier in hei zand verpakte „Phoenix cais sons" in het krekengebied van Ouwerkerlt. Meer dan anderhalf jaar ge leden leken de plannen nog lit een min of meer reëel stadium te verkeren. In bepaalde krin gen was men het meest gepor teerd voor de ringdijk om het Schelphoek-Gat. Daar immers zou waarschijnlijk ook de werk- haven worden aangelegd van waaruit de laatste grote Delta afsluiting de Oosterschelde zal worden aangepakt. Het Nationaal Monument zou dan op een symbolisch punt ko men. Enerzijds is het Schelp- hoekbassin een levende herin nering aan de ramp, aan de andere kant wordt het mogelijk een belangrijke schakel naar een nieuwe toekomst voor het oude Deltagebied. Een definitieve beslissing bleef uit. En dé voorbereidingen kwamen nog meer op losse schroeven te staan, toen de vo rig jaar gepensioneerde direc teur-generaal van de Rijkswa terstaat, ir. A. G. Maris, bij zijn vertrek aftrad als voorzitter van de commissie. Zijn bemoeienissen in eze werden toen overgenomen door de directeur-generaal van het ministerie van verkeer en wa terstaat, mr. A. C. H. Gieben. Nu ook deze met ingang van 1 februari a.s. het departement wegens een benoeming tot rech ter zal veirlaten, neigt men er toe over de gedachte aan een rampmonument maar geheel te vergeten. Verdrietig PJE bouw stond stil. Zeker, dat aanvaarden wij als de gewoonste zaak van de wereld, zo zegt het Algemeen Dagblad van 29 januari. In landen als Denemarken, Zweden. Duitsland. Canada mo ge men met felle vorst rustig doorbouwen, omdat daar al jarenlang goede voorzieningen voor zijn, wij praten liever over het bouwen in de winter. Er wordt pas vijftien jaar gepraat. Men wil blijkbaar goed beslagen ten ijs komen, woningnood of geen woningnood. Tegen het einde van deze vorstperiode was men kijk eens aan! al zo ver dat er „op hoog niveau" kon worden geconfereerd over de vraag, of de uïtgevroren bouwvakkers ja dan neen, en met of zonder hun materieel, iets zouden kunnen gaan doen aan het berijdbaar maken van onze wegen. Die lagen er in ons land. in verge lijking met de wegen in landen om ons heen, beschamend bij. Nadat de sneeuw al lang was vastgevroren tot een haast niet meer los te wrikken laag, waren wij werkelijk zo ver dat op ver schillende plaatsen de mililai- gingen sneeuwruimen. Die jongens hebben het prachtig ge daan, alle hulde, zij konden hel ook niet helpen dat de „voorbe reidende besprekingen" blijk baar zo moeilijk waren. De burgerij heeft over hei algemeen, om het maar voor zichtig te zeggen, terzake van het schoonhouden van de eigen stoep met een verbijsterende activiteit aan de dag gelegd. Over een toeslag aan menser. met lagere inkomens is sederl enige dagen „beraad gaande" Laat ons hopen dat er voor dt paasdagen een beslissing valt. Over tijdelijke verhoging van de A.O.W. dringend nodig ir een dure tijd als deze is nog niet eens gepraat. Het zijn allemaal verdrietige constateringen, die ons vertrou wen in de kracht van onze samenleving niet bepaald kun nen vergroten, aldus het blad. Is Ridderkerk ergens TJE GEMEENTE Ridderkerk krijgt een contingent wo ningen toegewezen en Rotter dam moet daar ook iets in rege len. „Rotterdam moet ook een deel hebben", zei een raadslid d.eemoedig. Hoe zit dat eigenlijk met onze gemeente? Zijn wij nog wel ergens, zo vraagt het nieuwsblad De Combinatie van 24 januari ietwat stekelig. Men spreekt over de Rijn mond Ridderkerk moet daar op wachten men spreekt over een woningcontingent en Rotter dam moet mede beslissen. R. -(- R. -(- R. Rotterdam, Rijnmond en dan komt Ridderkerk. En maar afwaéhten. Onze gemeente zal enkele dingen opnieuw moeten leren: le Ridderkerk is een zelfstan dige gemeente. Dit betekent, dat deze gemeente een eigen geluid moet laren horen. 2e Ridderkerk is een buurge meente van Rotterdam, maai geen satelietgemeente van Rot terdam. Natuurlijk is Rotter dam machtig. Hoe meer zielen, hoe meer macht. Het is echter de vraag, of macht ook recht is. Vroeger in het feodale tijdperk was dat wel zo, maar in de twintigste eeuw? In dit fabeltje geloven wij niet. Wij hebben sterk de indruk. dat de gemeente Spijkenisse wel een eigen geluid laat horen. Het is zeker, dat deze gemeente, het glorieus wint van Ridderkerk. Het enige, waar wij op wachten, is een eigen geluid. Eigen initia tief en doorzettingsvermogen. Onze gemeente moet veel minder „volgeling" zyn van in stanties, die niet van en voor Ridderkerk zijn. Natuurlijk is de kwestie „Rijn mond", van een bepaalde zijde juist. Rotterdam heeft, vanuit zijn standpunt bekeken ook ge lijk. Ridderkerk moet echter een eigen standpunt hebben en als het eenmaal zover is. dan zou het wel eens kun nen gebeuren dat de belangen met elkaar botsten. Dit bedoelen wij. Let op Spijkenisse. Ridderkerk moet minstens leren, om „ergens" te zijn. Wij zijn een zelfstandige gemeente. Bouwvakarbeiders bezorgen kolen di« voldoe* hu d* hoogttt oiten worden In dfvarse afmetingen geleverd door: ZAANDAM Tel. 02980 - 6 44 M en 6 28 67 Beetje meer naar links (Uit: De Volkskrant). 11 tinkelende zeker heden VV/'ANKELENDE zekerheden" constateert De Volkskrant van 26 januari naar aanleiding van wat in de afgelopen vorst periode is gebeurd en vooral niét is gebeurd. Het blad schrijft: „Wie een paar maanden gele den zou hebben voorspeld, dat de vierbaansweg Amsterdam- Utrecht binnen enkele weken volkomen geblokkeerd zou ra ken door de sneeuw, zou voor dwaas zijn uitgekreten. Wij wisten ook zeker, dat de centra van de grote steden niet weken lang één levensgevaarlijke ijs baan zouden kunnen vormen Dat Rotterdam zijn inwoners al lang heel slecht water voorzet te, schreven wij toe aan de laksheid van die stad, maar dat er nog eens voor sommigen ge vaarlijk water uit de leiding zou, lopen, was ondenkbaar. Winkels zonder zout? Kolen boeren die gewoon weigeren te komen brengen? Een paar maanden terug waren wij er ze ker van. dat dit alles anno 1963 ondenkbaar was. Wij weten nu, na een paar we ken vorst en sneeuw, beter. Zwakke plekken in ons verzor gend apparaat zijn duidelijk aan het licht getreden. Ons land. zich gezapig koesterend in een welvaartszon, bleek niet in staat afdoende te reageren op de eisen, die deze winter stel de. Soms niet door overmacht, maar vaak was er ook ergernis wekkende passiviteit, gemis aan organisatievermogen. Soms ont brak zelfs de poging om te roeien met de beperkte riemen, die men had. Pas sinds een paar dagen zijn de militairen in de hoofdstad aan het sneeuwruimen. Pas sinds kort is er een gesprek op hoog niveau aan de gang over het inschakelen van uïtgevroren bouwvakkers bij het berijdbaar maken van de wegen en het ge bruik van zwaar materiaal van de bouwnijverheid. Ook pas sinds een paar dagen hebben de steeds meer rammelende aan voer en distributie van kolen de aandacht gekregen. Met een schok zijn wij ons nu van bepaalde tekorten bewust geworden. Die tekorten hangen wat de overheid betreft ten dele samen met het algemene, reeds jaren geleden door de Amerikaanse econoom Gal- braith geconstateerde feit, dat de sector van openbare voorzie ningen dreigt achterop te ko men: de aanleg van wegen houdt op geen stukken na ge lijke tred met de snelle groei van het autopark; onze steden vervuilen, omdat de gemeente lijke diensten de zaak niet aan kunnen; de wachtlijst voor tele foonaansluitingen blijft lang; de postbezorging is een kreupele zaak geworden. Dat allemaal niet, omdat de werkers in deze bedrijven te kortschieten, maar omdat deze bedrijven onvoldoende kunnen meegroeien met de groei van het economisch leven in zijn ge heel. Dat achterblijven in de overheidssector heeft zich ook de afgelopen weken gedemon streerd. Wij zullen er lessen uit moeten trekken en de middelen moeten verschaffen het even wicht tie herstellen waar dat verbroken dreigt te worden". Te veel kleine aannemers in M. J. FEENSTRA'S DRIJFSTEEN- EN BETONINDUSTRIE CV. CAPELLE A D IJSSEL (Ö1804) 20 44 (010) 12 29 38 De structurele opbouw van de Limburgse aannemersbedrijven .n burgerlijke en utiliteitsbouw vertoont door het grote aantal kleine ondernemingen als het ware een waterhoofd. Aldus wordt vastgesteld in de Arbeids marktbeschrijving 1962, welke door hel districtsbureau Lim burg voor de arbeidsvoorziening is gepubliceerd. Er zijn te veel kleine aannemers, wier bedrijf niet is ingesteld op die uitvoe ring der tegenwoordig meestal in betrekkelijk grote contingen ten uitgegeven wonkvgbouwob- jeotën. Ruim 60 pot. van bedoelde aannemersbedrijven heeft een personeelsbezetting van minder dan 10 personen per vestiging. Meer dan de helft daarvan telt zelfs minder dan 5 arbeids krachten per bedrijf. De groep der grote ondernemingen be- drijven met elk 50 of meer per soneelsleden vormt slechts 5 pet. van hot totaal aantal ves tigingen. Er is veel gesproken en ge schreven over het kleine boerenbedrijf, misschien zou zulks ook eens ncdig zijn ten aanzien van het kleine aanne mersbedrijf. Deze structurele si tuatie heeft n.1. bepaalde nade lige aspecten, niet alleen voor de betrokken aannemers, maar ooi voor de samenleving, zo schrijft het Dagblad voor Noord Limburg. TN allerlei sectoren van be drijvigheid ziot men hoe het kleine, min of. meer am bachtelijk gevoerde bedrijf, na een dikwijls moeizame strijd het veld heeft moeten ruimen voor grotere meer industrieel opge zette ondernemingen. Het bouwbedrijf heeft een bij zondere aard, en is daardoor in zekere mate de dans ontspron gen, maar niettemin tendeert ook hier de ontwikkeling in de richting van een meer massale en vereenvoudigde produktde. Het driejarenprogramma zoals Ged. Staten van Limburg dat bekend hebben gemaakt voor de woningbouw in de komende jaren is zelfs hierop afgestemd, omdat zich in de laatste jaren gaande vveg een ronduit fatale achteruitgang van de nieuw- bouwproduküie openbaarde. De nieuwbouwobjectem waren gedurende 1962 in Limburg be zet met gemiddeld 10.300 man, weliswaar 625 meer dan in het voorafgaande jaar, maar in to taal maakte deze bezetting toch slechte ongeveer 53 pot. uit van het totaal aan bezette arbeids plaatsen in de burgerlijke en utiliteitsbouw. Bijna de helft van de Limburgse bouwvakar beiders werkt dus aan ver bouwingen en allerlei kluswerk, en dat lijkt met heit oog op de woningbehoefte van het goede toch wel wat te veel. Nu konut zulks niet uitsluitend voor rekening van de kleine be drijven, die met een gemiddel de bezetting va.n 2800 personen tot een percentage van 19 pot. van het personeelsbestand in de sector burgerlijke utiliteitsbouw kwamen, maar het gaat hier toch om een aandeel, dat danig meetelt in de Limburgse ver houdingen en dat met een gro tere bundeling van krachten on getwijfeld een forse stoot tot verhoging van de nieuwbouw- prodiuktiie zou kunnen geven. In het rapport over de Lim burgse arbeidsmarkt wordt de verwachting uitgesproken, dat de maatregelen tol opvoering van de continuïteit in de werk zaamheden aan nieuwbouwob- ecten tot een belangrijke ver hoging van de bouwproduktie zuWen leiden. Verheugend is daarbij, dat in 1962 de pendel naar Duitsland van bouwvakarbeiders niet noe menswaardig toenam en gesta biliseerd bleef op gemiddeld 2650 echte bouwvakarbeiders en op 1050 arbeiders, die wel in de Duitse bouwnijverheid werkten, maar hier te lande eigenlijk niet als zodanig golden, terwijl de aanwinst aan bezette arbeids plaatsen in het bouwvak in Limburg zelf over 1962 810 be droeg. Het dieptepunt in de Lim burgse wonting- en utiliteits bouw lijkt dus gepasseerd te zyn. Geilet echter op de vraag naar woningen, die zich reeds afte kent tot 1970 en die gesteld kan worden op gemiddeld 7000-8000 stuks per jaar, en anderzijds gelet op de feitelijke woning- procüuktie, die de laatste jaren is ingezakt öot 6000 woningen, mag de hoop worden uitgespro ken, dat ook het kleine bedrijf een aandeel van betekenis weet bij te dragen tot vermeerdering van de woningvoorraad. Dat zal echter alleen kunnen, wanneer men de bakens weet te verzetten naar het t-ij en met name door bijvoorbeeld het aan gaan van onderlinge combina ties die van verschillende klei ne bedrijfjes een grotere pro- duktie-eenheid weet te schep pen. Het ziet er naar uit, dat véle kleine gemeenten zullen moe ten gaan samenwerken om ieder op hun beurt een con tingent woningen in de wacht te kunnen slepen. Wordt hier niet de richting aangegeven, waarin ook de kleine aanne mers hun heil dienen te zoeken?

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 1963 | | pagina 8