TIEN JAAR GELEDEN BRAKEN DE DIJKEN
De ra^ip van Oude Tonge
Omvang van ramp
werd pas dagen
later bekend
DONDERDAG 31 JANUARI 1963
11
HET OVERGROTE DEFL van de
bewoners van meer dan de helft van
Nederland dat beneden de zeespiegel
woont en zich achter de dijken veilig
waande ging die nacht rustig slapen.
Vele duizenden ontwaakten die nog
stormachtige zondagmorgen, onkundig
van wat zich in andere delen van zuid
westelijk Nederland had afgespeeld.
Want zeer summier waren de eerste be
richten die via de radio doorkwamen.
Er waren dijkbreuken, er waren over
stromingen. Maar in die eerste uren van
de zondag wees nog niets op de ver
schrikkelijke omvang van de ramp die
zich in de loop van de nacht had vol
trokken. Pas in de loop van de dag
tekende het catastrofale gebeuren zich
af in de meldingen die op velerlei wijze
niet-overstroomd Nederland bereikten.
HET HEEFT MEER DAN drie dagen
geduurd voor men zich uit berichten en
luchtverkenningen een totaal beeld kon
vormen van de omvang van de ramp.
Meer dan vijfhonderd dijkdoorbraken wer
den gerapporteerd. Een groot deel van
Noord-west-Brabant was overstroomd. De
Krimpenerwaard stond blank evenals een
groot gedeelte van de Alblasserwaard Op
Rozenburg en IJsselmonde waren dijk
doorbraken en liepen polders vol. Zo was
het ook met een deel van de Hoekse
Waard, enkele pólclëfs Th Zeeuws-Vlaan-
deren, op Walcheren, Noord-Beveland en
Zuid-Bëveland. Maar het felst had de
watergolf toegeslagen op Tholen. Schouwen
Duiveland en Goeree-dverflakkëe. Deze
eilanden waren door dé zeë vrijwel geheel
in één groie. ziedende watervlakte ver
anderd. Hen, dodental steeg in die dager,
met het uur en zou pas vele dagen later
tot staan komen toen het getal 1833 was
bereikt
Onnoemelijk leed
ER IS IN DIE EERSTE DAGEN van
februari 1953 in de zuidwesthoek van Ne
derland onnoemelijk veel leed geleden,
waarvoor geen directe leniging mogelijk
was. Want de hulpactie, niet ingesteld op
een ramp van een dergelijke omvang, kwam
naar het leek, traag op gang. Men ken
de in die eerstè"cTagen ook niet de ramp
spoed, die over een deel van het land
was gekomen. Zo was tot zondagavond niets
bekend over de toestand in Oude Ton-
ge. dat toen reeds meer dan 300 slacht-
oFfers betreurde op niet mee?*"clan 3000
inwoners.
Men wist ook niet dat Schouwen-Duive-
land in een binnenzee was veranderd en
dat ook op Tholen honderden mensen het
leven hadden verloren. Dagenlang hebben
op Flakkee en Sphouwen-Duiveland door
het water overvallen boerengezinnen op
het dak van hun woonstee wanhopig uit
gezien naar redding. Velen zijn nog ge-
Pas maanden nadat de zee meedogen
loos had toegeslagen kon de droeve
balans van de ramp worden opgemaakt.
Kr kwamen 1835 mensen om het leven.
Totaal 129.000 hectare land werd over
stroomd. Ongeveer 50.000 runderen,
paarden, schapen, varkens, honden en
katten verdronken. Er werden 3000
Cijfers
huizen totaal vernield en 40.000 ernstig
beschadigd. Van de boerderijen gingen
er 300 geheel verloren; 3000 liepen
zware schade op. In de dijken werden
550 gaten geslagen, waarvan er 67 zo
omvangrijk waren, dat het zeewater
vrijelijk kon binnenstromen. De totale
beschadigde djjklengte bedroeg 500
kilometer. In geld uitgedrukt bedroeg
de totale schade 1300 miljoen. Neder
land schonk aan het^aTTonSIe"Rampen
fonds 95.6 miljoen, het buitenland
42 miljoen.
red, toen de grote hulpactie eenmaal op
gang kwam. toen men met sloepen en
vletten de geïnundeerde polders inging en
helikopters hun vluel ten gingen maken.
Maar voor velen kwam die hulp te laat.
Zij stierven een gruwzame dood door uit
putting en koude.
Dubbel wonder
ZIJ RUSTEN NU BIJ honderden dicht
bij de plaats waar zij werden gevonden.
Van de meesten zijn de namen bekend.
Maar ook vele graven dragen geen naam.
omdat identificatie niet meer mogelijk
was. Achttienhonderdvijfendertig mannen,
vrouwen en kinderen werden in de ramp
nacht door de dood gegrepen. Maar ge
lukkig waren er ook vele tienduizenden,
die. door het water besprongen, nog een
veilig heenkomen konden vinden of naar
veiliger oorden konden worden geëvacu
eerd. Zij denken in deze dagen terug aan
de gruwelijkste nacht van hun leven. En
dikwijls ook in het onverwoestbare geloof
aan het'wonder dat hqn redde Daar. was
het gezin fn' de JuJian&s'.vaat in Oude Tour-
ge de sirene van de brandweer had nau
welijks alarm gemaakt of een grommen-
dg~VT5ëïïgolf kwam uit de polder Óp hén
it5e. Zij vluchtten naar de zolder, man,
vrouw, een zoon van zeventien, een doch
tertje van negen en een meisje van drie
jaar. Zij hoorden het water rond en door
het huis jagen, dat kraakte en schudde.
En uit het dakraam zagen zij hoe de vloed
de huizen in hun straat één voor één in
elkaar begon te drukken. Zij zagen hoe de
muren instortten, het water er overheen
golfde en zijn weg vervolgde. Telkens
weer verdween zo'n huisje in de vloed.
Toen kwam er iets aandrijven, het dak
van een schuur. De zoon klom in de dak
goot en sprong erop, hield het dicht bij
de gevel. De man zette vrouw en dochter
erop, klom er zelf bij. liet het wrakke dak
naar het huis van de buren drijven en
haalde daar nog zes mensen „aan boord".
Toen hij afstootte tegen de gevel zakte
deze ineen. Het huis was er niet meer.
Een weggeslagen spoorbaan, een ver
nielde boerderij. Maar in het op het
water heroverde land werd hersteld wat
de zee verwoest had.
Tien jaar geleden, in de nacht van 31 januari op 1 febru
ari 1953, trof de grootste natuurramp sinds vijf eeuwen,
ons land. Een felle noordwester storm, die het water in
de Noordzee tot ongekende hoogte opjoeg, bracht een
vloedstand teweeg, hoger dan ooit werd waargenomen.
Vele dijken bleken te laag te zijn of konden geen weer
stand bieden aan het geweld van wind en water Door
niets tegengehouden sprong de vloed vele laaggelegen
polders binnen, alle leven genadeloos vellend en gron
dig vernielend wat hem in de weg kwam. Ruim achttien
honderd" mensenlevens eiste de stormvloed in die ver
schrikkelijke nacht en de daarop volgende dagen, want
velen die het vege lijf in die eerste uren konden redden
op de daken van hun door het kolkende water omspoelde
huizen stierven van uitputting en koude, omdat hulp te
laat kwam. Bij duizenden verdronk het vee in de stallen.
Een nationale ramp die verschrikking bracht. Maar het
spontane hulpbetoon daarna maakte het vertrouwen in
de mens weer tot een realiteit. En daarna begon een
verbeten strijd waarbij duizenden met toewijding, kunde
en onverzettelijkheid zich inzetten om te herstellen wat
verwoest werd. Binnen negen maanden en zes dagen
werd het water teruggedrongen. En uit de hartekreet
,,Dat nooit weer" werd het Deltaplan geboren.
DE VLOED SLEURDE het vlotje de
duisternis in. Maar het brak en kapseisde.
Wie zwemmen kon deed het. De jongens
klommen op de restanten, graaiden plan
ken bij elkaar. Toen doemde een stroberg
uit de duisternis op. Die duwde hen voor
uit en plotseling voelden ze grond onder
de voeten. Ze waren op het dak van een
gespaard gebleven huis beland. Hulpvaar
dige handen grepen hen en haalden dwi'n
door het raam op de zolder. Zij waren
gered. In deze dagen zullen zij denken
aan het dubbele wonder dat nun leven
redde het dak van een schuur en een
stroberg, maar ook aan honderden dorps
genoten die door de dood werden overval
len en aan de duizenden koeien en paar
den die in hun stallen de verdrinkingsdood
stierven.
Naamloze redders
HOE FUNEST HET uitvallen van de
verbindingen bij een dergelijke ramp is,
werd bewezen in die eerste uren. Tele
foons op de Zuidhollandse en Zeeuwse
"eilanden gaven geen antwoord meer. Van
onschatbare waarde is toen in die eerste
uren en de dagen daarna het prachtige
werk van de radio-amateurs geweest, die
de eerste alarmerende berichten de ether
instuurden! Aan hen was het te danken
dat reeds in de morgen na de rampnacht
de hulpverlening op gang kwam. Müitai-
ren met weekendverlof werden naar "Hun
onderdelen teruggeroepen en dikwijls die
zelfde dag nog doorgezonden naar de ge
teisterde gebieden. De marine zond kleine
vaartuigen, jollen, Pletten "en sloepen. De
geallieerde bezettingslevers in West-Duits-
land stuurden amfibische voertuigen en
motorboten. Belgische, Amerikaanse en
Franse helikopters werden ter beschikking
Het leek een uitzichtloze taak, maar
toch wisten de mannen van het dijk-
leger reeds enkele dagen na de ramp
op vele plaatsen de gaten in de dijken
met zakken zand te dichten.
bieden op gang. Het Nationale Rampen-
fonds begon met zijn inzameling en de
^oproep was niet vergeefs. De miljoenen
stroomden toe. Scheepsladingen kleding
voor hen die alles hadden verloren kwa
men dagelijks binnen in de verzamelcen-
tra. Maar ook buiten ons land was men
geschokt over de ramp die de lage landen
aan de zee had getroffen. Kleding, medi
camenten. levensmiddelen vloeiden uit de
hele wereld Nederland toe. Het was een
hartverheffende ervaring.
Heroverd op de zee
EN NA DIE eerste hulpverlening, die
zich boven alles op de mens en het in
leven gebleven dier had geconcentreerd.
en nederlaag elkaar afwisselden, moet de
ze deskundige er wel eens aan getwijfeld
hebben of het lot hem zou toestaan zijn
belofte waar te maken. Meer dan vijfhon-
HorH hrpg^n mnpttpn Hirht Dat "leek bij
de Schelphoek en bij Ouwerkerk op Schou-
wen-Duiveland een onmogelijk zware op
gave. Maar bij de onverschrokkenheid en
taaiheid van de werkers kwam ook een
beetje geluk. Dat geluk hebben zij bij alle
tegenslag gehad. Groots werd deze strijd
voor herwinning van verloren gegaan
vruchtbaar land aangepakt. Modern ma
terieel, betonnen caissons, een erfenis
uit de tweede wereldoorlog, werden bij
tientallen uit Engeland overgesleept.
Het langst heeft Schouwen-Duiveland op
de bevrijding van de zee moeten wachten.
Men heeft het in die tijd wel eens „het
vergeten eiland" genoemd. Dat was on
rechtvaardig. Want Waterstaat moest daar
de bijzonder ernstige problemen met
een eindeloos geduld te lijf gaan. Model-
proeven in het Waterloopkundig Laborato
rium in Delft waren noodzakelijk vóór
dat een strijdplan kon worden opgezet En
zelfs die proeven konden niet verhinderen
dat het laatste sluitgat, dat bij Ouwerkerk,
een dramatische mislukking moest doorle
ven vóór een tweede poging met succes
werd bekroond.
Dat was in de avond van die histori
sche zesde november 1953. toen even voor
middernacht de „Operatie Phoenix" geluk
te en de zee op het laatste slagveld werd
buitengesloten. Een historisch en ontroe
rend moment, waarvan heel Nederland
via de radio getuige is geweest. Ir. Maris
had negen maanden tevoren niets teveel
gezegd. Het verloren gegane land was op
de zee heroverd, al heeft de wederopbouw
van dat vele wat grondig was verwoest,
jaren geduurd.
Een troosteloze chaos van verwoeste
huizen en versplinterd houtdat was
de aanblik die vele dorpen in Zeeland
na de stormramp boden. Vijf jaar later
was er niet veel meer dat aan die ver
woesting herinnerde.
van de Nederlandse luchtmacht gesteld en
zo snel mogelijk naar het rampgebied ge
dirigeerd. Want één ding was duidelijk.
Wie in de overstroomde gebieden nog leef
de op een stukje hooggelegen grond of op
het dak van zijn huis, moest zo snel moge
lijk worden gered.
Groots toonde Nederland reeds in die
eerste dagen zijn eenheid en solidariteit
met de landgenoten in nood. Bij honder
den vertrokken uit steden in West-Neder
land mensen met jachtjes en vletten naar
het rampgebied. Niemand had hun erom
gevraagd en nog minder bevolen. Zij gin
gen om dat werk te doen wat zij er
zouden vinden. Van niemand kregen zij
aanwijzingen. Zij trokken naar Flakkee
en Schouwen, lieten met de vloedstroom
hun vaartuigjes door de bressen in de
dijken drijven en redden wie en wat zij
redden konden. Honderden naamlozen die
niets vroegen ma'aP deden, dé geredden
daarheen brachten, waar de zee het land
had gespaard en opnieuw dag en nacht,
de door de zee verzwolgen polders weer
introkken. Toen hun werk na dagen was
voltooid keerden zij zo stil en naamloos naar
hun woonsteden terug als zij waren ge
komen. Dat was Nederland op z'n best.
In die eerste dagen kwam de evacuatie
van een groot deel van de ln leven ge
bleven bevolking van de overstroomde ge
zette Rijkswaterstaat zich. geholpen door
de waterbouwers van Nederland, aan de
onmenselijke zware taak van een tegen
offensief op het water, dat voorlopig over
winnaar was. De profetie van de toenma
lige directeur-generaal van Rijkswater
staat, ir. A. G. Maris, enkele dagen latei-
gedaan: „ïteflerlanfL££eft geen duimbreed
grond pr'js. Vóór het eind van het jaar
zal het laatste land heroverd zijn," leek
gezien de omvang van de vernielingen
grootspraak. En in de hardnekkige
strijd die duizenden, van de eenvoudige
polderjongen tot de ingenieur toe. in de
daarop volgende maanden leverden tegen
het water, een strijd waarbij overwinning
HET VLIEGVELD Woensdrecht was
toen het centrum van de luchtreddingsac
ties. Op 2 februari kwamen daar zeven
Britse ep zeven AmerU-.aans'ü helikopter
aan. MW de Belgisch^ en de Ueó'enar.ds
waren er bijna voortdurend achttien heli
kopters boven noodgebied. Aan het slot zou
blijken dat zij aan zestienhonderd mensen
redding hadden gebracht. De Engelse ma
rinevliegers kwamen aan met de hen ken
merkende brede vliegersjovialiteit en har
telijke humor. De Amerikanen, met hun
perfecte uitrusting, waren nog laconiek en
onverstoorbaar. Na hun eerste vluchten
kwamen ze verbeten en stil terug. In de
avond van die tweede februari toen de
slachtoffers dus hun derde nacht zonder
water, voedsel en medicamenten in zou
den gaan bracht een Amerikaan een man
uit Oude Tonge op Woensdrecht. Hij
was verward, had roodomrande ogen, en
maakte dan weer een verwezen, dan weer
een ijlende indruk. Hij leek een jaar of
vijftig, maar hij bleek 31 te zijn. Uit zijn
onsamenhangende woordenstroom begreep
ik dat op de dijk bij Oude Tonge vijftien
honderd mensen op redding stonden te
wachten en dat er in het dorp al meer
dan tweehonderd doden geborgen waren.
Hij was door de burgemeester gestuurd
om redding te halen. Twee helikopterbe
stuurders bevestigden het verhaal, dat de
omvang van de ramp duidelijk maakte.
Het Nederlandse volk wist op dat ogenblik
nog niet, dat het aantal slachtoffers meer
dan duizend zou zijn; 420 meldde het A.N.P.
De les die uit de ramp van 1953 werd
getrokken tvas, dat de theoretische
mogelijkheid van het afsluiten der
zeegaten tot een praktische werkelijk
heid werd in het Deltaplan. Het zal
nog tot 1978 duren voordat alle zee
gaten gesloten zijn, het grootste werk
dat ooit in Nederland werd onder
nomen. Een begin is reeds gemaakt
met de stormvloedkering in de Hol
landse IJsel en de afsluiting van het
Veer se Gat. Even spectaculair zal de
afsluiting van het Haringvliet zijn, een
omvangrijk werk, dat thans in
uitvoering is.
die avond nog. Het bericht dat Oude Tonge
driehonderd slachtoffers had was niet te
geloven. De-Volkskrant, voor welk blad ik
fn het rampgebied was, publiceerde de ca-
f.a'Stföfè van Oude Tcnge en werd van sen
satie beticht.
MET EEN AMERIKAANSE helikopter
ben ik in Oude Tonge gekomen, waar
de 51-jarige burgemeester A. D. van Dijk
me toonloos in wat mij leek éen
shocktoestand vertelde wat er gebeurd
was. Onderwijl waren de helikopters be
zig mensen van de dijk te redden. Eén
helikopter stond met verbogen wiek van
de dijk geschoven. Bij de landing had hij
een mens geraakt. „In een ommezien
stond het water tot borsthoogte. De stroom
viel uit en in het donker hoorden we bo
ven het vreselijke geluid van het water
hulpgeroep. Ik denk dat we driehonderd
mensen verloren hebben. Toen het mor
genlicht kwam zijn we met drie bootjes
gaan varen. We zagen vrouwen en kinde
ren verdrinken maar konden niets doen.
Uit ingestorte huizen werd om hulp ge
roepen. We konden niets doen. Ik kan zo
vijftien gezinnen noemen waarvan er nog
maar één leeft. Gezinnen van tien, twaalf
en zelfs veertien kinderen. Hendrik de
Boet kwam met vrouw en vijftien kinde
ren om. In een huis vonden we een meis
je dat op een bed zat te spelen. Zij was
de enige overlevende. Er zijn wel 150 hui
zen weggeslagen. De Julianastraat, de
Jozefdreef. de Kapellenweg, de School
straat zijn weg. de Stationsstraat is half
verdwenen. De mensen die alles, gezin en
huis. kwijt zijn. staan vooraan bij het red
dingswerk. Twee broers van een jaar of
zeventien zijn al twaalf uur aan het red
den. We moeten voor de doden zorgen."
ER ZIJN IN DIE DAGEN heldendaden
verricht door mannen, wier namen men
niet meer mag noemen. Een jaar later,
op 1 februari 1954, heb ik in Oude Tonge
de herdenkingsdienst in de kerk bijge
woond. Ik herkende nog vele redders, on
der hen ook mannen die hun hele gezin
hadden verloren. Het vreemde was dat
de dienst eigeniijk een heel gewone was.
In de preek werd over de ramp gespro
ken, de tocht naar de begraafplaats was
stil. Maar daarna sprak iedereen over van
alles en nog wat. Ik durfde niet eens te
laten merken dat ik erbij was, om een
verslag te kunnen schrijven over Oude
Tonge-na-een-jaar. In „De Tijd" van j.l.
zaterdag las ik dat toen Herman Hof
huizen. die onlangs in Oude Tonge was,
een gesprek met een der redders van
'53 wilde aanknopen de man ontkende
de bedoelde redder te zijn. Later, toen
Hofhuizen even alleen met hem was, moest
hij het wel toegeven. Dat zal zo wel blij
ven in Oude Tonge. Het is een nieuw dorp
geworden, mede door de hulp van Haar
lem dat op 18 februari 1953 deze plaats
adopteerde. De ramp is nu een gebeuren
uit een andere eeuw. Wie er de wonden
nog van voelt laat dat niet merken. Ik
zal nooit vergeten wat die Amerikaanse
helikopterpiloot oorlogsveteraan die
even tevoren een uitgeputte vrouw van
zijn reddingslijn verloren had, me zei:
„This is worse than war".
Ton Neelissen
Gedenkteken
In Zierikzee is een comité opgericht dat
een gedenkteken wil oprichten voor de
slachtoffers van de watersnoodramp op
1 februari 1953. Het comité zal reeds mor
gen op de algemene begraafplaats in Zie
rikzee aan het gemeentebestuur een zuil
overdragen, waarop de namen van de
slachtoffers zijn vermeld.