DE RAMP
r
1 FEBRUARI 1953
WOENSDAG 30 JANUARI 1963
GEREFORMEERD GEZINSBLAD
19e jaargang No. 3121
Toch was het tij gunstig; was dit niet
zo geweest, de ramp zou groter afmetin
gen aangenomen hebben. De maan stond
in zijn versie stand van de aarde
(407.000 km) of apogeum en niet in zijn
dichtste stand bij de aarde (357.000 km)
of perigeum. Ware dit laatste het geval
geweest dan was de vloedwekkende
kracht in die nacht 1 '/2 maal zo groot
geweest.
„Die wolken lucht en winden
Wijst spoor en loop en baan.
Al had het dus nog veel erger gekund,
het was al erg het kwamde
RGENS anders in dit blad kunt U
j lezen hoe de aanpak was van het
herstel. We vermeldden slechts een on
derdeel. Dorpen werden herbouwd, we
gen vernieuwd, kortom alles wat een
verbetering voor de openbare samenle
ving mogelijk maakte werd aangepakt.
En reeds spoedig kon de dichter
Andre Gerling weer zingen:
„En achter hoge dijken van de Schelde
Ligt rustend 't veld met vruchtend
graan
Zij wil het ieder mens ook nu
vermelden:
Van d'arbeid die nog wacht en is
gedaan.
Uit volle borst werd in het zuiden van
de Zuidwesthoek van Nederland gezon
gen:
Geen dier her plek voor ons op aaid
Geen oord ter wereld meer ons waard
Dan. waar beschermd door dijk en
duin
Ons toe'lacht veld en hosch en tuin.
Waar steeds d' ai Eendracht
woont
En welvaart 's land mans' werk
bekroont,
Daar klinkt des Leeuwen forschc slem:
Ik worstel moedig en ontzwem.
DER BEEK.
Jtk/rOGE, nu Zuidwest-Nederland niet
IVB ten onder is gegaan en men bezig
is de dijken te verzwaren en het delta
plan te realiseren ter beveiliging van dit
gebied aller bede zijn:
„God, die ons vroeger bracht de
rampen,
Geef zegen op dit machtig werk.
Want 't heeft geen zin met U te
kampen,
Wilt Gij, de zee is ons te sterk.
(Adrie Maljaars; Deltaplan).
En wil men toch niet horen naar deze
roepstem en voortgaan in verder afval
len van de Heere. Willen we onze na
tionaliteit opofferen aan de eenwording
van Europa, economisch en straks staat
kundig. Willen we niet meer uit de
Schrift leren waar Christus Zijn Kerk
vergadert, om onder te kunnen gaan in
de oecumenische verzamelwoede die één
heid der kerken heet. dan willen we
herinneren aan dat gedichtje van de arts
en dichter uit de vorige eeuw dr. J. P.
Heyes:
De zee slaat met haar golven
Het ranke duin, ons strand
Maar heeft nog niet bedolven
Ons dierbaar' vaderland
Hoe groot getal gevaren
Ons erf bedreigen moog'
Hel heft zich uit dc baren
Nog altoos kloek omhoog.
Het weet niet van bezwijken
Fier waait de vlag in top
Wij wierpen onze dijken
Als 'n sterke schutsmuur op.
Maar als wij d'eer verbeuren
Van 't dierbaar vaderland.
Als we onze vlag verscheuren
Met eigen schuld'ge hand
Voer dan. o woeste golven
Het erf der vaderen mee
Dan word' ons hart bedolven
hl 't diepste van de zee.
ROMANT1SGH, een beetje 19eoeuws?
Een les voor de pragmatisten, fede
ralisten en eenheidszookers.
Een les voor ons allen.
Laten we 1 februari 1953 niet ver
geten.
Ook nu. tien jaar later is er nog het.
heden zo Gij Zijn stem hoort. En indien
Uw oog U ergert rukt het uit, want
het is beter zonder dat het Koninkrijk in
te gaan dan met het oog Uw leven te
verliezen.
Die boven 't leven niet de dood
verkoor.
Niet willig lijf en goed voor U verloor,
Maar al de waardeloze ballast
meedraagt
Komt. zwaar belast, Uw enge poort
niet door
(De Enge Poort, W. de Mérode).
WULFAART SABBINGE.
GEREFORMEERD GEZINSBLAD
Nationaal Dagblad
Abonnementsprijs f7.85 per kwartaal
bij vooruitbetaling.
Per kwitantie f8,20.
Losse nummers 15 cent.
Advertenties:
Familieberichten 18 cent per mm.
Vraag en aanbod: tot 10 woorden
f 1,50, tot 20 woorden f3,00, ieder
woord meer 12 cent.
Handelsadvertenties 20centpermm.
V
RAMP
In éne nacht verbrak Gods arm
dc dijken. En een watervloed
als in geen eeuwen was gekend
verwoestte leven, land en goed.
En zelfs wie eigen huiis en haard
behouden mochten, leefden fel
met deze rampspoed mee; en hulp
werd er geboden: veel en snel.
O ja, het wat ontroerend om
te horen wat er werd gedaan;
En 't medeleven van rondom
deed onze harten sneller slaan.
Zo werd er zeer veel leed verzacht
door vriendendiensten menigvoud.
Reeds werkt men weer; en wat die nacht
verwoest werd, wordt weer opgebouwd.
Maar ach, reeds nu wordt er gehoord:
„O Neerlands volk - wal zijt ge sterk:
G' ontkomt dit leed en, schoon gewond,
ge gaat verbeten weer aan 't werk.
O Neerlands volk ge staat weer op;
gebogen, ja; gebroken nooit!
Ge werkt; ge bidt o zeker ook:
En weldra is 't herstel voltooid!"
O Efraim, gelooft ge niet
in Hem, Die storm EN uitkomst zendt?
,,'k Heb Efraim geslagen, maar,
heiaas. hij heeft het niet bekend".
J VAN
Watersnood
Als de Zee wast onghestuymich
Stormt en worpt heur baren schuymioh
Nae den hemel al verbacst,
Als den Schepper hoort de buyen
Vanden Noordwind 't Strant doorluyen,
Is de stilte aldernaest.
Zoo ooc God, wanneer Hy droeve
Stelt int hartste van syn proeve
T'menschlyc schepsel t'eenemael.
Is syn gunste zoo veel nader.
En ghelyc een goodich Vader
Zoo verzacht hy al hun qual.
Na syn toornicheyt ontsteken,
Zal hy weer syn pijlen breken.
En na syn kastijdingh schier,
Na syn staffinghe weldadich,
Worpt hy wederom ghenadich
Al zyn roeden in het vyer.
Want in dnoefheyt en ellenden
Zal de mensch tot God zich wenden:
Macr in weelde en voorspoedt zadt
Zal hy wederom vergheten
's Hoeren goetheyt ongemeten,
Wijckende van sijnen padt.
Dat ons God dan proeft ten lesten,
Dienet al tot onsen besten,
Oftmen 't schoon zoo niet begrijpt:
Zal den Wijngaert vruchtbaer groeyen,
Och, men moet hem wel besnocyen,
Eer syn gullen vruchte rijpt.
iyy| ENIGMAAL werd in de dagen na
'VI de vreselijke ramp dit fragment
uit „Het Pascha" van Vondel in kranten
en tijdschriften afgedrukt. Het was velen
uit het hart gegrepen.
We weien het: de zee is Neerlands
vriend en vijand tevens. Hoeveel wel
vaart is er door het varen op dc zee in
ons land niet verkregen, eeuwen lang.
Maar toch wanneer slaat ze toe? Do
dichter M. P. weet het ook niet als hij in
„In gepeinzen" zegt:
'k Stond eenzaam op het Watchers'
strand,
In stil gepeins te staren,
Naar schepen, die door stuurmans
hand
Doorkliefden snel de baren!
'l Was of die schepen, rijk bevracht,
getrokken, en door sterke handen
door effen gladde baan, hen bracht
naar verre, vreemde landen!
Jij kalme zee! zeg, was jij dal?
die Walcheren voor jaren
zo ruw met ijz're roede mal,
verwoestte door jou baren?
Jou kalme zee! 'k vertrouw jou niet.
Je riekt luuir bloed en tranen!
Nog schrijnt er steeds een groot
verdriet,
Al groeien er weer granen!
Trots jou verdriet zijn dijken weer
gedicht, die jou beteug'len!
Verslinden, doe je hen niet meer!
Al had je arendsvleug'lenü
En toch. o Noordzee, ben je mooi!
Omluint door hoge duinen.
Breek daarom nooit weer uit je kooi!
en blijf uit Watchers' tuinen!
\/i AAR in één nacht kan zo ontzag-
VJ lijk veel gebeuren. Enschrijft
W. P. Balkenende in „Van Archipel naar
vaste land" hoewel er een storm
was. was deze niet bijzonder hevig. Het
was nu veel meer de windrichting.
Een enorme watermassa w. d
Noordzee ingestuurd daar de depressie
een ongewone weg volgde, nl. van N.W.
naar Z.O dwars over de Noordzee. De
stormwind trok daardoor over de volle
lengte van de Noordzee en stuwde het
zeewater naar het zuiden steeds hoger
op.
water te keren.
(Uit: „De ramp").
Het verdronken land
(Uit: „De ramp").
Met inderhaast opgeworpen zandzakken poogde men het