Als de zee toeslaat 4 z /- z 6 p EN zwak punt in het verdedigings- stelsel blijven de riviermonden. Vele rivieren hebben bovendien in het kustgebied een estuarium, een brede, wijdgapende monding uitgeslepen. De Schelde heeft er twee: Ooster- en Westerschelde; Maas, Waal en Rijn sa men drie: Grevelingen, Haringvliet en Brielse Maas. Stuk voor stuk zijn het gevaarlijke invalspoorten voor de zee. Ook de Noordduitse rivieren hebben zulke estuaria gevormd. f i E Noordzeekust van Zeeuws-VIaan- deren tot Jutland, is een gebied waarin vele Westeuropese rivieren hun uitmonding hebben: Schelde, Maas, Rijn, IJssel, Eems. Wezer en Elbe. Heel dit kustgebied is laag en vlak. Telkens weer heeft in de loop der eeuwen de waterwolf hier zijn tanden in het land gezet om hele brokken tijde lijk of voorgoed te verslinden. Wind en getijden hebben zelf voor een gedeeltelijke bescherming gezorgd door de duinvorming. Maar niet overal in het hierboven genoemde kustgebied hebben de duinen op de duur stand gehouden. De Waddeneilanden voor de kust van Noord-Nederland en Noord- Duitsland vormen losse schakels van een oude, door de zee stukgebsukte keten. Waar de duinen ontbreken of te zwak zijn, heeft de mens door kunst matige waterkeringen het geweld van de zee moeten bedwingen. Terwijl in de eerste eeuwen van onze jaartelling de bewoners van deze lage landen nog meest op de terpen hun toevlucht zoch ten, begon men reeds in de middel eeuwen met de aanleg van een aan eensluitend stelsel van dijken. In onze modeme tijd zijn deze dijken telkens sterker en hoger geworden. Toch blijkt meermalen, dat deze kunstmatige be scherming het moet afleggen tegen de natuurlijke beschutting welke een bre de duinstrook biedt. De strijd tussen de mens en de zee duurt voort, en lang niet altijd is de mens overwinnaar. Tweemaal per etmaal komt door het Nauw van Calais een sterke vloed- stroom de Noordzee binnen. De stroom loopt langs onze duinkust, dringt elk zeegat binnen, maar mindert geleide lijk in kracht en hoogte, om bij Den Helder zijn laagste punt te bereiken. Daar echter ontvangt hij versterking van een 'tweede vloedstroom, die om Schotland heen de Noordzee is bin nengedrongen. Daardoor heeft bijvoor beeld het Dollardgebied weer een veel groter getijdenverschil dan Den Helder. Eb en vloed ontstaan door de aan trekkingskracht van zon en maan. Vaak werken de krachten van deze twee he mellichamen eikaar tegen, zodat ze el kander min of meer neutraliseren, maar bij nieuwe maan en volle maan wer ken ze in dezelfde richting. Dan ont staat een hoge vloed die men spring vloed noemt. Als zo'n springvloed samenvalt met een ziware storm, kan de toestand heel kritiek worden. Is de windrichting dan ook nog zo, dat de opgezweepte gol ven tegen de kust worden gejaagd wat voor ons land vooral bij noord- westerstorm vaak het geval is dan kan een ramp ontstaan. v E vreselijke februarivloed van 1953 ligt nog vers in het geheugen. De toenmalige overstromingsramp ontstond doordat een langdurige noordwester orkaan met windsnelheden van gemid deld 110 km per uur het Noordzee water naar het zuiden opstuwde, ter wijl vanuit dat zuiden het springtij met geweld kwam opzetten. Het water steeg tot 70 cm boven de hoogste, sinds 1825 geregistreerde stand. Vele dijken in Zeeland, West-Noordbrabant en op de Zuidhollandse eilanden bezweken. Door ongeveer honderd stroomgaten drong de woedende zee naar binnen. Een vreselijke catastrofe was het ge volg. Er kwamen 1835 mensen om het leven; 115 gemeenten met in totaal meer dan 100.000 inwoners moesten worden geëvacueerd. Ongeveer 200.000 ha land waren overstroomd, 500 km dijk beschadigd of vernield. Hel aantal beschadigde woningen, scholen, ker ken e.d. beliep 47.300, waarvan een vierde gedeelte zeer ernstig. Van de veestapel gingen verloren 20.200 koeien. 12.000' varkens, 1.750 paarden. 2.750 schapen en geiten en 166.000 kippen en eenden. De totale materiële schade overschreed een bedrag van 1 miljard. THANS, negen jaar later, woedde i* de maand februari opnieuw een zeer zware, langdurige storm. Ook nu werden snelheden van 110 km per uur gemeten (al lag het gemiddelde nu lager) en ook ditmaal viel de storm vrijwel samen met een bijzonder hoge vloed. De Nederlandse dijken hielden het. mede doordat de windrichting ditmaal voor ons wat minder ongunstig was. Slechts op Schiermonnikoog bezweek een dijk. Maar ten oosten van ons land, in de Duitse Bocht, liep het mis. De storm stond pal op de kust tussen Bremer haven en Cuxhaven en de dijken hiel den het tenslotte niet meer. Dertig stroomgaten ontstonden. De razende zee drong ook de estuaria van Wezer en Elbe binnen, doorbrak dijken en kaden en zette uitgestrekte stad- en landgebieden onder water. Speciaal Hamburg is zwaar getroffen. De totale omvang van de ramp is op het moment dat wij dit schrijven nog niet te schatten. Het dodencijfer zal wellicht nog boven de 300 liggen. Het aantal daklozen bedraagt omstreeks 100.000. De materiële schade zal ver moedelijk nog groter zijn dan die wel ke op 1 febr. 1953 in Zuidwest-Neder land ontstond. Ook nu is weer sprake van onbe schrijfelijke ellende, maar ook ditmaal stroomt van alle kanten, ook uit het buitenland, hulp toe. Zwermen heli kopters vliegen af en aan. Bootjes va ren rond om overlevenden op te pik ken. Sommige redders hebben schier het bovenmenselijke gepresteerd. IA E Duitse regering heeft vergoeding van materiële schade beloofd. Maar het verlies van mensenlevens is in elk geval onherstelbaar, en bloed weegt zwaarder dan geld. En dan dringt zich toch een vraag op. De Duitse regering wist dat de dijken in het getroffen gebied niet sterk ge noeg waren. Daar werd al jarenlang over gesproken en geschreven, maar er gebeurde niets. West-Duitsland doorleeft een periode van welvaart als nooit tevoren. De re gering zit ruim in het geld en heel het volk heeft het goed. Waarom heeft men een zo dringend nodige zaak als versterking van de te zwakke dijken steeds weer uitgesteld? Nu het te laat is, zullen wel maat regelen worden genomen. Maar de ver antwoordelijke autoriteiten zullen het vanwege hun nalatigheid zwaar te ver duren krijgen. Twee grote overstromingsrampen binnen tien jaar, de eerste op Neder lands, de tweede op Duits gebied. In deze nieuwe ramp ligt ook voor ons een nieuwe waarschuwing. Als de wind richting een beetje anders was geweest, was de zee bij óns binnengedrongen. In het zuidwesten van ons land wordt nu hard gewerkt aan de afgrendeling van de zeegaten. De uitvoering van de Deltawerken zal op de duur het over stromingsgevaar hier zéér sterk vermin deren. Maar in Friesland en Groningen is de situatie veel minder rooskleurig. Wat thans in de Duitse Bocht gebeurde, kan ook hier gebeuren. II AN één uitgesproken zwakke plek wordt nu eindelijk gewerkt: met de afdamming van de Lauwerszee is een begin gemaakt. Maar er zijn meer zwakke plekken. Bij Harlingen en bij Delfzijl is de situatie al meermalen kritiek geweest. Ook in ons land zullen de verant woordelijke autoriteiten zich moeten afvragen, of er genoeg is gedaan ter beveiliging van ons volk tegen de zee. Maatregelen op dit gebied zijn altijd erg kostbaar, maar de gevolgen van een overstroming zijn nog véél ernsti ger. en het leed dat zij veroorzaken, is met geen geld te verzachten.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 1954 | | pagina 2