Enorme caisson sto pte
het laatste gat
Honderden kijkers op de dijk
TRIOMF OP ZUID-BEVELAND
<rvw-
P'cwr/A/^
OAT B'J /</^u/AI//VC,e 'V O T>
2* Jut-T i 9 5-3
(Van onze speciale verslaggever)
Schril, oorverdovend, maar trots gilden gistermorgen om precies
kwart voor negen de stoomfluiten van tientallen sleepboten, bagger
molens en kranen over het water van de Westerschelde. Het was de
triomfkreet van het dijkleger, van de rijswerkers, de sleepbootbe
manningen en de waterbouwkundigen. Want het tientallen meters
brede gat in de zeedijk bij Kruiningen was dicht.
In een meesterlijke operatie, die nog geen twee uur duurde, werd een
mammoeth-achtige betonnen caisson in de brede, dreigende bres ge
manoeuvreerd en daarmee was het laatste gat gedicht, dat Zuid-Beveland
scheidt van de lang verbeide droogmaking.
De vruchtbare polders van Kruinin
gen, 1468 hectare Jiostbaar bouwland,
waar de laatste dagen nog altijd bij elk
getij 32 millioen kubieke meter brak
zeewater over spoelde, kan nu droog
gemalen worden. Deze phase in de
strijd tegen het water, dat op 1 Fe
bruari ons land tijdelijk overweldigde,
is gistermorgen oP krachtige wijze be
ëindigd. Slechts op Schouwen en Dui-
veland liggen de dijken nog stuk,
verder zijn overal alle gaten hersteld.
Honderden belangstellenden, onder
wie vele autoriteiten, hebben gister
ochtend bij het krieken van de dag
op de geschonden dijken rond de
Veerhaven van Kruiningen, de be
heerste, behendige en listige strijd
tegen het water ademloos gadegesla
gen.
De directeur-generaal van Rijkswa
terstaat, ir. A. G. Maris, had bü een
voorbespreking niet verheeld, dat het
er op of er onder zou gaan, wanneer
bij doodtij het geweldige caisson in de
laatste bres zou worden gesleept.
Donderdagnadht is het Engelse
caisson, dat de toepasselijke naam van
„Phoenix" draagt, uit de haven van
Vlissingen naar het bedreigde punt
gesleept. Een indrukwekkende, be
tonnen doos, 19 meter breed, 18 meter
hoog en 64 meter lang.
Nog nimmer heeft Rijkswaterstaat
met een dergelijk groot caisson ge
werkt. En omdat de stroming door het
gat de laatste uren voor doodtij nog
vier meter per seconde was, heerste er
grote spanning onder alle toeschou
wers.
Overgoten door het eerste stralende
zonlicht trokken meer dan tien kleine,
kittige sleepboten omstreeks kwart
over zeven gistermorgen het gevaarte
in de richting van 't gat, dat de afge
lopen weken reeds aanmerkelijk ver
smald werd door kleine caissons. Zwa
re rookwolken stegen op uit de zwarte
schoorstenen van de zwoegende boten
en ongenaakbaar, log en groots nader
de de betonnen doos zijn ligplaats op
de zorgvuldig voorbereide drempel van
zinkstukken van rijshout en vele lagen
steen.
Bootsmanfluiten snerpten en heel
langzaam, centimeter na centimeter
naderde de „Phoenix" de bolder, waar
zij aan een zijde bevestigd moest wor
den. Was het eenmaal gebeurd, dan
men zdj aan zij wachtte op het korte
ogenblik, dat het volkomen doodtij was
en in deze schaarse minuten moesten
de slepers het caisson als een enorme
schuifdeur op zijn plaats klappen.
Hoog boven de koortsachtige bedrij
vigheid te land en op het water ston
den daar op het caisson, te midden van
de runners twee kleine gestalten, uit
voerder Kees Verstoep en sleepboot
reder Muller. Twee stoere rauwe ke
rels uit één stuk, die onafgebroken hun
stalen ogen over het gewriemel, 18
meter beneden hen, gadesloegen. Met
korte handgebaren en enkele woorden
dirigeerden zij de circa 15 sleepboten,
die het caisson heel traag tegen het
laatste water, dat de polder uitstroom
de in, naar binnen trokken, en toen
was het zo ver.
De slepers gooiden de trossen los en
zeven sleepboten gingen op linie lig
gen tegen de vijand, die naar de zee
zijde was gekeerd. Een fluit snerpte
en onwaarschijnlijk langzaam drukten
zij hun stoere neuzen tegen het beton.
Iedere spier was gespannen op de dijk
en ja, daar kwam er weer beweging
in het gevaarte. Terwijl een nieuwe
aanvalsvloot van grijpers, schuiten
met klei, stenen en torpedonetten
langzaam naderbij voer om de door
gang hermetisch af te sluiten.
Zodra de slepers hun werk voltooid
zouden hebben, balden de twee man
nen hoog op het caisson hun vuisten.
De stemmen, waarmee zij hun bevelen
schreeuwden, waren schor. „Wij krij
gen 'm," gromde Kees Verstoep. De
ingenieurs van Waterstaat op de dijk,
die deze vermetele afsluiting in hun
tekenkamers hadden ontworpen, volge
den het betonnen gevaarte van centi
meter tot centimeter.
De sleepboten hadden ware mees
ters van kapiteins aan boord, want
feilloos, zonder haperen, sloot de kier
zich onweerstaanbaar. Om 8 uur was
er nog slechts een handbreedte tussen
het caisson en de damwand. De nieuwe
vloed kwam reeds langzaam en drei
gend opzetten. De zee zag zich een
prooi ontnemen en haastte zich om
terug te keren. Doch te laat!
Om vijf minuen voor balfnegen
schalde de kreet: „Hij zit an!" en het
was zo. Met nog geen centimeter tus
senruimte had de massale deur zich
gesloten. En terwijl de sleepboten het
caisson op zijn plaats hielden, openden
de runners de kleppen in de bodem en
gulzig stroomde het water binnen.
Statig zakte de „Phoenix" op de drem
pel en om kwart voor negen loeide
de kreet van triomf over het grauwe
verdronken land van Kruiningen. Een
golf van ontroering ging door de aan
wezigen en in het bijzonder de bewo
ners van dorp en polder konden zich
nauwelijks beheersen, want daar lag
hun land.
Hun voor een groot deel verwoeste
huizen en boerderijen staken triest bo
ven slib en water uit. Maar als schone
muziek klonk daar ook het gegrom
van de eerste pompen, die nu dag en
nacht het laatste water zullen weg-
slurpen. Zes maanden van uitzichtloos
wachten zijn voorbij. Het dijkleger van
500 man, dat in de afgelopen maanden
ais een razende heeft gezogen om de
drie brede gaten stuk voor stuk te dich
ten, heeft opnieuw gewonnen!