RILLAND, zinnebeeld van
Zeelands trotse wapenspreuk
MEN WORSTELT ER DAG EN
NACHT, WEKENLANG
Vrouwen wachten niet op
het dichten der dijken
Lczeese
middenstand
verliest kort geding
5-3-53
De president van de rechtbank te
Middelburg:, mr. R. F. van R°&gen>
heeft zich in het kort geding, dat de
middenstand van Zierikzee aanhangig
had gemaakt tegen het gemeentebe
stuur van Zierikzee, voor een deel der
vordering onbevoegd verklaard en een
deel der vordering ontzegd. De eisers
werden tot de kosten van het geding
veroordeeld.
Het geding was namens de Zierik-
zeese middenstand ingesteld door een
i kapper en een eierhandelaar. Zij vor-
derden dat het gemeentebestuur zou
worden veroordeeld zich te onthouden
van iedere maatregel, die aan eisers
'het verblijf binnen de gemeente Zie
rikzee verhindert.
De president overwoog o.m. dat de
door B. en W. gelaste evacuatie op het
gebied van het publiek nood recht ligt.
De beslissing, of een noodtoestand aan
wezig is en of deze noodtoestand maat
regelen nodig maakt, is een kwestie
van het beleid der overheid, die ont-|
trokken is aan de controle van de bur
gerlijke rechter.
Als tweede grondslag van de eis
werd gesteld, dat de burgemeester van
de in art. 219 en 220 Gemeentewet ver
leende bevoegdheid een gebruik had
gemaakt, dat strijdig is met de bedoe
ling der wet. De president wees er op,
dat van een algehele ontvolking van
Zierikzee geen sprake is. Zou wel de
gehele bevolking moeten evacueren,
dan kan dit niet in elk geval als eenj
daad van willekeur worden aange
merkt. De te nemen maatregelen han- j
gen van de noodtoestand af. Ook de j
omvang van het noodbesluit was een
zuivere beleidskwestie, en uit niets is
gebleken, dat het besluit van de bur
gemeester op willekeur berustte. De
vordering, voor zover berustend op
deze grondslag, werd derhalve ont
zegd.
ZATERDAG 7 MAART 1953
Rilland Bathzoals het er na de
rampnacht uitzag. Langzaam is
het water gezakt, een dikke laag
drab achterlatend. In deze chaos
van modder en vernieling steken
de vrouwen reeds de handen uit
de mouwen. Twee, drie keer, des
noods tien keer zullen ze opnïexiw
beginnen, maar schoon zal het
worden!
(Van onze speciale verslaggever)
Op de betonnen rijksweg, die langs Rrlland-Bath door Zuid-Beveland loopt en enige kilometers verderop
in het water verdwijnt, staat een verkleumde vrouw te wachten op de militaire truck, die haar een lift
beloofd heeft naar Bergen op Zoom. Zij staat daar koud en verlaten in het chaotische décor van de weder
opbouw. Achter haar huis woelt een graafmachine in het zand. Kipauto's dreunen voorbij. Tractoren slepen
hout en spoorrails aan, maar zij moet het nauwelijks merken, want in haar hart zingt zij een eigen lied van
herstel. Naast haar staat een witmetalen wasmachine onder de modder. Wie weet hoe lang hebben zij en
haar man voor het apparaat gespaard en het was feest toen de motor voor de eerste keer in haar keuken
ronkte. Onbewust streelde haar hand de wringer en zij wacht daar.
Zij huivert in het oude Zondagse pak van haar man, dat haar veel
te krap zit. Haar voeten zijn ijsklompen in de hoge rubberlaarzen,
waar de modder in dikke lagen op ligt. Maar ook dat merkt zij niet.
Zij heeft de wasmachine uit de ravage van haar verdronken woning
weten te redden Zij heeft de eerste stap gezet op het nieuwe levens
pad. dat elke van bezit beroofde evacué zo moeizaam moet heroveren.
Zoals zij daar staat, is zij een symbool van de verbitterde strijd,
die nu al wekenlang bij het ondergelopen dorpje Rilland-Bath in de
nauwe landengte van Zuid-Beveland uitgevochten wordt.
Militairen, dijkwerkers en inge
nieurs proberen met honderdduizenden
zandzakken, zware trucks, graafmachi
nes en een indrukwekkende hoeveel
heid materieel het water te overmees
teren. Vier keer reeds werd de nood-
di.jk gedicht en tot vier keer toe ver
braken tien millioen kubieke meter fel
stromend zeewater het cordon van één
millioen zandzakken. Opnieuw grom-
_„_n de trucks over de stukgereden en
onder water staande polderwegen. Op
nieuw ploeteren militairen en dijkwer
kers in de kilometers lange rij een
tweede millioen zandzakken vol.
Tussen dit strijdgewoel door voeren
de geëvacueerde bewoners van Rilland
Bath hun eigen kleine oorlog met het
water. Bij laag tij liften zij met de
legertrucks mee naar het dorp en zoe
ken hun geteisterde woning op. Zij
weigeren eenvoudig zich te laten ont
moedigen door de chaos in hun huis
kamer en proberen te redden wat er
no? te redden valt Het is zeer de
vraag of er ooit weer zeepsop zal
schuimen in de wasmachine van deze
liftende vrouw. Maar dat is eigenlijk
niet belangrijk. Zij heeft iets gedaan
en dat hopeloze gevoel overwonnen.
En zo is dat kleine Rilland Bath als
het ware de verzinnebeelding van Zee
lands wapenspreuk, men worstelt er
dag en naoht, weken lang al. En on
danks alle tegenslagen, ondanks alle
teleurstellingen twijfelt niemand er
aan, dat men eens ontkomen zal aan
de greep van het water. „Als de nood-
dijk eerst maar dicht is", zeggen de
mensen van de Waterstaat, die hun
hoofdkwartier hebben in een klein
keetje in de Bathpolder rechts van de
Rijksweg. Langs een modderplas is
daar nu een dorpskern aan het groeien.
De aannemer heeft er een keet evenals
het gemeenteseoretariaat en het bureau
land'bouw'hersteil. Vanachter de kleine
vensters volgt men daar binnen span
nend de verrichtingen van de elkaar
aflossende dag- en nachtploegen, die
het ontstuimig binnenstromend water
bevechten. Het is ongetwijfeld een
imposant geveont. Kleine puffende
treintjes brengen zand aan en in een
onafzienbare rij worden de duizenden
zandzakken gevuld. Het is alsof het gat
in de nooddijk een nimmer verzadigde
holde bolle Gijs is.
Frontsfeer
Er heerst een frontsfeer daar langs
de verkeersweg. Boeren lopen rond
met walkie-talkies en schreeuwen be
velen naar onzichtbare voorposten. De
uitgegraven bermen langs de weg doen
aan loopgraven deroken en de honder
den mannen, die er werken met 'hun
schoppen, vormen met de af en aan
rijdende trucks een waar decor voor
een vuuriinie.
Wij zijn met zo'n zand wagen meege
reden het verlaten dorpje Rilland in.
en uitgestorven straten met hun rijen
huisjes en triest plaveisel van water
en modderspetten. Glibberige klei ligt
onder eer lugubere doem. Het is laag
tij, maar in de dichte zijstraten staat
tien centimeter goor, drabbig water en
er is waarlijk geen kennis van zaken
voor nodig om te begrijpen dat de
vloed het peil steeds weer doet stij
gen.
Achter de kerk staat een prachtige,
jonge boomgaard te sterven. In de
ranke takken hangen guirlandes van
aangespoeld stroo en rottende uien,
stille getuigen van de hoogste water
stand in de rampnacht, toen twaalf in
woners in de golven omkwamen. Voor
een kruidenierswinkel ligt een stapel
margarine. Het is alsof de winkelier
deze honderden pakjes in wanhoop
naai- bu'.ten heeft gesmeten, toen hij
bij terugkeer merkte, dat er niets meer
te redden viel.
Het water dat de toonbank had op
genomen en tegen het plafond ge
duwd, had zijn voorraad niet ontzien.
Het leven ligt volkomen stil in Ril
land. Aan de geve! van het raadhuis
hangt de enige huwelijksaankondiging
van Zaterdag 31 Januari 1953. Het hu
welijk zal daar wel niet meer voltrok
ken worden. Grijze modder vormt de
loper, die nu niet u'.tligt. En achter het
bureau van de omgekomen burgemees
ter staat een verroest kinderfietsje.
„Kapper" staat er op het kaartje dat
aan, het stuur hangt.
Beklemming
Er is niets beklemmender dan een
wandeling door de stille straten van
verdronken Rilland. Het gordijn hangt
nog keurig voor de ramen van de wo
ningen. Hier en daar zijn de overgor
dijnen en luiken gesloten. Men kreeg
de tijd niet meer om ze te openen toen
het water kwam; de opschriften op de
winkels krijgen een vreemde beteke
nis in deze vreemde omgeving. Zij zijn
gevuld niet wrange ironie.
Ergens drijft een boek in het water.
„Onder moeders vleugels" heet het.
Een bezoeker, die door het water
waadt, bukt zich, aarzelt of hij het op
zal rapen en loopt dan gejaagd door.
Hij betrapt zich er op, dat hij even
wilde glimlachen om het absurde van
deze boekentitel. Maar in dit Rilland
is geen plaats voor een glimlach.
Het is verschrikkelijk om door deze
dode, vuile en gehavende straten te
lopen. De vriendelijke huisjes hebben
ondanks hun saa'e na-oorlogse gevels
iets potsierlijks gekregen nu zij daar
zo doelloos staan.
„Het was zo'n mooi dorp", heeft een
gemeenteambtenaar ons verteld, „en
het ging de laatste jaren zo goed". Tja,
het ging zo goed, tot het water de dij
ken door midden brak en de golven
door de straten joeg. Nu is de zee weg
getrokken op een paar centimeter na.
Met de vloed komt het water hoger,
J lU 1»—ilr* Knawol
men zidh bewust is dat Rilland Bath
nog steeds een zeer bedreigd punt is.
Eén flinke storm kan daar de laatste
verbinding met Brabant wegvagen en
dan is Zu'id-Beveland een levensge
vaarlijk eiland geworden. Zo denken de
mannen van waterstaat er over.
De stilte in de Ma rijkestraat wordt
gebroken door een bekend geluid. Het
is een hartverheffend geluid. Het geeft
moed en 'het klinkt als liefelijke mu
ziek met 'het nooit ophoudende gegrom
van de zandauto's. Er wordt ergens in
een huis de vloer geschrobd. Een oer-
Hollands geluid, verklanking van alles
wat riekt naar properheid, arbeidslust
en levensmoed.
Een man en een vrouw zijn in hun
woning aan het werk. De vrouw
schrobt de trap en glimlacht verlegen.
„Je moet toch wat doen", merkt zij op,
alsof zij zich verontschuldigen wil.
„Toen ik hier vanmorgen kwam heb ik
eerst gehuild en mijn man ook. Wij
hadden zo'n keurig boeltje en er is
niets meer van over". Zij wijst naar
een vormloze hoop drijvend hout. „Dat
was ons dressoir, pas nieuw. We kun
nen het wel weg doen, maar daar kom
je ook zo moeilijk toe. Je hecht toch
aan die dingen. Maar alles is weg. Ik
weet wed, dat het onbegonnen werk
is om schoon te gaan maken, zo lang
de dijk niet d'iöht is straks met hoogtij
komt het water toch weer binnen, maar
als ik niet begonnen was, zou ik gek
geworden zijn. Ik kan het niet aanzien,
dat al mijn spullen onder de modder
liggen te verrotten". En zij neemt de
bezem en schrobt, verder. Een moedige
vrouw, die nutteloos werk doet, omdat
zij niet langer wachten kan op het
dichten van de dijk. Misschien zal zij
nog wel tien keer die trap schoonma
ken. Maar zij moet en zij zal volhou
den. Omdat haar natuur haar zegt, dat1
het ondanks alles wel degelijk zin 'heeft.
Zij weigert te rusten in de ruïne van
haar woning, zij weigert stil te zitten
terwijl er zo ontstellend veel werk ligt
te wachten. 2ij weet net zo goed als
iedereen, dat 'haar werk pas definitief
kan zijn wanneer het water voorgoed
geweerd kan worden.
Miaar zo lang' de vrachtwagens keer
op keer met honderdduizenden zand
zakken proberen het geweld van tien
millioen kubieke meter water te stui
ten, zo lang zullen deze moedige man
en vrouw van Rilland Bath op hun
eigen manier blijven voortworste'len
om te ontkomen aan de wurgende
greep van de zee.
Op de zandwagens, die leeg terug
rijden naar de Rijksweg, neemt zij de
schamele stukken mee, waar misschien
nog' wat van te maken valt. Een tafel
tje, een broodtrommel, een wasmachi
ne. Op hun evacuatie-adres worden
deze spullen bewaard als tastbare ge
tuigen van het eigen huis, dat zij eens
bewoonden. De mensen klampen zich
er aan vast, omdat het de enige brug
gen zijn tussen een welvarend verleden
en de onbekende toekomst.
Aam het „waterfront". Soldaten van de
41e afdeling veldartillerie werken aan
de versterking van de dijk bij Rilland
Bath.