Financiering door leningen Geen geldover stroming er 11 11 MINISTER OVER RAMPSCHADE: TIJDELIJK J t I *5 I *,ii. - ''-11 liillm w?afilfen»a I I M riJIlill BWI^l ^pC'/s^l H *1f-1 r,f ?wr:j8i3S igMHsw sksk mwbmw- s4ii De straten die in het noodgebied onder water hebben gestaan zijn bedekt met een laag slib, die verwijderd moet worden, willen deze wegen voor het verkeer en de bevolking weer begaanbaar zijn. In het nog intact gebleven gedeelte van Stavenisse maakt men bij de herstellingswerk zaamheden zelfs gebruik van brandspuiten. Op de achtergrond het kerkje van het zwaar ge troffen dorp. „De financiering van de rampschade zal in zo sterk mogelijke mate door leningen moeten plaats vinden om het inflatoire effect te voor komen. Of ook nog een beroep zal worden gedaan op de tegenwaar derekening, is een zaak, die wij later rustig moeten bekijken. Ten slotte is het gebruik van deze rekening voor de financiering van het herstel der aangerichte schade een zuiver inflatoire maatregel en wij moeten er voor oppassen, dat wij na de wateroverstroming niet ook nog een geidoverstroming krijgen". Aldus de minister van Financiën, de heer J. van de Kieft, in antwoord »P vragen hem gesteld door het weekblad „De Zakenwereld". Minister Van de Kieft zeide, dat Nederland niet zal terugkomen op het besluit om afstand te doen van verdere dollarhulp tot 30 Juni 1953. „Wij hopen het zó te kunnen bolwerken, dat we ook het volgend jaar niet om hulp behoeven te vragen. Nog steeds is de gulden bijna een hard currency". De ramp zal ongetwijfeld een zeer nadelige invloed hebben op onze be grotingspositie. Door de uitval van vele agrarische producten ep onvermijdelijk uitstel en verlichting van belastingen zullen de inkomsten belangrijk dalen. De verhoging der uitgavenposten is nog niet te overzien. De minister raam de op de gecombineerde gewone dienst, buitengewone dienst I en landbouw- egalisatiefonds, in plaats van een oor spronkelijk geraamd overschot ad f 131 millioen, een tekort van ca. f 80 mil- lioen. Het tekort op de buitengewone dienst II was f 823 millioen. „Wanneer ik een zeer vage raming van het totale tekort voor 1953 mag doen, dan zou ik dit in de orde van grootte van f 1200 millioen willen stellen". In bepaalde omstandigheden is een tekort op de gewone rekening aan vaardbaar. In dit opzicht zeide de mi nister geen vaste stelregel te hebben. Zeker meende hij, dat onder inflatoire toestanden overschotten op de gewone rekening ter dekking van tekorten op de kapitaalrekening moeten worden aangewend. Of het niet wenselijk as, ondanks de verwachte ongunstige ont wikkeling der begrotingspositie, toch tot verlaging der lasten op het be drijfsleven over te gaan, daaromtrent kon de minister nog niets mededelen. Deze zaak zal nog nader in de minis terraad moeten worden bekeken. Op de vraag, of hij geen kentering in de export vreesde, antwoordde de minister, daarop niet positief te dur ven antwoorden, omdat er zovele fac toren zijn, die deze beïnvloeden. Mi nister Van de Kielt zeide, algezien van de vraag hoeveel deviezen het herstel der schade ons zal kosten (een vraag, die hij nog niet kon beantwoorden) niet pessimistisch te zijn ten aanzien van de normale ontwikkeling van 'de dev.ezenreserves en de betalingsbalans. Het is echter mo^elifk dat

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 1953 | | pagina 16