Strijd tegen het zout
Taak van de Ned. Heide Maatschappij
bij het herstelwerk
106
Bij alle ellende en nood, waarin
een deel van ons volk in zo korte
tijd gedompeld werd zijn er toch,
hoe spaarzaam en klein ook in ver
gelijking tot de gevolgen van de ramp,
lichtpunten die even warmte brengen
in de sfeer van kille ontzetting. De
eensgezindheid, waarmee de niet-
getroffenen de handen inéén sloegen
om te helpen waar maar mogelijk was,
is verbijsterend en verblijdend. Dat
hebben de instellingen die in de direc
te nood voorzagen, met dankbaarheid
gevoeld, zoals we o.a. hebben gemerkt,
toen wij de Nederlandsche Heide
Maatschappij in de Gelderse hoofdstad
bezochten. Het statige gebouw aan
het Sickeszplein is gedurende de
noodtoestand één en al leven en acti
viteit geweest. Hier werd aan zakken-
leveranties op grote schaal gedaan.
Dag en nacht ratelde de telefoon,
werden offertes gemaakt en is het
vervoer geregeld om zo spoedig mo
gelijk de geteisterde gebieden aan het
gevraagde materiaal te helpen. Het
is begonnen met een vergadering van
de directie, die beraadslaagde wat ge
daan moest worden. De Heide Mij had
al enige ervaring van de organisatie
van acties in dergelijke gevallen en
besloot onmiddellijk iets te doen. Er
werd een begin gemaakt met een zak-
kenactie die al spoedig een enorme
omvang aannam. De Heide Mij stuur
de op Zondag 1 Februari een vracht
wagen zakken met een deskundige
naar de noodprovincies en daarna
werd in alle ambtsgebieden bij de boe
ren, zakkenhandelaren en particulie
ren om zakken gevraagd: In het eerst
waren de gebieden niet anders dan
door de lucht te bereiken; daarom
verleende de Luchtmacht medewer
king en schakelde voor het vervoer
eerst het vliegveld Twenthe en de vol
gende dag, Maandag, Valkenburg in.
Er kwamen aanvragen uit gebieden
die per as bereikt konden worden en
per schip, zodat al heel gauw allerlei
vervoersmiddelen gebruikt werden.
Met Rijkswaterstaat en de provinciale
waterstaten werd daarna de afspraak
gemaakt, dat de Heide Mij de gehele
zakkenactie, behalve de dropping uit
de lucht, zou regelen. De resultaten
waren enorm; alle personeel van de
Heide Mij, in de ambstgebieden, zo
wel als op het „thuisfront" in Arn
hem, werkte onvermoeid, vaak dag
en nacht, om de actie goed te laten
verlopen. Zeer groot was de medewer
king van de zakkenhandelaars en an
deren die zakken leverden. Soms
kreeg de Heide Mij grote partijen
gratis en soms tegen de helft van de
marktwaarde. Van het buitenland on
dervond men ook in deze actie mede
werking, van Denemarken bijvoor
beeld en van Duitsland. En deze
aanbiedingen bedroegen geen honderd
maar duizendtallen. De Heide Mij
werkte uitsluitend voor de noodgebie-
den, waar de dijken nog in gevaar van
doorbraak verkeerden. Zodra dat on
middellijke gevaar voorbij is en men
tot de herstelwerkzaamheden kan
overgaan, trekt de maatschappij zich
terug en nemen anderen het werk
over.
Overigens heeft de Heide Mij zich
natuurlijk niet alleen bezig gehouden
met de leverantie van zakken. Drag
lines, bulldozers, zwaar en licht ma
teriaal uit eigen en andere voorraden
werden naar de rampgebieden ge
stuurd. Bij het vervoer had de Heide
Mij de hulp van de rijksverkeers
inspectie en bevrachtingscommissies.
Het herstel
We kunnen jammer genoeg de op
gewektheid, waarmee we over de
hulpacties konden schrijven, niet vol
houden wanneer we ons beraden op
het herstel. De directeur van de Ned.
Heide Mij, ir J. Eshuis, vertelde er
ons iets van en zo we al zelf niet
hadden begrepen welke kosten, tijd
en moeite het herstelwerk nemen zal,
maakte zijn beknopt overzicht het ons
wel zeer duidelijk.
Daar zullen natuurlijk eerst alle
gaten moeten worden gedicht, waar
na het water wordt weggepompt.
Zoals de directeur-generaal van de
Rijkswaterstaat, ir A. G. Maris,
in een persconferentie meedeelde,
zullen de onder water staande ge
bieden waarschijnlijk niet voor de
winter droog gemaakt kunnen wor
den. Zo lang heeft het land dus te
lijden van het zoute water en naar
gevreesd moet worden ook nog lang
daarna; men weet dit maar al te goed
uit de ervaringen, op Walcheren op
gedaan. Het dichten van de grote ga
ten is voor een groot gedeelte het
werk van aannemers. De Heide Mij
heeft een taak in het landbouwherstel,
zoals dit ook het geval was na de
oorlog. De Rijksdienst voor Land
bouwherstel, die toen werd ingevoerd,
maar wiens taak langzamerhand af
gelopen was, zal tot nieuw leven
moeten worden gebracht en de leiding
Zendt uw bijdrage aan het
Nationale Rampenfonds, Staten-
laan 81, Den Haag per postwis
sel of door giro-overschrijving
op nr 9575
bij de uitvoering van het herstel op
zich nemen.
Twee spoedcursussen om in het te
kort aan technisch geschoold perso
neel te voorzien, werden door de Ned.
Heide Mij georganiseerd.
Walcheren is er bij de ramp be
trekkelijk goed afgekomen, hoewel
ook daar met de ontzilting van het
oostelijk gedeelte weer begonnen
moet worden. Het ergste zijn echter
Noord- en Zuid-Beveland, Philipsland,
Tholen, Goeree-Overflakkee, Schou
wen en Duiveland en Voorne-Putten
er aan toe. Daar zal de ontzilting
weer geruime tijd in beslag nemen;
de sloten moeten in orde gemaakt
worden en dan is het ook maar te
hopen, dat het veel regent, zodat zoet
water komt boven het zoute. Er zal
weet net als na de oorlog gips aan de
bodem toegediend moeten worden.
Dit gips komt in grote hoeveelheden
uit Frankrijk. Jarenlang zal met hon
derden arbeiders gewerkt moeten
worden, zoals er sinds de oorlog tot
nu toe eigenlijk nog gewerkt is. Met
Walcheren bijvoorbeeld was men nog
bezig, maar daar heeft men het ook
niet bij het herstel alleen gelaten. Een
grote herverkaveling had, naar men
weet, op dat eiland plaats .en vele
landbouwbedrijven werden gesaneerd,
wat mogelijk was doordat verschei
dene boeren migreerden naar de N.-O.
polder.
En wanneer dan eenmaal het enor
me werk van de ontzilting goeddeels
voltooid is, kunnen de boeren aan de
arbeid gaan. Zij moeten zich stipt
houden aan de voorschriften van de
Rijksvoorlichtingendienst bij de be
werking van hun gronden. Het laagje
zoet water, dat op het zoute komt te
liggen want het zout laat zich niet
helemaal verdringen, het wordt al
leen maar dieper weggedrukt is
niet dik en bij een droge zomer kan
het gemakkelijk verdampen, zodat het
zout weer naar boven trekt en de ge
wassen aantast. De boeren zullen dus
gewassen moeten telen, die een zeker
zoutgehalte kunnen verdragen. Zij
hebben zich na de inundaties tijdens
de bezetting uitstekend gehouden aan
de voorlichting van de regering; ener
zijds omdat de omstandigheden hun
vreemd waren en anderzijds, omdat
zij die voorlichting hadden leren ver
trouwen.
Omdat het zout zich vrijwel niet
met het zoet vermengt en omdat het
zout boven komt zodra door grote
droogte het zoet verdampt, zullen er
nog jarenlang polders blijven, die na-
schade hebben. Men behoeft niet al
te deskundig te zijn om te begrijpen,
dat de schade aan de bodem door de
inundatie de directe schade verre zal
overtreffen.
Het is een zeer gelukkige omstan
digheid, dat in ons land een innig
contact bestaat tussen de mensen van
wetenschap en practijk. In 1945 bij
voorbeeld hebben de wetenschappe
lijke werkers door eigen studies di
rect gezien wat er gebeuren moest;*
de laboratoria hebben die studies uit
gewerkt en uitgedragen aan de prac
tijk. Theorie en practijk vullen elkaar
aan, zoals bijna nergens anders ter
wereld. Deze samenwerking zal ook
nu haar vruchten afwerpen.