BIJ DE BAGGERWERKERS
IN HET RAMPGEBIED
rvv
De tekening: van Arie Kater,
hierboven afgedrukt, is om
meer dan een reden interessant.
De toren op de achtergrond staat
aan de zuidkust van het eiland
Schouwen. Het is de Plompetoren,
't enige wat nog rest van de plaats
YVestersehouwen, die eeuwen gele
den door de golven werd ver
zwolgen-
Dat verhaal herinnert u zich mogelijk
nog van de lagere school. De vissers
van Westerschouwen hadden een zee
meermin gevangen en toen ze weiger
den dit zeewijf de vrijheid te geven,
sprak de echtgenoot, de zeemeerman,
een vloek over het stadje uit.
Westerschouwen, 't zal je rouwen
dat je geroofd hebt mijn vrouwe.
Westerschouwen zal vergaan
Alleen de toren zal blijven staan.
Op het ogenblik is die toren weer het
enige wat op deze plaats boven water
uitsteekt. Wanneer men op de, voor
de dijk ten anker liggende perszuiger
Sliedrecht V staat, ziet men achter de
zeewering niets anders dan water,
met in de verte wat daken van boer
derijen en kale bomen. Onze voor
pagina geeft daar een treffend beeld
van.
Een mens vergeet meedogenloos snel.
Hoe ontzaglijk een ramp ook mag
zijn, zelfs de schokkendste indrukken
vervagen, wanneer men niet persoon
lijk met de ellende wordt geconfron
teerd. En zelfs bespeurt men reeds
een zekere geïrriteerdheid bij men
sen, die van Zeeland zeggen: „Is die
zaak daar nou nog niet in orde?" Als
uiting van medeleven met de getrof
fenen kan men dat waarderen, maar
deze opmerking wijst op onbekend
heid met de omvang van de door de
stormvloed toegebrachte schade, en
met de ontstellend grote problemen.
Toon Duyzer, 68 jaar, was al met pen
sioen, maar toen de nood aan de man
kwam, pakte hij z'n plunjezak weef in en
nu werkt hij als machinist op de bag
germolen „Nieuwe Maas", die bij Burgli-
sluis aan de Z.W. punt van Schouwen
een haven graaft, die een der steunpunten
voor het herstel zal zijn.
Pas in du noodgebieden zelf kan men enig idee
krijgen van de omvang van het herstelwerk
waarmee de mannen van het herstel
werk te kampen hebben.
We hebben in ons Maart-nummer
deze strijd tegen de zee een oorlog
genoemd; een oorlog die schatten
verslindt en moderne, ingewikkelde
apparatuur vergt. Maar geld en kost
baar materieel zijn niet voldoende
voor het behalen van een snelle, be
slissende overwinning. Want de vijand
is onberekenbaar en stelt zijn tegen
stander met behulp van wind en getij
telkens weer voor nieuwe problemen.
J
En men rnene vooral niet dat dt initio
delen, waarover onze „legerleiding"
beschikt, onbeperkt zijn. Bii het aan
leggen en herstellen van onze dijken
spelen bijv de rijswerkers een grote
rol. Hun arbeid vergt een grote vak
bekwaamheid en stuk voor stuk zijn
het kunstenaars in hun vak. Maar
hun aantal is afgestemd op de be
hoeften van ons land, d.w.z. op de
normale behoeften. En het woord
„normaal" kent men in de noodgebie
den nu eenmaal niet. Zo is er ook een
groot tekort aan steenzetters, de
mannen die de zware bekleding van
de dijken aanbrengen. Men heeft
reeds een beroep op Italiaanse en
Duitse steenzetters moeten doen.
En bij dit herstelwerk is het nu een
maal zo. dat „alles van alles" afhangt,
zodat waar aan 't ene een tekort is,
het andere moet wachten.
Op een tocht langs de zuidwal van
Schouwen-Duiveland leer je zo 't een
en ander van de bepaald ontstellende
omvang van de verwoestingen.
Het is daar in de mond van de Ooster-
Schelde erger dan op zee. Massa's
water stromen met het tij in en uit
en als de wind daar overheen zweept,
kan aan werken amper gedacht wor
den. Want de enige opper, dié be
schutting geeft, is Engeland en dat
is een lief eind weg.
Daarom moeten er havens komen,
waar het varend materieel bij slecht
weer in veiligheid kan worden ge
bracht voor het door de zee wordt
stukgeslagen. Die havens worden nu
gebaggerd. En al staat er op Schou
wen-Duiveland een paar meter water,
toch moeten er barakken komen, waar
de dijkwerkers onderdak kunnen krij
gen. Dat betekent: opspuiten van
grond, zodat daarop mensen kunnen
wonen en hun materieel opslaan.
En pas wanneer dit alles is gebeurd,
zijn er gunstige mogelijkhedeif om te
werken; een arbeid, die altijd weer
afhankelijk is van eb en vloed en
waarbij er niet op wordt gelet of het
dag dan wel nacht is. De zee en het
weer bepalen het tempo van deze
oorlog.
Van meet af aan is de vraag aan de
orde geweest: hoe kunnen we mensen
en materiaal zo doelmatig mogelijk
gebruiken? En daarbij werd, natuur
lijk, ook onze vakbeweging ingescha
keld. De werknemers in het bagger
bedrijf zijn voor het grootste deel
georganiseerd in onze Centrale Bond
voor het Transportbedrijf en deze
organisatie verleende haar volle mede
werking. echter op uitdrukkelijke
voorwaarde, dat de ten aanzien van
het personeel te nemen maatregelen
niet zouden leiden tot chaotische toe
standen. Dit personeel heeft nl. geen
al te prettige ervaringen opgedaan bij
de droogmaking van Walcheren.
Er zijn thans verschillende werktijd
regelingen opgesteld, want voor de
Wim Vervoorn is de jonge zuigbaas van
ae Sliedrecht II. de zandzuiger die op de
Oosler-Schelde de grond omlaag haalt
nodig voor het herstel van de dijken.
werktuigen de baggermolens, zui
gers, draglines, enz. moet rekening
worden gehouden met het tij. de stand
van andere delen van het werk, de
productie der grondwerkers en rijs
werkers, enz., enz. Volgens deze rege
lingen kan er hard doorgewerkt wor
den. al naar gelang de Rijkswater
staat dit nodig oordeelt. Zo wordt er
een werkweek van 56 uur gemaakt en
draaien baggermolens en perszuigers,
De perszuiger Sliedrecht V ligt op de
piaats, waar eens Westerschouwen moet
hebben gestaan. Met bakken wordt het
door de Sliedrecht II opgehaalde zand
aangevoerd. Door 60 cm wijde buizen perst
de Sliedrecht V deze grond naar de dijk-
gaten. (Zie de voorpagina.)
met twee ploegen, 96 uur als dat
nodig is.
Maar met dat al kan de gecompli
ceerdheid van het werk oorzaak zijn
dat het ene werktuig stil 1 gt, terwijl
het andere op volle capaciteit draait.
De leek. die materieel ziet stilliggen
bij een gapend dijkgat en er zijn
zeer vooraanstaande lieden bij deze
Isken vraagt geërgerd of „dat nou
niet anders kan", want hij weet niet
dat er op dat ogenblik niet gewerkt
kón worden.
Er zou in bepaalde situaties meer ge
daan kunnen worden, alsja, als er
voor deze ontzaglijke herstelwerken
voldoende geschoold personeel was,
zodat men in ploegen zou kunnen
werken, overal waar dit gewenst is.
Maar dat personeel is er niet. Daarom
werken de mannen van het bagger
bedrijf zo hard en lang als menselijk'
verantwoord is.
Natuurlijk hebben zij er daarbij recht
op om op gezette tijden een weekeinde
naar huis te gaan Dat is noodzakelijk
voor mensen, die in dat rampgebied
onder vaak zeer moeilijke omstandig
heden langdurige arbeid verrichten.
Waarlijk, dit is wel het minste wat
hun toekomt, en ook het enige licht
punt in hun leven in de woestenij van
het rampgebied.
Een woestenij, waarvan men slechts
een indruk kan krijgen, wanneer men
er doorheen zwerft.
TON VAN BEERS
Een van ons heeft 'n verzoek
Onze vriend J. Visser, lid van onze
Bouwarbeidersbond, is al lange tijd
ziek en ligt in het Sanatorium Beatrix-
oord in Appelscha. Hij schrijft ons:
„Ik wil een postzegelverzameling aan
leggen, want dat zou voor mij als pa
tiënt een aangename tijdpassering
zijn."
En hieraan iwrbindt Visser het ver
zoek: ,jZijn er lezers van de Stem,
die mij aan postzegels kunnen hel
pen?"
Nu, we zijn ervan overtuigd, dat die
er zijn! Reeds vele patiënten zijn door
onze trouwe lezerskring op weg ge
holpen met een verzameling. Wilt u
nu even aan Visser denken? Het adres-
is: J. Visser, M.P.B. 3, San. Beatrix-
oord, Appelscha.
Aan de rand van de Roggeplaatin de monding van de Ooster-Schelde van de wal
gezien niet meer dan een stip ligt de zandzuiger Sliedrecht II. Elke dag vult deze
zuiger zo'n 28 bakken van 400 kub. meter inhoud. Dit is een van die eenzame posten,
waarop onze baggeraars zo'n veertien dagen achtereen zitten met niets meer dan zee
en lucht om hen heen.
4