Het nummer van volgende week zal worden uitgebreid
tot 48 bladzijden en grotendeels gewijd zijn
aan de watersnood
op de dijk. Een zinloze daad. Dan kijkt
hij mij aan. Ik voel me betrapt, omdat
ik hem gadesloeg.
„Weg," zegt de man, „alles weg!"
Ik knik automatisch.
Dan wijst hij naar een witte plek in
het water: het cadaver van een koe.
„Een best beest," zegt hij. „Dood!"
Dan loopt hij schouderophalend ver
der naar de plaats waar aan de bres in
de dijk gewerkt wordt.
Ik kijk hem na. Ik móét hem nakij
ken, of ik wil of niet.
Als ik me omdraai, staat er een vrouw
naast mij op de dijk. Een sliert grij
zend haar waait over haar gezicht. Ze
bukt zich en pakt de theepot uit de
mand. Daarna kijkt ze me aan.
„Uw huis?" vraag ik, met 'n hoofd
beweging naar het golvende water en
het vernielde huisraad beneden.
Ze knikt, met haar theepot in de
hand.
In de verte varen zeeschepen over de
Schelde, op weg naar Antwerpen. Daar
achter is een vage kustlijn zichtbaar.
Zuid-Beveland.
De vrouw kijkt er naar. Ik volg haar
blik.
„Daar," zegt ze, wijzend met haar vrije
hand, „aan de andere kant, daar zitten
nog veel mensen in de benauwenis. God
sta ze bij
Dan blijft haar blik rusten op het
fototoestel, dat mijn metgezel in de
hand houdt. En ze schudt het hoofd.
„Je kan toch nooit navertellen hoe
't is," zegt ze fel, en ze loopt weg, haar
theepot als een kostbare schat voor
zich uit dragend.
Ze heeft gelijk....! C.
Voor zover het mogelijk was onder
hield men direct na het binnenstromen
van het water enkele vitale verbindingen
met luxe-auto's, omdat een groot gedeelte
van de telefooncentrale onklaar was ge
raakt. In de loop van de volgende dagen
kwamen echter militaire ducks te hulp.
Ook alle beschikbare schuiten en vletten
werden ingezet om de meest noodzakelijke
reddingen te verrichten. Op sommige
plaatsen in de stad kon men nauwelijks
nog staan; het water bereikte hier een
hoogte van meer dan anderhalve meter
water in onrustbarend tempo bleef
stijgen, begaf hij zich naar huis, zeg
gende: „Ik zal ze nu maar even gaan
waarschuwen." Het zijn zijn laatste
woorden geweest
Ik teken dit dramatisch relaas op uit
de mond van een buurman, wiens huis
op miraculeuze wijze gespaard is ge
bleven. We treffen hem aan, bezig het
slib van de bestrating te schrobben.
Verderop, op de plek waar de dijk met
twee huizen verdwenen is, wordt in
koortsachtige haast een noodvoorzie
ning gemaakt door tientallen zwoegen
de mannenEen van hen maakt zich
aller tolk, als hij zegt: „We hebben
nog geen tijd gehad om te beseffen, hoe
erg het allemaal is
Op een van de eerste Februarimor-
gens zijn de foto's die ge op deze pagina
aantreft, gemaakt. Een sombere, kou
de, winderige ochtend maar toch:
een riistige ochtend. Het toneel der
verwoestingen is doortrokken van een
wonderlijke sfeer. Bij het aanbreken van
de dageraad verschijnen zwijgende
mannen in met klei besmeurde kleren.
De meesten hebben een schop. Ze vor
men groepen op de plaatsen waar de
dijken doorgeslagen zijn en tijgen aan
de arbeid. Landbouwtractoren op zware
wielen zeulen ronkend wagens met
zandzakken en ander materiaal aan over
de resten van een vernielde weg.
Over de dijk langs de ondergelopen
Kleine Molenpolder loopt een man. Bij
de hoek, waar beneden een hoop vernield
huisraad de plek aanduidt, waar een
maal een hofstede stond, blijft hij staan.
Tegen de dijk ligt een versplinterde
linnenkast. Er naast staat een mand met
een theepot en wat kopjes, die vreemd
gaaf aandoen, en daarnaast liggen een
staldeur en een voedertrog. De man
bukt zich en trekt de voedertrog recht