aangezicht tot aangezicht staan met
mensen, die alleen maar gebaat zijn met
daadwerkelijke hulp.
Maar ook nu deed de gastvrijheid van
het Zeeuwsvlaamse land zich gelden.
„Hebt u rubberlaarzen?" vroeg de
jonge soldaat. „Mooi, kom d'r dan maar
uit. Mijn vader woont hier vlak bij. Hij
heeft licht en warme koffie."
Glibberend over met slik bedekte
keien bereikten we een klein huis aan
de dijk en betraden de enige bewoonbare
kamer, die schipper Johannes Francis-
cus de Rooy aan de doorloop van de
Molendijk te Paal na de storm nog ter
beschikking had. Electrisch licht en
drinkwater ontbraken, maar er brandde
een petroleumlamp, en de kachel, met
een pruttelende koffieketel er op, stond
roodgloeiend.
„Zo moeten we het droogstoken," zei
schipper de Eooy, en hij wees ons, hoe
hoog het water in de kamer gestaan
had. De vloer was nog met een sliblaag
bedekt.
Het huis bleek dienst te doen als
verzamelplaats voor de dijkwachten,
die elkaar op geregelde tijden aflosten.
Mannen in het donkerblauwe uniform
der Rijkspolitie vulden het vertrek.
We maakten kennis met de postcom-
mandant in de gemeente Graauw,
wachtmeester Lernoit, die ons, nog
vóór het eerste daglicht gloorde, mee
nam op een rondgang over de zwaar
beschadigde dijken van de geheel over-
Minstens de helft van Dordrecht is anderhalve dag één grote waterzee geweest doordat
tot tweemaal toe een groot gat werd geslagen in de Noordendijk vlak bij de electrische
centrale. Vooral in de binnenstad met zijn winkelstraten heeft het zoute water zeer veel
schade veroorzaakt.
Gelukkig heeft Dordrecht geen slachtoffers bij de ramp te betreuren, alhoewel de onder-
dijkse huizen onmiddellijk na het doorbreken van de dijk volgolfden met water, zand en
slijk. Zoals overal begon men ook hier intensieve reddingspogingen om zieken en ouden
van dagen naar hoger gelegen stadsgedeelten te evacueren.
stroomde Kleine Molenpolder en de
gedeeltelijk overstroomde Melopolder.
Dramatische excursie
Het werd de meest dramatische
excursie die uw verslaggever ooit
maakte. In de langzaam oplichtende
duisternis klauterden we, tegen een
felle, ijskoude wind in, over barricaden
van zandzakken, rijshout en aange
spoeld huisraad, luisterend naar de
macabere uiteenzetting van onze gids.
Die witte plekken daar, tegen
de dijkwand, da's de kapok uit de bed
den van de boerderij die daar gestaan
heeft. Juist, waar dat hout drijft. Het
huis en de stal zijn totaal weggevaagd.
Kijk, hier aan de havenkant waren we
Zondagochtend bezig om te trachten
met vloedplanken een versperring te
maken. Op hooguit twintig meter af
stand achter ons stortte toen een huis
in en we hebben het niet eens gehoord.
Nee, we konden het niet houden. Hoe
veel gaten er zijn? Dat is nog niet te
zeggen. Op sommige plekken is de dijk
over een grote afstand helemaal ver
dwenen. Aan de buitenkant van de
Molenpolder is een kotter van een
mosselvisser dwars in de dijk geslagen.
Daar liggen trouwens nog een stuk of
wat schepen tegen de beschoeiing ge
smeten. Nee, hier in de Molenpolder en
in de Melopolder zijn geen slachtoffers
te betreuren, 'n Wonder, als je bedenkt
dat de boerderijen vlak achter de vluch
tende mensen instortten en wegspoel
den. Er is wel veel vee omgekomen. In
die nieuwe stal, die is blijven staan, kun
je de cadavers van de dieren zien. Daar
hangt ook een paard over een hek, net
boven water.
Behulpzame handen zeulen een wrak
ke roeiboot aan, waarmee we de stal,
di6 talrijke omgekomen runderen be
vat, kunnen bereiken. De aanblik is
onbeschrijfelijk. In bizarre houdingen
hangen de cadavers der beesten, die een
ontzettende doodsstrijd hebben gestre
den in het water, dat hier nog meer
dan een meter hoog staat. Een stier
is er klaarblijkelijk in geslaagd op de
hooizolder te springen, doch het dier
is er door gezakt en omgekomen.
Hier stierven de beesten," zegt
een van onze begeleiders zacht. „Maar
ginds, aan de andere kant van de dijk,
in de Duvelshoek, zijn acht mensen
verdronken. Van vier hebben we de
lijken nog niet gevonden
Het drama van de Duvelshoek
Officieel, zo vertelde men mij, heet
het gedeelte van Hontenisse, dat in de
nacht van Januari op Februari zo
zwaar geteisterd werd, de „Duivenhoek",
maar de algemeen gebruikelijke ver
bastering „Duvelshoek" heeft nu een
schier symbolische betekenis gekregen.
Het satanisch geweld van de storm
vloed eiste hier acht mensenlevens en
enkele gewonden.
Het zijn de hoofdposten op een droeve
balans, die zou kunnen worden aange
vuld met een lange lijst van materiële
verliezen. Twee huizen, die tegen de
dijk gebouwd waren op de plek waar
deze doorbrak, zijn in letterlijke zin:
spoorloos verdwenen. Naar de vier
personen, man en vrouw, aanstaande
schoondochter en zoon, die zich in het
eerste huis bevonden, wordt nog steeds
gedregd. In het tweede huis verloor een
vrouw het leven. Haar man wordt in het
ziekenhuis te Hulst verpleegd.
Van het derde huis is de voorgevel
weggeslagen en het dak ingezakt.
Twee kinderen, een jongen en een
meisje, vonden hier met him moeder
de dood. Een tweede zoontje, negen
jaar oud, werd door de kracht van het
water tegen een ijzeren paal geslagen.
Het kind, overspoeld door het ijskoude,
kolkende water, klemde zich zó vast
aan die paal, dat de vader, die te hulp
snelde, het jongetje met geweld moest
losrukken, met zoveel geweld, dat het
daarbij een arm brak. Het lukte hem
evenwel het kind in veiligheid te bren
gen. Het bleek bovendien een ernstige
open beenbreuk te hebben opgelopen
Een jongen, die, op weg om de be
woners voor het gevaar te waarschuwen,
per flets over de dijk reed, ontsnapte op
wonderlijke wijze aan een wisse dood.
Hij werd met flets en al van de dijk ge
slagen, doch kwam tegen een knotwilg
terecht en kon zich, zij het dan ook met
de grootste moeite, in veiligheid stellen.
De dood heeft in de Duvelshoek bij
verrassing toegeslagen. Een der om
gekomenen, een jongeman, had vóór de
doorbraak nog urenlang meegewerkt
aan het versterken van de dijk. Toen het