i-tr f De mannen en de dijk v#K>* r*V'^. iJK^\Ir7 Een schuilhut naast de dijk gemaakt van zandzakken en dekzeilen. Links: Zakken zeilen en zand: die weren het water van het land! en stormramp, die het water over de lage landen jaagt is verschrikkelijk, maar t zij heeft haar goede kanten ook. Zij bewijst, dat Nederland een volk heeftgehard in de strijd tegen de zee. Zie het de dijkwerkers maar aan, die dag en nacht op de Zeeuwse, de Zuid-Hollandse en Brabantse dijken gestaan hebben, om het watergeweld te keren. Op de eerste oproep zijn ze gekomen: vrijwillig of verplicht, dat was om het even. Zij kwamen, omdat hun eiland, hun dorp, omdat hun land in nood waren. Zij wisten, dat er weinig hulpmiddelen waren. Er bevonden zich op de dijken, waarheen zij trokken, geen machines om de zandzakken te brengen op de plaatsen, die het meest bedreigd waren. Er zouden geen graafwerktuigen zijn, die de zandzakken vulden. En evenmin konden zij rekenen op gebaande wegen naar de plaatsen waar de wildste buien gestaan hadden. Wat er wel was: kou, bijtende wind, natte, kleffe kleigrond en de noodzaak alles met de handen en het tegen dergelijke harde arbeid allerminst geharde lijf te verzetten. Met het zand, dat in de drooggebleven polders gegraven werd, hebben zij de zandzakken gevuld. Met de dekkleden uit de schuren der boeren hebben zij de dam van zand afgedekt, toen de zee de eerste zandzakken al weer Ieeggespoeld en als nutteloze lorren ter zijde gevoerd had. Tot aan de nek hebben zij soms in het water gestaan. Rust hebben zij niet gekend, dag noch nacht. Er was alleen maar: het werk, dat wachtte elke minuut. Dat nodig was, zo dikwijls de vloedstroom op kwam zetten en trok aan wat zij moeizaam op gebouwd hadden. Als het thuisfront er niet geweest was, de vrouwen op de eilanden, die de boter hammen smeerden voor dit dijkleger en die de stamppot bereidden voor de werkers, ze hadden het nooit volgehouden. Ook dat eten klaar maken was een karwei, dat dag en nacht doorging. Er was geen pauze. Voor niemand. Voor de bazen niet en voor de gravers niet. Voor de zakkensjouwers noch voor de vrouwen in de centrale keukens. Er is gezwoegd van het ogenblik, dat de dijken gebroken en de eerste schade te overzien was af, tot het moment, waarop men niets anders kon doen dan af wachten. Die laatste phase duurt nu nog voort. Het woord is nu aan de grote aannemings- maatschappijen, die met groot materiaal, met zandzuigers en zinkstukken, met basalt en keileem aan moeten rukken om de hoofdmoot voor haar rekening te nemen: het dichten van de zeedijken. Maar zo lang dat nog niet het geval is, rust alle beveiliging op de binnendijken, lang verwaarloosd, omdat ze toch geen dienst meer deden, doch opeens gewordenonmis bare schakels in het gevecht tegen de zee! Midden links: In de verwoeste straten van St. Annaland is het een toer goed water te krijgen. Onder links: Soldaten van 33 R.I. uit Oirschot aan de dijken. Onder rechts: Twee emmertjes water halen

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 1953 | | pagina 18