On peut toujours se moquer mais que peut faire d'autre un touriste que, justement, pleurer? Noordwelle 1953 De eerste herinnering aan Zeeland is heftig. Vijf, bijna zes was ik en mijn broertje drie. Dat fatale weekend in 1953 kwamen wij met mijn moeder aan in het verstilde dorp Noordwelle op Schouwen. Het was 31 januari en mijn grootvader lag op sterven. Vanuit Zutphen waren we die ochtend vroeg vertrokken. Ik weet er niets meer van. Mijn vader was aan het werk als machinist bij de spoorwegen. Hij kon niet mee, maar zijn werk garandeerde een vrije reis naar Roosendaal. Dan op de bus via Oud Gastel en de pont bij Anna Jacoba naar Zijpe en vervolgens via alle dorpen van het eiland Schouwen -Duiveland naar de Kuijerdamseweg bij Noordwelle, richting Renesse. Het kleine huisje buiten het dorp staat op mijn netvlies: het eerste van de vier arbeiderswoningen was van mijn grootouders. In het derde huis woonde tante Anna, die altijd ziek was en uiteindelijk iedereen zou overleven. De sloot voor het huis is mij het meest bijgebleven, het varkenskot bleef mysterieus en onzeker. In de sloot ving ik die middag nog kleine garnalen. De reuk van het water is nog steeds een herkenbaar signaal van thuiskomen in Zeeland. Zo gauw ik de Brouwersdam passeer en Noordwelle nader, komt die typisch zilte, brakke geur van de sloten weer in mijn geheugen. Na al die jaren. Het was zondag 1 februari 1953. Diezelfde nacht braken de dijken. Hiroshimamon amour Marguerite Duras Omslag: Schilderij "Dijkherstel" (1957) door G.H.Breetvelt Collectie Pontes Pieter Zeeman Foto: George Schade

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - krantenknipsels | 1953 | | pagina 8