Reeds was er een werktuigen
tentoonstelling, waarbij ook de le
den zelve -konden inzenden, bene
vens een paarden- en veekeuring.
De hoogste prijs voor de beste
hengst van 3 jaar was f40.Rij
toer en maaltijd ontbraken even
min. De Thoolse inzendingen wa
ren een nieuw stampwerk voor
meestoven en het eerder genoemde
landbouwzakboek van Geluk. Vaij,
12—1 was de tentoonstelling voor
de leden open, na 1 uur voor het
publiek a f 0.25, na 2 uur vrij voor
ieder.
In verband met het tweede
vraagpunt verdienen bijzondere
vermelding de premiën, naar op
gaaf van^ de gemeentebesturen,
verstrekt aan de arbeiders, welke
gedurende een vol jaar het groot
ste huisgezin hebben onderhouden
en gene de minste onderstand uit
enig fonds van weldadigheid in
die tussentijd hebben genoten en
wel 3 x f 15.Een systeem wat
weliswaar afsteekt bij de huidige
methode, maar zinvol genoeg. Ook
werd overgegaan tot een jaar
lijkse premie voor trouwe en eer
lijke dienst voor een boerenknecht
en een meid. In 184S werden de
ze premiën uitgereikt, als merk
waardigheid vermeld ^k, dat een
zilveren snuifdoos voor 12 jaren
langste dienst werd uitgereikt aan
Johanna Bevelander^, meid bij
Maarten van Nieuwenhuijzen te
Poortvliet.
Over het vraagpunt zelve is het
antwoord de moeite waard; hoort
U maar. „Velen (d.z. de landarbei
ders) betonen geen zorg of ijver
voor het werk te hebben, ene on
verschilligheid bewijzen of hun
werk geprezen of gelaakt wordt
en slechts werken, dewijl zij tot
het verkrijgen van levensonder
houd werken moeten, zodat on
derscheidene, hunnen arbeid met
onvergenoegdheid volbrengen,
steeds vermenende, dat hun mid
delmatig of slegt werk, met ho
ger dagloon zoude behoren te
worden' beloond, waarom zij dan
ook zonder nauwgezet toezigt in
dagloon werkende, slechts gedeel
telijk werk verrigten."
Het komt mij voor, dat een der
gelijk geluid van 100 jaar geleden,
ook enkele jaren geleden niet zo
heel anders klonk. Blijkbaar zijn
de arbeiders niet zo heel veel ver
anderd, maar de boeren "Schijn
baar ook nie't?
Daarneven heeft het rapport
echter zeer positieve uitspraken.
Het constateert, dat de toenemen
de armoede de arbeidende klasse
niet veroorlooft, dat zij over het
algemeen genomen doelmatig en
gezond is gehuisvest en dat de
arbeiders in de kom der dorpen
.wonende, geen tuingrond bezitten.
De huren zijn 50 tot 80 cents per
week, terwijl een dagloon voor
een man slechts 60 cents bedraagt.
En zegt men dan: Deze daglonen
zouden bij nauwgezette spaar
zaamheid BIJNA toereikende zijn,
ware het niet, dat de hoge prijzen
voor levensbehoeften en de hoge
huishuren, die klasse hebben ge
drukt. Hogere daglonen naar ver
dienste waren wellicht het voor
name middel tot qpwekking doch
hoe die te bereiken.
Het eindrapport der Maatschap
pij gaf concrete middelen aan tot
verbetering van deze toestanden,
doch de provinciale overheid
stuurde het met een kluitje in
het riet.
Toehoorders, U zult zich mis-j
schien afvragen hoe lang deze toe
spraak gaat duren, want ik ben
nog steeds in 1845. Hieruit blijkt
al wel, dat het onmogelijk is U
een overzicht over de gehele eeuw
te geven en ik heb me historisch
daarom beperkt door enige grepen
te doen uit de beginperiode. Ik
schilderde U reeds een figuur als
Geluk en ik wil nog enige figuren
van betekenis noemen.
'Iemand, die In het bijzonder
eens aan de vergetelheid ontrukt
mag worden, is iemand wiens
naam U misschien niet kent, doch
die een van de grootste Thole-
naars is geweest, die onze streek
heeft voortgebracht. Deze man
was Cornehs iVermuijden. Ge kent
allen de naam van Leeghwater, de
droogmaker onzer meren, de man
van de Beemster en de Schermer,
de man die bij het beleg van Den
Bosch voor Frederik Hendrik de
moerassige omgeving drooglegde.
Welnu Cornelis Vermuijden was
zijn evenknie, met dit verschil, dat
hij niet in Nederland maar in En
geland heeft gearbeid.
Cornelis Vermuijden was een
zoon van Gilles Vermuijden, die
in 1591 schepen van St. Maarten-
dijk was en Sara Werckendet uit
Zierikzee,
Ie Ji'
\y si
Niet onwaarschijnlijk is ook de
Muijepolder te St. Maartensdijk
naar zijn geslacht genoemd.
In de kerk te Tholen vindt men
het graf van Burgemeester Johan
Vermuijden, aldaar overleden in
1669. Deze Johan was een neef
van Cornelis en is bij deze in En
geland werkzaam geweest. De
«hoeve 't Huis Vermuijden, de
streekbewoners hier allen onge
twijfeld beter bekend als de Ket
tingshoeve, herinnert aan het land
huis, waar hij zijn laatste levens
jaren sleet. Toen in 1621 de Tha
mes nabij Dagenham buiten haar
oevers was getreden en de dijken
het hadden begeven, ontbood Ko
ning jaco'ous 'de Zeeuw Cornelis
Vermuijden, ten einde van advies
te dienen bij het reconstrueren
der dijken. Deze, die in Zeeland
genoeg ervaring had opgedaan,
kweet zich zo*goed van zijn taak,
dat de Koning he^n vervolgens
de afwatering van net Koninklijk
Park te Windsor toevertrouwde.
Hier leerde de Koning Vermuijden
zodanig kennen, dat hij hem op
droeg een plan te ontwerpen tot
droogmaking van een moerasge
bied op de grens van Lincolnshire
en Yorkshire, de z.g. Hatfield
Chase, groot pl.m. 30.000 ha.
Terwijl tevoren nimmer gerap
porteerd was, dat dit plan onuit
voerbaar was, floot Vermuijden
in 1626 met de opvolger van Ja
cobus, Karei I een contract om
Hatfield Chase droog te leggen.
Korthals Alter, aan wiens werk
„Polderland in Engeland" ik deze
gegevens ontleen schrijft hierover:
„Het grootse werk heeft tenslot-
„te de ondernemer verdriet en
„geld gekost, in plaats dat het
„hem voordeel heeft gebracht, al
hoewel hij dit laatste ontegenzeg
gelijk ten volle verdiend had.
„Vermuijden pakte het werk on
middellijk krachtig aan en was
„drie jaar later reeds met de
„droogmaking gereed. Terwijl zes
„in de streek woonachtige, voor
aanstaande mannen als Sir Ro
bert Swift en Godfrey Copley
„Esq in 1622 aan Koning Jacobus
„1 gerapporteerd hadden, dat het
„naar hunne mening, alhoewel
„men nu niets aan de moerassen
„had en zij slechts tot overlast en
„tot stroperij aanleiding gaven,
„toch beter was het maar te laten
„zoals het was, daar zij droogma
king der terreinen onmogelijk
„wat dies meer zij, staat daarte-
„genover |cien vreemdeling, een
„Hollander Cornelis Vermuijden,
„vier jaar later gereed het werk
„voor eigen rekening te onderne
men, is deze Zeeuw bereid tegen
„betaling in land en wel 1/3 van
„de 77.UU0 acres, het gro.e werk
„uit te poeren. Het is gemakkelijk
„in de£e tijd, waar allerlei machi
nes en andere hulpmiddelen ons
„ten dienste staan, over Vermuij-
„detis arbeid de staf te breken,
„doch hij de vreemdeling, is de
„pionier geweest voor de droog
makerijen in Engeland en al had
„hij niets anders gedaan dan het
„voorbeeld geven aan de Engel
sen; dan is men hem nog grote
„dankbaarheid en eerbied ver
schuldigd."
Koning Karei I verhief in 1629,
Cornelis* Vermuijden in de adel
stand met de titel van Sir Knight.
Vermuijden heeft daarna nog in
Engeland ontzaglijke oppervlakten
drooggelegd. Als technicus leidde
hij onder'de Graaf van Bedford
de drooglegging van het z.g. Fen-
district in Norfolk, Lincolnshire,
Nottinghamshire, Huntingdonshi
re en Cambridgeshire, een opper
vlakte ter grootte van een provin-
cie-
Tot mijn genoegen zag ik, dat
enige weken geleden de P.Z.C.
aan deze polders nog en.ige ar
tikelen wijdde en daarin de naam
van Vermuijden noemde. Vermuij
den nam tenslotte te veel hooi op
zijn vork en geraakte in financiële
moeilijkheden.
O.a. deed hij de helft van zijn
bezittingen in de Hatfield Chase
in 1634 over aan Sir James Cats,
onze Vader Cats, die er later
evenmin wel bij voer. Bij de
droogmaking van de grote venen
moest Vermuijden de critiek van
een andere landgenoot ontzenu
wen. Dit gelukte hem ondermeer
in 1642 in zijn beroemd geworden
„Verhandeling over ue droogleg
ging van de Venen."
Tien jaar later was dit enorme
werk voltooid en op 27 Maart
1653 werd een bijzondere gods
dienstoefening in de Cathcdraal te
Ely gehouden. De pionier stierf
arm en verlaten. Maar zijn naam
leeft, ook ondanks begane fouten,
in deze Engelse districten voort.
Daarom dacht het mij goed deze
telg van Thoolse bodem in Uw
herinnering terug te brengen als
Zeeuw onder de Zeeuwen.
Wie de historische studie van
Boerendonk over de Zeeuwse
Landbouw leest, moet het, on
danks de waarschuwende woorden
van A; Geluk, die ik reeds eerder
citeerde, toch opvallen, dat de
Thoolse Landbouwer graag proe
ven nam met nieuwe gewassen, en
variëteiten.
De suikerbietenteelt, die de te
ruggaande meekrapcultuur na 1860
ging vervangen, was echter niet
zomaar ingeburgerd.
L. J. Mol, de man, die het
eerst zieke aardappelen voor vee
voeder kookte, gaf daarover de
volgende beschouwing:
„Voor de uitbreiding welke de
„bietenteelt hier gekregen heeft,
„moest veel voorafgaan, zoals het
„verharden van wegen en dreven;
„zwaardere voertuigen moesten
„worden aangeschaft en zelfs ook
„forser paardenras aangekweekt.
„Ook de veldarbeiders moesten
„worden gehard. Het bietensteken
„in het late najaar is zulk een
„weerzinwekkende verrichting, dat
„de werkman door hoge lonen
„zodanig moest worden aangezet,
„dat hij het niet meer ontzag zelfs
„in de maanden October en No
vember bij het begin van de da
geraad in die natte bieten te
„springen, schoon de bladeren bij
„gul gewas tot bijna aan hun mid
den reikten, om ^erder de gehele
„dag vin onder door en door nat,
„met een stuk brood bij zich op
„het veld die onaangename arbeid
„te verrichten.
„De bieten van het doorweekte
„land te voeren en verder naar
„scheepsboord over te brengen,
„is nog wel het ergste van alles.
„En de omstandigheden hebben de
„landbouwer veelal zodanig ge
vormd, dat medelijden njet mens
„en dier bij velen op zijde is ge
schoven, en bij het bezwijken van
„paarddn als gevolg van overma-
„tige arbeid, nog slechts bij velen
„wordt,gedacht aan verlies in de
„beurs, tn dat verder het niet vol
doend opschieten der werkzaam
heden Hegen de naderende winter
„en het'korten der dagen de land
arbeider slapeloze nachten berok
kent, laat zich verklaren. Waar
lijk de 'optrokken aangezichten
„van de landbouwers in zulke tij
den is kenmerkend."
De oude suikerbietencontracten
zijn ons nauwelijks meer denk
baar. Ik moge U ook hiervoor
verwijzen. U kunt daar n.l. in ar
tikel 2 lezen, dat vanwege de ko
per het zaad zal worden gezaaid.
De persoon met de zaaiing belast
zal van de verkoper kosteloos eten
en slapen hebben. De boeren wier
pen n.l. het door de fabrieken ver
strekte zaad wel eens weg en
zaaiden om kg. te kunnen leveren
de z.g. Jaapjesbieten, zo genoemd
naar Jacob Bevelander van Poort
vliet. Deze begon beetwortels spe
ciaal voor zaadwinning te verbou
wen en zijn zaad, dat 50 a 60.000
kg. per ha. beschot kon geven
vond veel aftrek. De fabrikanten
zaten echter met het onvoldoende
suikergehalte en weigerden al
spoedig deze biet te ontvangen,
die echter zijn waarde als voeder
biet behield.
Ook Mr. Pické, de Thoolse kan
tonrechter - schoolopziener, die
twee perioden Algemeen Voorzit
ter der Maatschappij was en dit
voorzitterschap slechts onderbrak
om ak Minister van Justitie te
fungeren, was direct geen vriend
van de suikerbietenteelt. De teelt
was volgens hem verderfelijk, om
dat ze de bodem uitputte. „Zolang
nog weilanden gescheurd worden"
aldus in 1882 de/.e voorzitter,
die die keer de plank missloeg
„is men op de verkeerde weg.
Toen de meekrap teniet ging,
werd niet in veehouding maar m
suikerpenen redding gezocht en
al is de suikerpeen op zichzelf
niet te veroordelen, het verderfe
lijke voorschottenstelsel en de uit-
gcbre.de teelt van ruim 6Ü00 hec
taren maken ze tot een vloek."
Hel is ondoenlijk U al de acti
viteiten van de Kring gedurende
de gehele eeuw op te sommen.
Ik wil nog slechts enkele typeren
de punten even aanstippen om zo
tot het heden te geraken.
De tweede Algemene Vergade
ring te Tholen werd o.a. gespro
ken over de drainage met onder
grondse buizen; abonnementen op
de Landbouwcourant en de Boe-
rengoudmijn werden voor reke
ning van het Afdelingsbestuur
aangeschaft. Er bestond steeds
grotere belangstelling voor voor
drachten van de wandelleraren.
Nadat in 1878 Vorsterinan van
Oyec in Aardenburg de eerste
Coöperatieve Aankoopvereniging
voor kunstmeststoffen opgericht
had, volgde Tholen in 1886. Vol
gens Prof. Bouman was Land
bouwbelang te Tholen, dat met
31 leden startte, reeds spoedig de
krachtigste coöperatie in Zeeland
na de Aardenburgse vereniging.
Velen Uwer zullen op de Verste
aankooplijst kunnen zien, hoe Uw
overgrootvader of grootvader in
die eerste jaren voorzichtig met
10 balen super of 400 kg. guano
voor zijn bedrijf begon. Rond 1900
komen de cursussen in hoefbeslag
in zwang, waarvoor de eerste maal
18 smeden en smidsgezellen zich
op Tholen opgaven.
Vele andere feiten en namen
zouden nog zijn te memoreren.
Het 50-jarig bestaan der Mij.
viel gelijk met de Algemene J.e-
denvergadering in Tholen en werd
daar gevierd.
De Thoolse wijnhandelaar de
Witt Andriessen, die tientallen ja
ren secretaris van' de kring en van
de aankoopvereniging was, ver
richtte bergen met werk op de
meest nauw keurige en verantwoor
de wijze. Namen als WagTifo, ja
ren vice-voorzitter van de Maat
schappij, Dorst, Snijder, Jonker
Jan van Vredenburch, in de eerste
oorlogsjaren algemeen Voorzitter,
spreken voor zichzelf. Een uian,
die wat diensttijd en werkzaam
heid weinig voor de Witt Andries
sen .zal hebben ondergedaan is
onze oud-secretaris en erelid W.
L. Klompe geweest. Klompe, die
ons vorig jaar is ontvallen, heb
ben velen Uwer nog wel gekend.
In 1923 was hij reeds mede de ziel
van onze tentoonstelling en tot na
de bevrijding is hij een onzer
mfcest fi'ouwe) organisatorische
vrienden geweest. Wat zijn tromv
aan en werkzaamheid voor onze
Z.L.M. betreft, mag hij gerust ten
voorbeeld van Jiet gehele nage
slacht gesteld worden.
Over de periode tussen de eer
ste en tweede wereldoorlog zou
den U de oud-voorzitters Wisse
of Groenewege beter kunnen spre
ken dan ik. Talrijk waren de be
moeiingen van die tijd; de slacht
veeverzekering was hier zeer uit
gebreid, de gewassenkeuring werd
opgebouwd, de werkgeversbond
sloot zijn eerste looncontracten,
de crisisdiensten moesten hun har
de werk verrichten.
Overal en ik geloof dat ik dil
van het werk van mijn voorgan
gers mag getuigen, overal heett in
de afgelopen eeuw de Z.L.M. in
dit gewest voor de behartiging
der agrarische belangen vooropge-
werk en ons zelf geworden. Zij
was de vormgeving van onze sa
menwerking en ons organisato
risch streven! Met deze woorden
wil ik lieden hulde brengen aan
wat onze voorouders vermochten.
De grote slag kwam in 1944,
terwijl eigenlijk het 100-jarig be
staan yan de Kring gevierd had
moeten worden. Dc bezetting had
onze werkzaamheden echter reeds
geruime tijd stilgelegd. De ouder-
waterzetting en ontruiming,
slechts een romanschrijver ge
schikt over een pen om dit weer
te .geven. Een maand lang waren
de wegen van 's ochtends vroeg
tot 's avonds laat onafzienbaar
overdekt met voertuigen. Wagens
met huisraad, met hooi, met stro,
met voederbieten, met aardappe
len, i'net werktuigen, niet alles
waar de mens aan hing of wat hij
niet kon missen, kolen,, graan,
hout, passeerden onaigebroken
brug en veer. Werktuigen, paar
den, koeien, jongvee, burgers, on
derduikers, allen zochten een goed
heenkomen. Velen vonden in West
Brabant onmiddellijke gastvrijheid.
De helft van St. Philipsland deel
de dit lot. De terugkomst onge
veer een jaar later was moeilijk.
Het gebed, dat het gewest voor de
toekomst immer voor een derge
lijk oordeel gespaard zou blijven,
vond in ieders hart weerklank.
Het eiland was een troosteloze
vlakte. U zult hedenmiddag kun
nen zien wat de Tholenaar er in
die vier jaren van heeft gemaakt.
Ik moet zeggen mei, en zonder
Landbouwherstel. Met Landbouw-
herstel en Voorlichtingsdienst wat
bedrijfsherstel en bcdrijfsmetho-
den betreft en dan met spcces, of
schoon wij het' proefkonijn voor
geheel Nederland waren. Zonder
Landbouwherstel wat de financiële
eindrekening betreft.
En ik verwijt dit niet aan Land
bouwherstel, maar aan de Over
heid die liet gedaan heeft weten
te krijgen, 111 ons democratisch
bestel dat na 4 jaren nog nooit
een definitieve schaderegeling tot
stand is gekomen, een overheid
die blijkbaar een afmattings- en
uitstervingspolitiek tracht te voe
ren.
Eén goede kant heeft de evacua
tie gehad bij al het ongeluk. De
blik van onze bevolking is ruimer
geworden. Men is eruit geweest
en heeft andere methodes en an
dere mogelijkheden leren kennen.
Wanneer ik zie, wat onze Kring
na de bevrijding mede heeft ver
mogen tot stand te brengen, dan
kan men niet anders dan tevre
den zijn. De rattenbestrijding, de
Mc kiederatie'c'e Zaadtelersvereni-
ging, de K.I.-vereniging, zijn alle
aan initiatieven van de Kring ont
sproten. De Groen voederdrogerij,
in zeker opzicht een zorgenkind
geweest, kan momenteel niet aan
de behoefte voldoen.
Slechts het lager landbouwon
derwijs desalniettemin verdient
meer belangstelling. Onze cursus
sen zitten veel te vol, meer jon
gens hoorden op de lagere land
bouwschool. Wanneer straks in de
landbouw zekere vestigingseisen
worden gesteld, zal men eerst be
merken dat men te laat onze raad
destijds in de wind heeft geslagen.
Thans moge ik nog kort enkele
actuele problemen voor onze
Zeeuwse landbouw aanroeren. Ik
kan me voorstellen dat velen Uwer
zeer benieuwd zijn naar de voor
uitzichten voor prijzen en kosten.
Over dc prijzen van dc granen
is U weinig definitiefs bekend en
ons helaas ook. De tarweregcling,
waarover het bedrijfsleven tot
overeenstemming gekomen was,
hangt volkomen in dc lucht. Over
de voergraanregeling hoort men
allerlei vrijheidsgeruchten. Het is
best mogelijk dat vrijheid op dat
gebied de akkerbouw voorlopig
vruchten af zou werpen, doch het
gaat ons niet om vrijheid zonder
bestaanszekerheid.
In de afgelopen jaren hebben
wij ons vrijwillig aan banden la
ten leggen en hebben wij genoe
gen genomen met vaste lage prij
zen, lager dan die te maken zou
den zijn geweest. De Regering
heeft daarbij grote bedragen voor
het Landbouwegalisatiefonds ge-
incasseerd. Dit geeft ons thans het
morele recht te vragen niet aai»
enkele de kwade kansen der vrij
heid te worden prijsgegeven, nu
de hoogconjunctuur alweer achter
dc rqg is. Wij zijn een beetje wan
trouwig, dat willen we eerlijk be
kennen, maar is dit te verwonde
ren waar onze Minister van Land
bouw toch zeker geen principieel
voorstander der ongebreidelde
vrijheid genoemd inag worden.
Vanwaar dan die huidige drang?
De Benelux zal er niet vreemd
aan .zijn. Het is moeilijk praten
met onze Belgische vrienden. De
liel&ische bo.ci eji hebben jouden
jaren achter de rug. Ze hebben
niets dan voordeel gehad van de
gepasseerde vrijheid, vraag dat
maar aan onze Zeeuws-Vlaamise
leden, die hebben het kunnen zien.
De klad zit er nog maar net in ,t
laatste halfjaar en hoe moeilijk
is het dan hen te overtuigen dat
er wel eens andere jaren voor de
deur konden staan en dat men
dan de tering naar de nering moet
kunnen zetten. Ook de Regering
zal dit bij haar onderhandelingen
bemerkt hebben en haar positio zal
er niet eenvoudiger op zijn ge
worden. Zij staat ongetwijfeld
voor een ondoorzichtig glas. De
in het kader -der Benelux noodza
kelijke komende herziening van
loon- en prijspeil in het a.s. na
jaar maakt het voor haar vaak
onmogelijk te bindende prijstoe-
zeggingen te doen.
En~wat wordt het gevolg van de
herziening van dc onderlinge
muntwaardeverhoudingen, die me
de dan aan de orde zullen komen.
Zo voelt ge, toehoorders, dat
ons nog grote wijzigingen te
wachten kunnen staan. Eén grote
vraag, en dat is dunkt mij een
kernvraag, zouden we graag dui
delijk beantwoord zien. Is onze
Regering, die momenteel een nieu
we landbouwpolitiek propageert
met de nadruk op een lonende
binnenlandse voederproductie, toch
in ieder geval bereid voor de toe
komst deze onze eigen voeder-
j)roductie te blijven belonen, ook
wanneer weer goedkoop buiten
lands voeder onbeperkt beschik
baar is en de financiële momenteel
b. v. dollartechnische voordelen,
zijn komen te vervallen. Eén ding
is verder zeker: onze landbouw
heeft sinds 1945 niet stilgezeten.
Onze uitrusting is met dc tijd
meegegaan. Onze productiviteit is
met sprongen gestegen. Vorig jaar
nam de agrarische export 48 pet.
van het gehele saldo voor haar re
kening. Daar kan maar één con
clusie uit getrokken worden,
schreef naar ik meen de Redacteur
van de Nieuwe Veldbode n.l.. dat
onze industrie te weinig produ
ceert en ik ben dat geheel met
hem eens. Doch aan de andere
kant kan en moet ons kosten
niveau nog dalen. Ondanks stij
gende kosten moeten wij zien in
verhouding meer te produceren
voor minder geld. Eigenlijk zijn
we daar dagelijks, mee 'bezig, iede
re boer zoekt naar betere metho-
1(1 ieder geval blijft de mens
moeilijk te veranderen. Of heeft
anders de Vries Reilingh gelijk
met het platteland gebrek aan so
ciaal gevoel te verwijten.
ii
„-aCtlUCi!, wegens waterplassen en
weer raar ons t«n.t<>on.&teüiii4iic
i aiann. Zij is een .teel van ons