'AARIN OPGENOMEN DE IERSEKSCHE EN THOOLSCHE COURANT ©BUITENLAP ijdag 21 Juli 1939. No. 29 Zeven en vijftigste jaargang Rijk Land Arm Volk dagsblad f\,^franco Tholen, Poortvliet, Scherpenisse, St-Maartensdijk, Stavenisse, St-Annaland en Oud-Vossemeer Etters'naar p^aa^ruimte! THOOLSCHE COURANT dag! Proper kwartaal NIEUWSBLAD VOOR HET EILAND THOLEN i"ere regel Bij abonnement aanmerkelijke UITGAVE FIRMA J. M. C. POT. THOLEN - TEL. INTERC. 16 - POSTREK. 1043 prijsvermindering. post f 1.65 15 cent kosten. PUBLICATIEN urgemeester en Wethouders van len maken bekend, dat gedurende maanden op de secretarie der eente, voor een ieder ter lezing eergelegd en tegen betaling der en algemeen verkrijgbaar is eld de op 30 Juni '1939 vastgestelde jrdening tot wijziging van de emeene Politieverordening, holen, 19 Juli 1939. 12 etlerland heeft in het buitenland bet algemeen den roep, rijk te Aan dien roep hebben wij het te danken dat de Duitscher iekt van „steinreichen Hollander", meeste menschen zijn er op ge- in de oogen van anderen door gaan voor welgesteld, rijk zelfs. er is een groot verschil tusschen jn en wezen. Is Nederland inder- d zoo rijk? Baadt onze bevolking in weelde? Wij weten bet wel r. Maar dat wij in vele opzichten Ver verwijderd zijn van rijkdom, wij zouden moeten opmaken uit geschrift, dat ons dezer dagen landen kwam, was toch ook voor een verrassing en geen aan- ame. it geschrift dankt zijn ontstaan de pen van iemand, die een 'aanstaande positie inneemt bij onzer grootste Nederlandsche ernemingen en is gebaseerd op elijkingen, die de schrijver maakt rond van een recente reis door land van den dollar, ioewel de schrijver in verschil de opzichten niet is vrij te pleiten eenzijdigheid, bevat zijn studie leerrijke strekking; en de meeste eilanders, die er kennis mede :en, zullen even verwonderd staan verschillende nuchtere feiten, wij. Wie zou b v. ooit hebben acht, dat wij Nederlanders, be iers van hel zuivelproductenland uitnemendheid, op een lijstje van landen de bedroevendste plaats emen vanveertiende als ver- ikers van boter, zelfs nog na tschland, waar boter, naar het in buitenland heet, tot de rang van Ide-artikel is verheven Vij kunnen het niet als een pleis- op de wond beschouwen, wanneer schrijver daarbij tevens vermeldt, wij hier van al de 16 bedoelde den het bedenkelijke voorrecht ieten, op één na den hoogsten nhandelsprijs te betalen Wat eer betreft, een van de andere ist noodzakelijke levensbehoeften, )len wij dit voorrecht iets minder daar zijn wij, van 14 landen, _enen die op 3 na den hoogsten nhandelsprijs moeten neerleggen, ian het ons dan verwonderen, dat in het buitenland, behalve voor rijk land, ook voor een buiten- loon duur land doorgaan? lijkdom, in geld uitgedi ukt, is voor bevolking van bepaalde landen bedriegelijke maatstaf. Zeker, er geld in Nederland. Dat weet men het buitenland, en dat weten wij ;c ierlanders zelf ook. Op de buiten- dsche geldmarkt neemt Nederland zoodanige plaats in, dat daaraan valt te twijfelen. Doch geen nsch is zoo dwaas om het reken- metje te vertoonen Nederland in totaal ztióveel, dus bezit de ierlander, wanneer men dit bedrag slaat over het aantal bewoners, hoofd gemiddeld zóóveel. In dit 'al gaat de regel van Bartjes niet Terwijl enorme kapitalen in een d zijn vereenigd, zijn er honderd- zenden Nederlanders, die geen bezitten van het gezamenlijke Nederland aanwezige kapitaal, ''aast klassen, die zich in weelde f.r Stuk 5 ct. 12 stuks 50 cf. Bij Apothekers en Drogisten, baden, treft men hier, zoo goed als elders, klassen aan, die niet het minste deel hebben aan de betee- kenis van ons land als kapitaal reservoir. Er heslaan ook in ons land, helaas, standen die het peil der armoede hebben bereikt, of die het bedenkelijk dicht naderen. Dat dit zoo is en dat de nood veel hooger is gestegen, dan velen denken, blijkt overduidelijk uit het lijstje, dat de schrijver geeft van liet verbruik van consumptie-artikelen in Nederland. Een dergelijk lijstje kan men be schouwen als de barometer voor de welvaart van ons land. Welnu dit lijstje geelt een afschrik wekkend beeld van den stand van zaken in ons land. Men oordeele zelf. Van 14 landen komt Nederland, zooals wij reeds zegden op de 14e plaats als verbruiker van boter; van 14 landen op de 11e plaats als ver bruiker van suiker; van 15 landen op de 9de plaats als verbruiker van melk; van 4 landen op de laatste plaats als verbruiker van eieren van 9 landen op de 3de plaats als ver bruiker van thee; van 9 landen op de 6e plaats als verbruiker van koffie van 16 landen op de 1'le plaats als verbruiker van vleesch van 8 landen op de 7e plaats als verbruiker van bier; van 8 landen op de8ste plaats als verbruiker van wijn van 8 landen op de 4de plaats als verbruiker van gedistilleerd. Wat het aan lal telefoons aangaat, nemen wij op 20 landen de '13de plaats in. Voor bioscopen van 9 landen de 8ste plaats. Voor radiotoestellen van 18 landen de 15de plaats. Voor badkamers op 11 landen de 6de plaats Voor electriciteil op 10 landen de 8ste plaats. Verheffende is dit lijslje waar voor wij de verantwoordelijkheid ge heel voor rekening van den schrijver moeten laten alles behalve, liet meerendeel onzer landgenooten zal er van schrikken, wanneer men vast stelt dat Nederland een zeer achter lijke plaats inneemt op bet gebied van consumptie-artikelen. Het lijslje levert het bewijs, dat een aanzienijk deel van ons volk op den rand van ondervoeding leeft. Rijkdom van een volk is een rek baar begrip. De eenling heeft er bitter weinig aan, dat zijn land onder de andere landen als „rijk" bekend staat. Voor hém komt het er op aan, o vervoldoendemiddelen te beschikken om van de noodzakelijke levens middelen en andere levensbehoeften zooveel te kunnen inslaan, dat hij voor honger en gebrek gevrijwaard blijft. Deze feiten vaststellen is één ding er verbetering in trachten te brengen is een tweede maar tevens de hoofdzaak. De schrijver zou dit willen bereiken door meer werk voor de binnenlandsche Markt, maar dan zonder regelingen en ordeningen van bovenaf. Als wij hier minder orde ning hadden en meer vrijheid, be toogt hij, minder belastingen ook, dan zou er ongetwijfeld heel wat meer voor de eigen markt geprodu ceerd kunnen worden en zou er, dank zij deopdie verhoogde productie gemaakte winst, een steeds opnieuw aanzwellende welvaart zijn. Wij helpen het den schrijver wen- schendat die,.aanzwellende welvaart" eenmaal van theorie tot werkelijk heid zal worden verhevendoch voorloopig moeten wij tot de con clusie komen dat Nederland als ge heel een rijk land, een bevolking heeft welke het in vele opzichten aan het allernoodigste ontbreekt. De Kabinetsformateur in actie. Onvermoeid zet dr. Golijn pogingen, ons land een nieuwe regeering te bezorgen, voort. Na zijn besprekingen met leden van het demissionnaire Kabinet heeft hij thans ook personen, die buiten de tegenwoordige regeering staan, in zijn bemoeiingen betrokken. Zoo had de Kabinetsformateur een onderhoud met mr. Trip, president van de Nederlandsche Bank, met prof. J. A. J. Barge en met mr. H. H. A. Sluis, procureur-generaal bij het ge rechtshof te Leeuwarden. Het is dus niet onmogelijk, dat dr. Colijn bij zijn tweede poging met een regeering, waarin nieuwe figuren verschijnen, voor den dag zal Komen. Mr. Sluis, die in Meppel is geboren, is korten tijd advocaat geweest. Daarna werd hij hij de magistratuur benoemd, waarin hij verschillende rangen vrij snel heeft doorloopen. Thans nog werkzaam als procureur- generaal bij het gerechtshof te Leeuwarden, zal hij deze functie, die hij jaren bekleedde, met ingang van 1 Augustus a.s. wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leeltijd neerleggen. In een speciale zitting van het Hof zal hij op dien datum afscheid nemen. Wellicht om in een belangrijker functie op te treden De tentoonstelling Ons Leger. De tentoonstelling Ons Leger in de Houtrusthallen te 's-Gravenhage is een groot succes geworden. Het aantal bezoekers heeft niet minder dan 80.000 bedragen. Zondagmiddag werd te tentoonstelling door generaal majoor Oudendijk, voorzitter van de Kon. Ned. Vereeniging Ons Leger, gesloten. Deze onderstreepte daarbij nog eens de beteekenis der tentoon stelling, die, naar hij betoogde leger en volk weer nader tot elkaar heeft gebracht. Het begrip en de waar deering voor hetgeen regeering en leger in deze dagen voor onzeweer- baarmaking doen, is er in hooge mate door gestegen en spr. hield er zich van overtuigd, dat dit in be langrijke mate bijdraagt tot het be houd van den wereldvrede. Het succes dat de tentoonstelling bij het publiek heeft gehad, moet overigens voor een niet gering deel worden toegeschreven aan de militairen, die met eindeloos geduld en groote kennis van zaken technische verklaringen aan de bezoekers hebben gegeven. Typhus in Noord-Brabant. Een ergerlijk geval van nalatigheid op hygiënisch gebied heeft in het Brabantsche plaatsje Baarle-Nassau dicht hij de Belgische grens groote ongerustheid onder de bevolking gewekt. Ongeveer twee weken geleden werd in een gezin daar ter plaatse, dat een boerenbedrijf met café exploi teert, een geval van typhus gecon stateerd. Er werd echter niets gedaan om uitbreiding der besmetting te voorkomen met het gevolg, dat twee andere leden van het gezin eveneens werden aangetast, terwijl een derde die te Breda onder dienst is, met de patiënten in contact is geweest en zonder ontsmet te zijn, weer naar de kazerne terugkeerde. De verantwoordelijkheid voor deze schromelijke nalatigheid draagt een Belgisch geneesheer, wiens hulp werd ingeroepen, omdat in Baarle-Nassau geen dokter gevestigd is. Al dezen tijd is het café open gebleven, terwijl ook de melkleverantie der koeien van den zieken landbouwer-café- houder ongehinderd voortging. Hoe gevaarlijk dit is, met het oog op verspreiding der besmetting, behoeft geen betoog. Aangifte van de be smettelijke ziekte was evenmin ge schied. Dit is thans eindelijk gebeurd waarna nu ook de noodige maat regelen tot ontsmetting en isolatie zijn genomen. Ook in de kazerne te Breda zijn uitgebreide maatregelen genomen om een typhusepidemie te voorkomen. Een groot Zuid-Afrikaner gehuldigd. Te Leiden vond in het Rijksmuseum voor Volkenkunde een zeer bijzondere plechtigheid plaats. Een groot gezel schap vooraanstaande Nederlanders was daar bijeengekomen, om dr. Hendrik P.N. Muller, die reeds op jeugdigen leeftijd naar Zuid-Afrika is gegaan, later consul-generaal werd van den Oranje-Vrijstaat en gezant was te Boekarest en Praag, ter gelegenheid van zijn tachtigsten ver jaardag te huldigen. Als voorzitter van het huldigingscomité fungeerde minister van staat mr. D. Fock. terwijl verscheiden bekende figuren', o.m. de burgemeester van Den Haag, mr. De Monchy, de minister van builenlandsche zaken, mr. J. A. N. Patijn en de gezant van Zuid-Afrika, dr. M. H. D. van Broekhuizen, van hun belangstelling met dit bijzondere jubileum deden blijken. Het comité bood den jubilaris een copie aan van het horstbeeld van den tachtigjarige, dat gemaakt werd door de beeld houwster mej. Bueb en dat in Februari van het vorige jaar in het Universiteitscollege van den Oranje- Vrijstaat te Bloemfontein door dr. Van Broekhuizen werd onthuld. Nadat de beteekenis van den jarige, die zich groote bekendheid heeft verwor ven door zijn publicaties op het gebied van buitenlandsche aangele genheden en internationale toestanden door verschillende sprekers was toegelicht, dankte de jubilaris voor de hulde, die hem gebracht was. Ongewone smokkelwaar. De bestrijding van den Colorado kever, allerwegen aangemoedigd door de overheid, heeft in het grensgebied tusschen Noord-Brabant en België het aanzijn gegeven aan een nieuw, zij het ontoelaatbaar, bedrijf., den smokkelhandel in... Coloradokevers. Rijksambtenaren te Rucpben en Schijf hebben namelijk een steuntrekker aangehouden op het vermoeden, dat de man zich schuldig had gemaakt aan frauduleuzen invoer. Dit bleek inderdaad het geval te zijn, doch de smokkelwaar was van ietwat ongewonen aard en bestond uit twee Coloradokevers, verpakt in een lucifersdoosje. Bij het verhoor bleek, dat de man met de kevers op weg was naar zijn woonplaats, waar het gemeentebestuur ter intensieve bestrijding van den Coloradokever een premie hoven den steun had toegezegd aan vverkloozen, die Coloradokevers in de aardappelvelden vonden. Er waren echter geen kevers meer en toen ging hij ze in België halen, want de premie wilde hij zich niet laten ontgaan. De gevaar lijke insecten werden in beslag genomen en de ondernemende steun trekker kreeg een proces-verbaal. Men kon in den allerlaatste!) lijd een zekere ontspanning rondom Danzig waarnemen en optimisten meenden reeds duidelijk teekenen te zien, dat er om Danzig geen oorlog zou worden ontketend. "Zin speelde niet Chamberlain in zijn verklaring over Danzig in het Lager huis op de mogelijkheid van onder handelingen? En was niet in een arlikel van de „Frankfurter Zeilung" over deze kwestie een opmerkelijke toon te beluisteren, die zou kunnen doen vermoeden, dat een soort in- formeele discussie reeds begonnen was Nu echter komt de Poolsche maarschalk Rydz-Smigly in een interview met een Mary Heaton Vorse verklaren, dat de Polen voor Danzig zullen vechten, ook indien zij alleen zouden komen te staan en te Berlijn heeft men te kennen ge geven, dat er van onderhandelingen geen sprake is en dat de Duitschers hun houding in deze aangelegenheid geenszins herzien hebben. Hebben de optimisten te vroeg gejuicht? Het antwoord op deze vraag is moeilijk te geven. In een sleepend conflict als dat rondom Danzig wisselen perioden van spanning en meer of mindere ontspanning elkaar voortdurend af. Zeker is echter, dat ondanks de felle toon, die Polen en Duitschers thans weer laten booren, een zekere ontspanning waar te nemen is of in ieder geval was. Onafhankelijke lieden, die in de laatste dagen een bezoek aan Danzig brachten, moesten erkennen, dat daar onder de bevolking een bijna volmaakte rust heerscht. Van ecnige opgewondenheid is geen sprake, wel echter is de stemming eenigszins gedrukt, wat ook geen wonder kan heeten, want de Danzigers weten zeer goed, dat zij in een eventueel militair conflict het eerst het kind van de rekening zouden zijn. Hun zou niets liever zijn dan een bevre digende regeling tusschen Duitsch- lantken Polen. Maar om dit te be reiken zal er r.og veel moeten ver anderen. De Polen immers blijven op hun standpunt staan, dat Danzig Poolsch moet. blijven, wat de invloedssfeer betreft, terwijl de Duitschers voorop stellen, dat Polen iets op moet geven, dat het ten onrechte in Versailles werd toegekend. Opmerkelijk is het nog, dat terwijl in Danzig de bevolking betrekkelijk rustig is, in Gdynia een ware oor logsstemming heerscht. In dit opzicht is de zaak misschien te vergelijken met den toestand in Tsjecho Slowa kije in het midden van het vorig jaar, toen de stemming der Sudeten- Duitschers ook allengs stiller werd, terwijl de Tsjechen zich luid weerden. Men behoeft dus aan deze opgewon den stemming, die uiteraard gepaard gaat met een opgewonden bericht geving, geen speciale beteekenis toe ie kennen. Hopelijk handhaven de Duitschers en de Polen in de komende weken de ietwat kalmere conversalietoon, die in de laatste dagen af en loe viel waar te nemen. Daarmede kan men in ieder geval het groote publiek bevrijden van zijn oorlogspsychose en in een rustiger sfeer is-men wellicht ook eerder bereid tot onder handelen. De Britsch-Japansche onderhande lingen. De Britsch-Japansche onderhande lingen zijn na een korte onderbreking voortgezet. Veel verder schijnt men intusschen nog niet gekomen te zijn, want de Engelschen zijn op hun standpunt blijven staan, dat in de eerste plaats de kwestie Tientsin moet worden geregeld, terwijl de Japanners eerst de meer algemeene vraagstukken willen regelen, d. w. z. dat zij Londen willen dwingen zijn houding in het Japansch-Chineesche conflict te herzien, den steun aan Tsjiang-Kai-sjek te staken en zelfs tot op zekere boogie met Japan mede Ie werken. Dat de Engelschen daar over niet denken, behoeft wel geen betoog, maar Tokio heelt thans een nieuw middel uitgevonden orn druk op Engeland uit te oefenen. Overal in Japan en ook in Noord-China organiseert men anti Britsche relle tjes en nu beroept men zich tegen over den Britscben onderhandelaar op de volkswoede, die een inschik kelijke houding tegenover den Britten niet toelaat. Discussies tusschen twee landen, die in naam op vriendschap pelijken voet staan, zijn dan ook wel zelden in een slechter atmosfeer ge houden.

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1939 | | pagina 1