flilsÉ CouraDl
Tweede Blad.
VAN VRIJDAG 27 JANUARI 1939.
GEMEENTERAAD
ST. MAARTENSDIJK, 20 Jan. 1939.
Voorzitter Burgemeester Mr. H. H.
Schuller. Secretaris de heer J. E. B.
Meloen. Aanwezig alle leden.
De voorztter opent de vergadering
en spreekt als volgt.
Mijne Heeren, J_,eden van
den Raad.
Nu wij voor het eerst weer ver
gaderen in het nieuwe jaar, was het
mijn plan evenals vorige jaren een
eenigszms uitgebreid verslag te geven
van het afgeloopen jaar, ter opening
van deze vergadering.
Ik heb hier helaas van af moeten
zien daar omstandigheden mij ver
hinderden de noodige gegevens te
verzamelen om op tijd voor deze
vergadering klaar te komen. Ik stel
mij echter voor in de eerstvolgende
vergadering van den Raad dit voor
nemen alsnog ten uitvoer te brengen.
Thans zal ik mij beperken tot het
aanbieden van de traditoneele ge-
lukwensch. Het zij mij dan vergund
allereerst de hoop uit te spreken,
dat het Hare Majesteit de Koningin
door God gegeven moge zijn ook het
jaar 1939 weer over ons te regeeren.
De viering van het 40-jarig jubileum
ligt nog versch in ons geheugen.
Toen is wel zeer duidelijk gebleken,
welke plaats ons Oranjehuis en
speciaal onze Koningin te midden
van Haar volk inneemt.
Wij wenschen Haar toe een rijk
en gezegend jaaij 1939 voor liaar zelf,
Haar Koninklijke Dochter met Haar
Gemaal en Haar Kind, maar ook dat
God haar weer ten zegen voor Haar
Volk wil stellen, Haar Kracht en
Wijsheid geven moge om het gansche
Rjjk te bestieren.
Wij hopen van harte, dat ons kleine
Prinsesje voorspoedig op moge groeien.
IJzel) mijne Heeren wensch ik in
het laatste jaar van deze zittings
periode een recht voorspoedig jaar
toe, hopende dat U Uw beste krachten
zult geven ten bate van het geheel
en dat God U de wijsheid daartoe
moge geven. Ook voor Uw gezin
spreek ik de verwachting uit, dat
1939 een goed jaar moge zijn.
Mede namens mijn vrouw dank
ik een ieder, waarvan ik in den vorm
van een brief of visitekaartje een
gelukwensch mocht ontvangen bij de
intrede van het nieuwe jaar, recht
hartelijk voor deze gelukwenschen
en ik hoop, dat ook voor hen dezelfde
gelukwenschen in vervulling moge
gaan.
Hiermede Mijne Heeren open ik
deze eerste vergadering in 1939.
Weth. Quakkelaar dankt de voor
zitter voor de gesproken woorden
en spreekt de hoop uit dat alles ver
vuld mag worden zooals U heeft toe
gelicht.
De notulen van de vorige ver
gadering worden ongewijzigd vast
gesteld.
Ingekomen stukken
Van Ged. Staten goedkeuring op
eenige raadsbesluiten.
Van den Minister van Soc. zaken
dat de steunregeling is verlengd tot
1 Juli 1939.
Van den Minister van Onderwijs
K. en W. dat op voorschotten op de
salarissen f 157.66 te weinig is genoten.
Van Ged.Staten dat de goedkeuring
voor de begrooting voor 1939 is ver
daagd.
Van de Commissaris der Koningin
dat aan den burgemeester van 21
Januari tot 15 Februari verlof is
verleend.
De voorzitter zegt dat hij tijdens
dit verlof een cursus gaat volgen
aan de gasschool te Gorinchem in
verband met de luchtbescherming.
Een schrijven van mej. van Rijn
uit Breda dat de cursus waarvoor
ze reeds toestemming heeft ontvangen
Vrijdagavonds gehouden zal worden
van 68.30 uur.
Burg. en weth. stellen voor daar
eerst hiervoor het vereenigingslokaal
was gegeven, het besluit te wijzigen
en de bewaarschool daarvoor te
geven.
Met alg. stemmen wordt dit goed
gevonden.
Een verzoek van de Zangvereeniging
„De Lofstem" om op een Vrijdag in
in Februari een uitvoering te mogen
geven in de bewaarschool.
Burg. en weth. stellen voor hierop
gunstig te beschikken.
De heer op den Brouw vraagt of
dit nu kan in verband met die cursus.
De Voorzitter antwoordt dat deze
gegeven wordt om de veertien dagen
dus moet deze Vereeniging daar
rekening mee houden.
Met alg. stemmen wordt gunstig
beschikt.
Een verzoek van A. Vroegop om
huurder te mogen worden van de
gemeenlewoning B 49.
Met alg. stemmen wordt dit goed
gevonden.
Een verzoek van 1. Moerland om
in aanmerking te mogen komen voor
het huren van een gemeente woning.
Besloten wordt hem op de lijst
te plaatsen.
Aan de orde komt wederom het
verzoek van de Kerkvoogden der
Ned. Herv. Kerk om f50 vergoeding
voor het opbergen van het brand
weermateriaal en de rouwkoets in
het koor van de kerk.
De voorzitter zegt dal er met de
kerkvoogden is gesproken en zij
meenen dat zij hun beslissing moeten
handhaven.
De heer Hage vindt het jammer
dat het hard tegen hard zal moeten
gaan maar vraagt of er dan ook geen
rechten zijn dat wij vergoeding
kunnen vragen voor den toren.
De voorzitter antwoordt dat deze
kwestie zeer vaag is. Het is een duister
punt want volgens mededeeling zou
het onderste gedeelte van den kerk
zijn en wat daar hoven zweeft van
de gemeelde en dat is gelooft spr.
niet juist, want het is hier niet als
in Frankrijk dat men een onderste
etage kan koopen zonder het bovenste
te nemen, als men hier een le etage
koopt, moet men daar ook het
bovenste gedeelte bij koopen. De
vraag is dit, is de toren van de kerk
of van de gemeente. Er kan een
afspraak gemaakt wezen dat ieder
een gedeelte onderhoud, maar dat is
nog geen uitspraak van wie de
toren is.
De heer Hoge zegt de gemeente
heeft het onderhoud van den toren.
Wat er ook is afgesproken dat doet
er niet toe, het is sinds jaren dat
het materiaal daar wordt opgeborgen
en nu zou spr. daartegenover willen
stellen dat er dan ook f 50 wordt
gevraagd voor gebruik van ons
uurwerk. Spr. is er tegen deze f 50
voetstoots te geven.
De voorzitter zou de zaak van de
toren volledig uit willen zoeken en
dan een overeenkomst van onderhoud
aan te gaan, of anders elders een
plaats te zoeken om het materiaal
op te bergen.
De heer Bout vraagt of het mogelijk
is uit te zoeken wie eigenaar is.
De voorzitter zegt er is een besluit
dat de kerk zou komen aan de
kelijke gemeente en de foren aan
de burgerlijke gemeente mits deze
los van de kerk staat en anders
blijft alles aan de kerkelijke gemeente
Wethouder Koopman zegt dat de
kerkvoogden het verzoek niet hadden
gedaan als de fin. toestand anders
was. Verschillende menschen heeft
de kerk reeds ontslagen en ook ver
schillende gekort in salaris en ook
hoeveel minder ontvangen zij niet
van het land, maar de uitgaven zijn
niet minder geworden. Hij acht het
dan ook van de zijde van de kerk
voogden niet onbillijk dat ze f 50
vragen. Er is gezegd men moet het
recht handhaven en dat hebben wij
ook gedaan bij den polder en laat
deze f 50 betalen voor een lokaal.
Spr. heeft indertijd iemand ge
sproken en die zeide kijk tot aan
de walgaten dat is van de kerk
want dat is gelijk met de kerk ge
bouwd, maar het bovenste gedeelte
is er later opgezet en dat is van de
gemeente.
De voorzitter merkt op dat de
toren dan geheel van de kerk moet
wezen.
De heer Hage zegt op dat het
geval met den polder geheel anders
is, dat is pas begonnen. Spr. vindt
het niet goed dat men nu geld komt
vragen voor iets dat al jaren bestaan
heeft.
Wethouder Koopman vindt het
niet onbillijk.
De voorzitte'r vraagt wie de in
richting betaald heeft voor de stalling
van de rouwkoets.
De heer Hage antwoordt dat de
gemeente dit betaald heeft.
De heer Bout zegt de kerk vraagt
f50.— voor het opbergen van het
brandweermateriaal, doen wij dat
niet en wij hebben eens een brandje
en alle materiaal is uit en de kerk
sluit sinds de boel en zegt je komt
er niet meer in, dan zitten wij. De
fin. toestand van de kerk eischt dat
er ook een belasting zal worden
geheven en nu acht hij het niet on
billijk dat ze ook voor het opbergen
f50 vragen.
De heer Hage zou deze zaak toch
willen onderzoeken.
De voorzitter is daar ook voor.
Wethouder Quakkelaar meent dat
men toch het deksel op de neus zal
krijgen.
De heer Langejan zegt dat de ge
meente net zoo behoeftig is als de
kerk. Spr. is er ook niet voor het
zoo maar te geven, maar hij meent
dat het niet anders dan gerechtelijk
onderzocht kan worden en dat zal
veel geld kosten, war.t er zal toch
een verliezende partij zijn.
De voorzitter interrumpeert dat
dit niot noodig is.
De heer Langejan gaat verder en
zegt het is heter naar iets anders
uit te zien en hij stelt dan ook voor
om dit jaar de kerk le betalen en
als er een goede gelegenheid komt
dan gaan wij vertrekken. Het onder
zoek wie eigenaar is zal niet anders
kunnen gebeuren dan met de sterke
arm. Het beste is dit voor één jaar
aan te nemen en kunnen wij weg,
dan weg.
De heer Nelisse vindt het wei
degelijk verplicht -dat de gemeente,
onderzoekt, wiens eigendom dit is;
voor particulieren wordt het ook
onderzocht. Hij is echter niet tegen
die f50. Hij vindt het pijnlijk dat
de gemeente en de kerk tegen elkaar
staan. Hij is er voor dat het ter
dege onderzocht wordt, als het niet
te veel kost, wie het eigendom over
de toren heeft.
De voorzitter sluit de discussie en
ste t voor om het voor één jaar te
geven en een nader onderzoek in te
stellen,
Met 5 tegen 2 stemmen wordt
hiertoe besloten. Tegen de heeren
Hage en op den Brouw.
Burg. en weth. stellen voor naar