AARIN OPGENOMEN DE IERSEKSCHE EN THOOLSCHE COURANT
.BINNENLAND;
NIEUWSBLAD VOOR HET EILAND THOLEN
/ïijdag 29 Juli 1938.
No. 30
Zes en vijftigste jaargang
UITGAVE FIRMA J. M. C. POT. THOLEN - TEL. INTERC. 16 - POSTREK. 1043 -e&SKjT"1
Mooie, charmante zonnebril ining
mdagsbkd 137^, franco Tholen, Poortvliet, Scherpenisse, St-Maartensdijk, Stavenisse, St-Annaland en Oud-Vossemeer leu/rs^naal' nhTsruimte
THOOLSCHE COURANT
0 80* met Geïllustreerd i r> o i n regels 75 ct.; iedere regel
;r post f l,o5 -j- 1D ct. nu .f
PUBLICATIEN
De Burgemeester van Tholen brengt
i verzoek van den Garnizoenscom-
int te Bergen op Zoom ter algemeene
nnis, dat van 8 Augustus tot 13
ugustus 1938, of bij ongunstig weer
m22 Augustus tot 27 Augustus 1938,
hietoefeningen met scherp zullen
orden gehouden op het terrein
ildernisse (gemeente Woensdrecht.)
Geschoten zal worden door het
R 1. met zware mitrailleurs in de
wone schootrichling loodrecht op
it strand. De hierdoor ontstane
iveilige sector is plm. 6.5 km. diep
odrecht op despoorhaan hij Lindonk,
i breed plm. 3 km. en wel op plm.
km. west van Lindonk.
Tholen, 23 Juli 19S8. 21
1 uit
-.rit
de
Olt
SCH00LB0UW
Bijzonder onderwijs
Burgemeester en Wethouders van
aolen maken bekend, dat de Raad
er gemeente op 26 Juli 1938 het
ilgende besluit heeft genomen
De Raad der gemeente Tholen,
overwegende, dat het Bestuur van
Vereeniging tot het verstrekken
n Lager Onderwijs op Gerefor-
eerden Grondslag te Tholen, op
Juli jl., ingevolge artikel 72 der
m jer-onderwijswet 1920, heeft aan-
<«ifvraagd een bedrag van (104 voor
t aanschalten van leermiddelen en
hoolmeubelen
dat aan de in artikel 73 der lager
n 0 iderwijswet 1920 omschreven ver-
ichten is voldaan
dat zich niet voordoet een der
vallen, bedoeld in artikel 75, derde
vierde lid, dier wet
BESLUIT
het verzoek in te willigen.
Herinnerd wordt dat, ingevolge
tikel 76 der lager onderwijswet
20, binnen dertig vrije dagen, te
kenen vanaf heden, ieder inge-
tene en het schoolbesluur van ge-
emd besluit bij Ge.deputeerde Staten
beroep kan komen.
Gedurende dien termijn liggen alle
scheiden, op de aanvrage van het
ïoolbestuur betrekking hebbend,
steloos voor een ieder ter inzage
de secretarie der gemeente.
Tholen, 27 Juli 1938.
45
De Kopenhaagsche confe
rentie. De verhooging van
het Werkfonds. Minister Bal-
thasar in ons land. De Vier-
daagsche Afstandsmarschen.
B]e Het onderwerp, waarmee wij ons
inenlandsch Overzicht ditmaal
uien, ligt wel is waar op buiten-
dsch terrein, doch daar ons land
een werkzaam aandeel in heeft
iad, is het in deze rubriek toch
er op zijn plaats. De te Kopen-
jen gehouden besprekingen tus-
ien de ministers van buitenland
se zaken der Scandinavische staten,
iland, België-Luxemburg en ons
d, tezamen vormende de z.g. Oslo-
len, hebben, ofschoon men er
eraard geen groote dingen van
verwachten, toch in zooverre
iitief resultaat opgeleverd, dat de
isgezindheid van deze staten ten
izien van bun betrekkingen tot
kj i Volkenbond definitief is komen
1 te staan. Dat art. 16 van het
Ikenbondsstatuut, het hachelijke
ac ikel betreffende de sanctiebepa-
eii jen, voor alle leden van den Bond
ultatief moet zijn, hebben de Oslo-
ten eenparig met groote' beslistheid
kennen gegeven, doch tevens
'ben zij gezamenlijk hetGeneefsche
tituut hun blijvende medewerking
gezegd, betgeen eveneens in een
dat telkens stemmen opgaan die
en geen verbranden en vervellen met Amtlda-Zonnebrutn. Flacon 90, Doos 50 en 25 ct. 47734
voor uittreden pleiten, niet zonder
beteekenis is.
Minder eensgezindheid bleek er
te bestaan ten aanzien van het vluch
telingenprobleem, dat voor de onder
scheiden er bij betrokken landen een
geheel verschillend aspect vertoont.
Waar op het oogenblik een interna
tionale regeling van dit vraagstuk in
voorbereiding is, achtte men het
bovendien niet gewenscht, hierin
thans reeds zijn standpunt te bepalen.
Verder is nog de kwestie der bewa-
ningsbeperking ter sprake gebracht,
aan een oplossing waarvan de Oslo-
staten te allen tijde bereid zijn in
internationaal verhand met kracht
mede te werken. Ten slotte hebben
de economische betrekkingen lot het
nationalistische Spanje nog een punt
van bespreking uitgemaakt, waarbij
minister Patijn het Nederlandsche
standpunt te dien aanzien uitvoerig
heeft uiteengezet.
Al met al is deze conferentie, of
schoon niet uitermate belangrijk, een
toeh ongetwijfeld nuttige gedachten-
wisseling geweest tusschan leidende
regeeringspersonen van eenige sterk
op elkaar aangewezen kleine staten,
wier standpunt, indien het in gemeen
schappelijk overleg bepaald wordt,
zeer zeker meer gezag en meer in
vloed zal hebben in het Europeesch
bestel dan wanneer elk dier kleine
landen geheel onafhankelijk te werk
gaat.
Het aangeviaagde crediet voor de
werkverruiming wacht nog slechts
op de sanctie der Eerste Kamer. Op
het Voorloopig Verslagvan dit lichaam
is thans de memorie van antwoord
verschenen, waarin de regeering
nogmaals de verhoogde credietaan-
vrage verdedigt.
Eén alinea daaruit stemt in het
bijzonder tot vertrouwen in het
beleid der regeering, namelijk, dat
de geheele toestand in de wereld er
op wijst, dat het probleem van de
werkloosheid er een is, hetwelk
niet binnen zeer korten tijd in zijn
vollen omvang is op te lossen. Hier
uit vloeit voort, dat de te nemen
maatregelen met beleid moeten wor
den genomen." Vooral de conclusie,
die hieruit terecht wordt ge
trokken, is voor ons land van zoo
groot belang, daar zij een waarborg
is, dat deze regeering zich nooit met
roekelooze millioenenexperimentcn
zal inlaten.
De memorie vervolgt namelijk:
„Nimmer mag de regeeringspolitiek
tot be strijding van de werkloosheid
er toe leiden, dat op het Nederland
sche volk voor een lange toekomst
zoodanige lasten worden opgelegd,
dat de ontplooiing van het bedrijfs
leven, waaruit de werkgelegenheid
allereerst moet voortkomen, in de
toekomst zou worden belemmerd."
Bij een dergelijke bedachtzaamheid
in de beschikbaarstelling van millioe-
nen voor de werkloosheidsbestrijding
behoeft ons volk niet bevreesd te
zijn, dat de bestrijding van één kwaad
de werkloosheid een ander
verlamming van het bedrijfsleven en
misschien zelfs insolvabiliteit van het
bedrijfsleven en misschien zelfs insol
vabiliteit van het land zal opge
roepen.
Een vereerend bezoek ontving ons
land in de persoon van den Belgi
schen minister van Openbare Werken
en Werkverschaffing, de heer Baltha-
sar. Deze kwam hier, vergezeld van
zijn kabinetschef en den directeui-
generaal van bruggen en wegen in
België, om de nieuwe autowegen,
welke in den laatsten tijd in ons
land zijn aangelegd, in oogenschouw
te nemen. Speciaal de nieuwe auto
weg Den Haag—Amsterdam en Den
Haag—Utrecht werden het Belgische
gezelschap getoond, terwijl vervolgens
nog een bezoek werd gebracht aan
Rotterdam, waar de Maastunnel werd
bezichtigd.
De groote zomersporlgebeurtenis
in ons land, de Nijmeegscbe Vier-
daagsche is weer in vollen gang. Er
zijn dil jaar al weer meer deelnemers
dan vorig jaar, namelijk 457U tegen
4293 in 1937. De organisatie is zoo
mogelijk nog weer voortreffelijker
dan verleden jaar en de Engelscbe
onderscheiding, die op den openings
dag aan den onvermoeiden organi
sator, Kapitein Breunesse, namens de
Road Walking Association werd
uitgereikt, was dan ook alleszins ver
diend. Het weer heeft tot nog toe
aan dit sportfestijn van volharden en
doorzetten zijn zoo belangrijke mede
werking gelukkig niet onthouden en
zich van een voor wandelaars zeer
voordeeligen kant doen kennen- Niet
te warm, met nu en dan wat regen
ter atkooling, hield het de tippelaars
frisch en fit, zoodat het eindresultaat
wel niet minder geslaagd zal zijn
dan vorige jaren.
Het Britsch-Italiaansche accoord.
Het Tsjecho-Slowaaksche pro
bleem. De toestand in Palestina.
Nog altijd doet de wereld op
politiek terrein ernstig denken aan
een vulkaan. Op twee plaatsen don
dert het geschut en vallen eiken dag
honderden dooden, elders in Europa
en het nabije Oosten is de toestand
dreigend, zoodat de Europeesche
vrede andermaal ernstig gevaar loopt.
Van eminent belang is de groote
rede, die Chamberlain dezer dagen
in het J^agerhuis heeft gehouden.
Deze woorden stonden in het teekan
van een krachtigen wil tot bevorde
ring van den vrede in Europa. Inde
eerste plaats deelde de minister mede
dat het militaire apparaat van En
geland eiken dag in kracht toeneemt
en reeds een waarborg is voor een
afdoende verdediging, ingeval Enge
land aangevallen zou worden. Een
offensief gebruik wees de minister
als tyranniek van de hand.
Vervolgens wijdde Chamberlain
enkele woorden aan het Koninklijk
bezoek in Parijs en onderstreepte
nog eens, hoe goed de verstandhou
ding lusschen Engeland en Frankrijk
is. „Twee groote, democratische
natiën, nauw vereenigd door gemeen
schappelijke belaugen en idealen,"
aldus de woorden van den minister
president. Over de besprekingen van
Lord Halifax drukte hij zijn groote
tevredenheid uit.
Over Spanje sprekende zeide
Chamberlain, hel te betreuren, dat
het bloedvergieten nog steeds voort
gang vond, hoewel hij van meening
was, dat een ingrijpen op dit oogen
blik door de Éngelsche regeering
weinig k ns op succes zou hebben.
Van de regeering te Burgos heeft
men reeds bericht ontvangen, dat zij
accoord gaat met de Britsche for
muleering. inzake niet-inmenging.
Hetaanvallen van de Britsche schepen
zal nader onderzocht worden.
Ook aan het Britsch-Italiaansche
accoord heeft Chamberlain in zijn
rede enkele woorden gewijd. Men
diende deze poging tot toenadering
en een betere verstandhouding vooral
te zien als een stap van Engeland
om tot een Europeesche ontspanning
te geraken, daarmede natuurlijk den
vrede bevorderehd. De Éngelsche
regeering blijkt zeer tevreden over
de wijze, waarop Italië zijn gedane
beloften nakomt, met name wat be
treft de terugtrekking van vrijwilli
gers in Libye en het staken der
anti-Britsche propaganda.
„Wij kunnen," aldus Chamberlain
„de houding, die wij ten aanzien van
een regeling der Spaansche kwestie
hebben ingenomen, niet wijzigen.
Aan den anderen kant betreuren wij
het onverwachte uitstel ten zeerste
en wij zullen alles doen wat in ons
vermogen ligt, om de terugtrekking
der buitenlandsche vrijwilligers uit
Spanje te bevorderen, opdat dit land
niet langer een bedreiging van den
vrede in Europa blijve vormen."
Chamberlain is van meening, dat
wanneer de buitenlandsche vrijwilli
gers uit Spanje zijn teruggetrokken,
de Spaansche kwestie zuiver een van
localen aard zou worden en dus
opgehouden zou hebben den vrede
in Europa te bedreigen.
De geruchten, dat Engeland in de
kwestie tusschen Praag en de Hen-
leinpartij zou willen bemiddelen zijn
dus thans bevestigd, nu de Éngelsche
regeering door bemiddeling van haar
gezant Newton, de regeering te Praag
en de leiding der Sudetenduitschers
heeft aangeboden, een bemidcelaar
te zenden, in welk verband de oud
minister van handel Lord Runciman
genoemd werd. De regeering te Praag
heeft spoedig haar besluit doen welen,
dat het haar aangenaam zon zijn
Runciman als bemiddelaar te ont
vangen. Over het antwoord der
Sudetenduitscbe partij verkeert men
nog in het enzekere. Wel wordt be
weerd, dat ook in dit kamp het aan
bod gunstig is ontvangen, maar ver
schillende Tsjechische bladen be-
toogen, dat zij Runciman liever als
rapporteur dan als bemiddelaar zou
den zien komen. Chamberlain beeft
ook op dit punt de zending van Run
ciman toegelicht en er op gewezen,
dat men hem niet moet zien als
afgezant van de Éngelsche regeering
maar veeleer als persoon. De Britsche
regeering heeft er op aangedrongen,
dat de voorstellen alvorens in het
parlement te komen, eerst aan Hen-
lein voorgelegd worden, zoodat een
vastloopen bij de behandeling in het'
openbaar, uilgesloten zou zijn. Men
is algemeen de meening toegedaan,
problemen die voor beide partijen
onontwarbaar schijnen, door een
bemiddelaar en een onafhankelijk
buitenstaander, helderder onder oogen
gezien kunnen worden.
De toesland in Palestina is ernstig
verscherpt. Arabieren en Joden
tooneu zich thans onverdraagzamer
jegens elkaar dan ooit tevoren. Zoo
accnut is de toestand geworden, dat
zich allerwege de teekenen van een
burgeroorlog kenbaar maken. Na de
jongste bomaanslagen vraagt men
zich af, of wellicht de Éngelsche
regeering te laat heeft ingegrepen.
In ieder geval heeft zij niet vol
doende ingezien, dat een tactiek de
Arabieren te intimideeren, vrucht
zou hebben kunnen afwerpen. Thans
richt men daarmede niets meer uit;
de in brand gestoken huizen, de
geëxecuteerden en de zware onder
electrischen stroom staande prikkel
draadversperring zijn niet in staat
gebleken het geweld in de kiem tp
smoren, zoodat men thans aan den
vooravond schijnt te staan van een
burgeroorlog in Palestina, waarvan
de ernstige gevolgen niet te overzien
zouden zijn.
Tot voor kort hebben de Joden
zich alleen defensief getoond, wanneer
de Arabieren hen belaagden hebben
zij zich verdedigd. Daarin is de
laatste dagen verandering gekomen,
gelijk kan blijken uit den bomaanslag
op de groentenmarkt in Haifa, waar
bij vele Arabieren om het leven
kwamen.
Dit was de eerste offensieve daad
der Joden. En het heeft er allen
schijn van dat dit incident den
Arabieren zeer welkom is, omdat nu
hun gronden, tegen de Joden te
ageeren belangrijk vermeerderd zijn.
Zoo hevig is de spanning op het
oogenblik, dat het uitbreken van een
bloedigen burgerkrijg elk moment
verwacht kan worden, tenzij de
Britsche troepen nog bij machte
blijkenden toestand meester te blijven
GEMEENTERAAD
ST. MAARTENSDIJK, 22 Juli '38.
Voorzitter burgemeester mr. H. H.
Schuller. Secretaris de heer J. E. B.
Meloen. Afwezig weth. Koopman.
De notulen van de vorige vergade
ring worden ongewijzigd vastgesteld.
Ingekomen stukken
Een dankbetuiging van Z. K. H.
Prins Bernhard voor de gelukwen-
schen ontvangen bij de herdenking
van zijn geboortedag.
Van den minister van Binn. zaken
dat de bijdrage in de salarissen van
burgemeester en secretaris is bepaald
op f3000.
Van den minister van Soc. zaken
dat de steunverleening is verlengd
tot 31 Dec. 1938, maar dat de rege
ling niet mag worden toegepast in
bet tijdvak dat de Rijksinspectie
beeft medegedeeld dat desteunrege
ling dient te worden stopgezet.
Een verzoek van I. J. Priem om
ontheffing hondenbelasting daar
volgens zijn meening zijn hond geen
losloopende hond is.
De voorzitter zegt dat volgens de
gemeentepolitie de hond geregeld
op het erf en daarbuiten loopt en
dus stellen burgem. en weth. voor
hierop afwijzend te beschikken, waar
toe met alg. stemmen besloten wordt.
Een verzoek van Ghr. Bijl om
ontheffing hondenbelasting daar zijn
hond is doodgereden.
Burg. en weth. stellen voor een
half jaar ontheffing te verlgenen,
waartoe met alg. st. besloten wordt.
Een verzoek van Jan de Graaf om
huurder te mogen worden van een
gemeentetuintje.
Van J. J. van Ast om te mogen
huren het tuintje van wijlen J. van
Gorsel waarvoor G. van Ast borg
was en dan is er ook nog een ver
zoek bij burg. en weth. van van 't
Hof, ook voor een tuintje.
Besloten wordt om het tuintje van
J. van Gorsel te geven aan den borg
G. van Ast, zooals dit steeds de
gewoonte is en de adressanten op
de lijst plaatsen in volgorde van de
ingekomen brieven.
Van Ged. Staten betreffende de
overeenkomst met het destructie
bedrijf N.V. Gekro te Overschie.
Burgem. en weth stellen voor dit
nog aan te houden, waartoe met alg.
stemmen besloten wordt.
Een verzoek van de Gewestelijke
landstormcommissie om een bijdrage
uit de gemeentekas.
Burg. en weth. stellen voor hierop
afwijzend te beschikken, omdat aan
de plaatselijke afdeeling subsidie
wordt verleend.
Met alg. stemmen wordt dit goed
gevonden.
Een verzoek van de afd. Zeeland
van de Ned. Bond van gemeente
ambtenaren om indien dit niet is
gebeurd een wijziging in de instructie
van de gemeente-ontvanger te bren
gen in verband met het aanstellen
van een plaatsvervanger.
De voorzitter zegt dat dit hier
reeds is gedaan zoodat burg. en weth.
voorstellen dit schrijven voor kennis
geving aan te nemen, waartoe be
sloten wordt.
Van den minister van Soc. zaken
dat subsidie wordt verleend voor het
ophoogen met zand van een laagge
legen terrein nabij de haven.
De heer Bout vraagt wanneer dit
is ingekomen.
De voorzitter antwoordt 4 Juni jl.
maar daar het werk meer dan een
maand zal duren is men er niet aan
begonnen.
De heer Nelisse vraagt hoe men