iARIN OPGENOMEN DE IERSEKSCHE EN THOOLSCHE COURANT MTJMI (SPf! NIEUWSBLAD VOOR HET EILAND THOLEN igeland's bewapening 18 Maart 1938. No. 11 Vijf en vijftigste jaargang Tholen, Poortvliet, Scherpenisse, St-Maartensdijk, Stavenisse, St-Annaland en Oud-Vossemeer UITGAVE FIRMA J. M. C. POT. THOLEN - TEL. INTERC. 16 - POSTREK. 1043 Haar sterke en haar zwakke zijde (&V hvcfkifiifrt#n kiesfi „M IJ N H AR DTj ES" ilTii1 1|,T te|j THOOLSCHE COURANT |d verschijnt eiken Prijs per kwartaal met Geïllustreerd sblad f 1,375, franco pst f 1,65 '15 ct. psten. Advertentiën van 1 tol 4 regels 75 ct.iedere regel meer 175 ct. Grootte der letters naar plaatsruimte. Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering. PUBUCATIEN gemeester en Wethouders van 1 maken bekend, dat gedurende aaanden op de secretarie der nte, voor een ieder ter lezing ergelegd en tegen betaling der P algemeen verkrijgbaar is ge- ..idin de raadsvergadering van cember 1937 vastgestelde Brordening op de heffing van [schoolgeld voor het gewoon U (lager onderwijs en voor het uitgebreid lager onderwijs in de gemeente Tholen, ikeurd bij Koninklijk Besluit Maart 1938, no. 29. |4en, 14 Maart 1938. 20 de 350 millioen pond, die and in bet op 1 April begin- fiscale jaar 1938 voor zijn lening zal uitgeven, werd in de open week - voor zoover de Inrijkscbe kwestie zulks toeliet plaats in de internationale pers Hiimd. En dit met recht. De die door het Lagerhuis werd fetaan, is inderdaad verreweg de ste, waarmee een slaat met een laar budget zijn militaire he ilig in vredestijd ooit afsloot. :eds thans kan daaraan worden voegd, dat het. bij deze som zal blijven. Want in de 350 Ken pond is slechts de uitvoering eeds toegestane, niet echter van tkelr nog te bouwen oorlogsschepen ing pen. In dit bedrag steken b.v. t al de .uitvoeringskosten over 1938 ets' de zich reeds in aanbouw bè- inde vijf slagschepen van 35.000 de „George V", de Prince of is", de „Jellicoe", de „Beatty" 3 „Anson", niet echter die van lantal verdere slagschepen, van nogelijk nog grooter kaliber, die str in loop van het jaar in antwoord e nienwe bouwprogramma's van 20 i en Japan op stapel zullen wor- gezet. Een buitengewone marine- aoting zal dus binnenkort nog iet Lagerhuis worden voorgelegd. hoe imponeerend deze Engel inspanning ook is (in het jaar zal, naar reeds is aangekondigd, ilitaire begrooting nog aanzienlijk er zijn), moet men er deson- s notitie van nemen, dat de zeer ijn plaats zijnde internationale oening over deze krachttoename Engeland in Groot-Brittannië zelf geheel zonder voorbehoud wordt o eld. De oude Churchill verhief el Lagerhuis zijn waarschuwende en noemde datgene, wat er s geschiedt, nog steeds onvol- ide. ij vergeleek de 350 millioen pond Engeland met de 900 millioen 1, die Duitschland volgens zijn (en sinds jaren voor zijn militair rraat uitgeeft en trok daaruit uitrustende conclusies. Nu be- t er geen twijfel aan, dat het Diste deel der Duitsche uitgaven, waarschijnlijk kleiner zijn, dan rchill meent, voor het landleger bestemd. Omgekeerd is het even r, dat de Engelsche uitgaven voor marine veel grootor zijn dan de tsche en dat in het algemeen de elsche vlootmacht, noch op het enblik noch in het bijzondei' na beëindigiug der verschillende Dtbouwprogramma's, door een of ere Europeesche mogendheid of ibinatie van mogendheden ook hts bij benadering kan worden eikt. Men behoelt, om dit te be- sen, slechts een cijfer te noemen op 1 Januari van dit jaar waren in Engeland oorlogsschepen yan tezamen 547.000 ton in aanbouw en dat is meer dan de tonnenmaat van de ge- heele Italiaansche vloot, met inbegrip van alle daar in aanbouw zijnde schepen. Er blijft nu het luchtwapen over en wat Churchill over dit onderdeel van de Engelsche bewapening ver klaarde, was weinig optimistisch. Hij toonde aan, dat de uitvoering van het opgestelde programma reeds twee jaar bij de verwachtingen van de regeering ten achter was gebleven en tenslotte dwong hij den minister van landsverdediging, Sir Thomas beurscomité, de heer Graadt van Roggen, een overzicht gaf van den algemeenen economischen toestand van ons land. Als gewoonlijk was ook thans weer deze rede zeer bemoedigend van toon en temeer mogen wij daar ditmaal waarde aan hechten, daar thans ook de voorzitter van de Jaarbeurs, dr. Fentener van Vlissingen, zich geheel bij het betoog van den algemeen secretaris aansloot en er in tegen stelling met vorige malen niets aan af deed. Wij zijn namelijk als regel gewend van den heer Graadt van Roggen een optimistisch getint betoog te televisie deden voor het eerst op de jaarbeurs hun intrede. Vooral voor de laatste legde de Prins groote belangstelling aan den dagin het demonstratie-lokaal woonde Z. K. H. een korte, besloten voorstelling hij. Intusschen is met de thans tot stand gekomen uitbreidingen de jaarbeurs zeker nog niet aan het einde van haar groei, gelijk de heer Fentener van Vlissingen in zijn hegroetingsrede tot Prins Bernhard op den openings dag deed uitkomen. Van minder opwekkenden inhoud dan de ter Jaarbeurs gehouden redevoeringen was de radioboodschap van minister Colijn, die in verband Inskip, de bekentenis af, dat de be roemde 1750 machines van deeersle klasse, die volgens het programma reeds op het oogenhlik gereed zouden moeten zijn, eerst einde Maart 1939 ter beschikking zullen staan. Daarbij werd toen van regeeringszijde wel opgemerkt, dat de sterkte „eerste klasse" geen vastomlijnd begrip zou zijn, maar op de vraag van Churchill, welken maatstaf de regeering dan toepaste, werd geen antwoord ge geven. En ook zijn bewering, dat de Engelsche luchtvloot nog sterk bij haar Duitsche rivale len achter zou staan, werd niet uitdrukkelijk be streden. Het thema is te ingewikkeld en eischt bovendien een deskundige hand om op deze plaats in al zijn bijzonderheden te worden behandeld. Maar de overtuiging, dat hier een zwak punt in het Engelsche pantser ligt, is waarschijnlijk wel gerecht vaardigd. En aan dit feit moet des te meer belangstelling worden be steed, wijl zich ook in de Fransche pantsering die overigens hij lange na niet zooveel bressen vertoont als de Engelsche de aviatiek zich voorloopig als het zwakste punt heeft geopenbaard. De Engelsche kraehts- inspanningisformidabel en het zonder eonige moeite opbrengen van een zoo reusachtige som van 350 millioen pond langs den normalen liberalen weg nl. door belastingen en vrij willige leeningen is een verbluf fend staaltje van financieel prestatie vermogen. Geen ander Europeesch land, ook Frankrijk niet (dat in hel afgeloopen jaar voor militaire doel einden nog niet de helft van het bedrag, dat Engeland voor dit doel opbracht, uitgaf) zou daartoe in staat zijn. Maar hoe zwak de dictatuur- staten op sommige gebieden ook zijn in het vermogen „geld uitgeven" zijn hun financieringsmethoden supe rieur aan de traditioneele-liberale. Bij alle concurrentie op het gebied van het geld-uitgeven moet dit in het oog worden gehouden. (Nadruk verboden.) De 38ste Jaarbeurs geopend. Bemoedigende klanken over den economischen toestand. Records in velerlei opzicht Radioboodschap van minister president Colijn. Wisseling in gezantschapsposten. Niet vaak gebeurt het, dat in het korte tijdsbestek van onze halfweke- lijksche overzichtsperiode twee zulke belangrijke gebeurtenissen samen treffen als ditmaalde opening van de 38ste Koninklijk? Nederlandsche Jaarbeurs en in den avond van den zelfden dag de radioboodschap van den minister-president dr. Colijn tot het Nederlandsche volk. Zooals te doen gebruikelijk is, ging ook nu weer aan de openingsplech tigheid een persontvangst door het Jaarbeursbestuur vooraf, waarbij de algemeen secretaris van het Jaar- hooren, waarna de voorzitter van een iets gereserveerder kijk op den toe stand blijk geeft en uit het gemiddelde van die beide beschouwingen kan men dan gewoonlijk wel een juist beeld krijgen van hoe ons land er op het betredende oogenhlik economisch voorstaat. Als dus thans de betoogen van beide economen elkaar volkomen dekken, dan verhoogl dit ongetwijfeld de waarde van het gegeven exposé. De algemeen secretaris dan vond veel bemoedigends te vermelden in den economischen toestand van ons land, al kon ook hij niet ontkennen, dat de opleving zich niet in die mate heeft voortgezet, als de inzet van 1937 had doen verwachten. Doch hij ziet in het geheel geen reden, om zich over dit „vertragings proces van het economisch herstel" ongerust te maken. De cijfers van in- en uitvoer liggen nog altijd een behoorlijk stuk boven die van 1036 en het is een onmiskenbaar feit, dat ons land, al is het natuurlijk niet aan de algemeene inzinking in de wereldconjunctuur ontkomen, zich in de einde 1937 ingetreden nieuwe depressie veel beter heeft kunnen handhaven dan vele andere landen. Terwijl de uitvoer in de maanden Januari en Februari 1936 niet meer dan 50 millioen voor elk dier maanden bedroeg, waren deze cijfers voor de overeenkomstige maanden van 1938 82 en 82 millioen. Voor de invoer geldt hetzelfde; in genoemde maanden van '36 bedroeg deze 79 en 74 millioen, in Januari en Februari '38 119 en 118 millioen. In de scheepvaart bleef de bedrijvig heid aanhouden, meer nogtoenemen. Het aantal zeeschepen in de vaart was in Januari 1938 weer 100.000 bruto registerton hooger dan in Januari 1937. De jongste ontwikkeling van de werkloosheidscijfers geeft eveneens reden tot vertrouwen in de toekomst, voor zoover deze niet den weerslag van buitenlandsche verwikkelingen ondervindt. Terwijl in 1937 de werkloosheid van half Januari tot eind Januari van 459.00 tot 465.000 steeg, verminderde deze in deoverkomstigeperiode van het Ioopende jaar van 448.000 tot 435.000 eind Januari 1938 waren er dus 30.000 werkloozen minder in ons land dan op hetzelfde tijdstip van 1937. Wat de Jaarbeurs zelf betreft, deze onderscheidt zich in meer dan één opzicht van al haaT voorgangsters. In de eerste plaats al door haar omvang en deelneming, die grooter zijn dan ooit tevoren (verhuurde plaatsruimte 17.310 vierk.m. tegen 15.000 vi rk.m. voorjaar '37 en 2005 deelnemers tegen 1779 hij de voor- ja?rsheurs van verleden jaar). Dan zijn er de verschillende nieuwig heden. Vooraan natuurlijk de nieuwe machinehal, die Dinsdagmorgen door Z. K. H. Prins Bernhard werd geopend en begiftigd werd met den naam van zijn Dochter Prinses Beatrix. Verder zijn er eenige belangrijke nieuwe tentoonslellingsobjecten bijge komen de luchtbescherming en de met den gespannen toestand in het buitenland het besluit van de regee ring aankondigde, om de verlenging van den eersten oefentijd voor de dienstplichtigen reeds thans te doen ingaan, zoodat de lichting 1938, die einde dezer maand met groot verlof zou zijn gegaan, thans onder de wapenen moest blijven. Een teleurstelling ongetwijfeld voor velen dit erkende ook dr. Colijn doch de ernst van den toestand maakt dezen maatregel noodzakelijk en het beroep van den minister president op de ollervaardigheid van ons volk zal dan ook zeker niet ver- geefsch zijn. De nieuwe toestand in Oostenrijk zal ook wijziging brengen in verschil lende gezantschapsposten. De Oosten- rijksche gezant hij ons hof, de heer Alexich bracht reeds een bezoek aan minister Patijn, om hem in kennis te stellen van het besluit der nieuwe machthebbers, dat de Oostenrijksche legatie in het Duitsche gezantschap zal worden opgenomen. Omgekeerd zal ook de Nederland sche gezantschapspost te Weenen, bezet door den heer van Roosmale Nepveu, nu Oostenrijk opgehouden heeft een zelfstandige staat te zijn, waarschijnlijk komen te vervallen. Onze gezant aldaar, die tevens de Nederlandsche belangen in Hongarije heharligt, zal dan vermoedelijk zijn standplaats te Boedapest krijgen. De Oostenrijksche kwestie. Stormachtig snel hebben de ge beurtenissen, die van den onafhan- kelijken staat Oostenrijk in eenige dagen tijds een deel van het Duitsche Rijk maakte zich afgespeeld. Het kan niet de bedoeling van een kort ever- ziehtzijn al deze voorvallen in chrono logische volgorde nog eens de revue te laten passeeren. Veeieer willen wij even de lessen aanstippen, die uit het Oostenrijksche drama te leeren zijn. De belangrijkste leer, die uit de gebeurtenissen te trekken valt, is wel deze: dat internationale garanties, zoodra zij niet meer strooken met de belangen van een der garanten, van nul en geener waarde worden. Vast staat, dat Engeland, Frankrijk en Italië indertijd te Stresa zijn over eengekomen, zich gezamenlijk garant te stellen voor Oostenrijks onalban- kelijkheid. Deze garantie strookte niet meer met de belangen van Rome, het verzoek van Londen en Parijs aan Mussolini tot een gezamelijk optreden bleef onverhoord en de „maatregelen" die tot het behoud van Oostenrijks onafhankelijkheid" moesten dienen, bleven beperkt tot een Engelsch-Fransch protest te Berlijn, waarvan de Duitschers, zooals ook niet anders te verwachten was, zich niets aantrokken. Von Neurath gaf te verstaan, dat men van Duitsche zijde de Oosten rijksche kwestie beschouwt als een binnenlandsche aangelegenheid, waar in Engeland en Frankrijk zich niet te mengen hebben. Men meent daartoe te meer reden te hebben, wijl de ontvangst, aan Hitier en het Duitsche leger bereid, zelfs de verwachtingen van de Nat. Soc. leiders hebben over troffen. „In Berlijn stelt men zich dus op het standpunt, dat wanneer „volk tot volk wil" zulks een aangelegenheid is, waar derden zich niet mee tebemoeien hebben. Het zelfsbestemmingsrecht der volken wordt dus voor Berlijn tot het hoogste richtsnoer van zijn politiek gemaakt. Welk standpunt nemen nu daar tegenover de Westersche mogend heden in Het antwoord op deze vraag, geeft de rede, die Chamberlain in het Lagerhuis heelt gehouden. Zijn meening, die ook de meening van Engeland en Frankrijk, is luidt Wanneer en in het onder havige geval zelfs met toepassing van een ontoelaatbaren druk een verschuiving in het algemeen Europeesch evenwicht wordt geforceerd, kan dit een aantasting van onze legitieme belangen vormen, waartegenover wij het recht hebben ons te verzetten. Uit de verdere woorden van Cham berlain blijkt, dat Engeland niet van zins is, in de Oostenrijke kwestie verder aanspraak op dit recht te maken. Zoowel te Londen en Parijs heeft men zich ook bij dit fait accompli neergelegd. De „Anschluss" lusochen Duitschland en Ooslenrijk is dus een definitieve, en de volkstemming zal daarvan bovendien binnen een maand de plebiscitaiie bevestiging brengen. De Oostenrijksche kwestie op zichzelf is daarmee afgedaan. Maar het diep gaande meeningsverschil lusschen de Duitsche en Italiaansch politiek eener- zijdsen die van de Westersche mogend heden anderzijds is daarmee nog geenszins overbrugd. Wat, zoo vraagt men zich thans algemeen af, gaat er in Tsjecho- Slowakije gebeuren? T sjecho-Slowakije dat thans aan drie zijden door het Duitsche Rijk wordt ingesloten, bezit een sterke Duitsche minderheid, die niets liever schijnt te wenschen, dan ook eenmaal in een „Anschluss" te worden betrokken. Nog Dinsdag ver klaarde afgevaardigde Frank van de Henlein partij in de Tsjechoslowaak- sche Kamer, datdeSudeten Duitschers het niet ee s zijn met den Tsjecho- Slowaakschen „nationaliteiten staat". Nu heeft Tsjecho Slowakije in tegenstelling met Oostenrijk militaire verdragen, die het van de hulp van machtige bondgenooten verzekeren, zoodra zijn grenzen in gevaar worden gebracht: Frankrijk en Rusland. Parijs heeft reeds verklaard, wat het be- teekenen zou, indien Duitschland in Tsjecho-Slowakije een dergehjken coup als in Oostenrijk zouenspeneeren: oorlogEn Moskou heeft verzekerd, dat het onmiddellijk het Fransche voorbeeld zal volgen. Van Engelan waarmee Tsjecho-Slowakije overigens geen militair verdrag heeft, heeft Praag een dergelijke vei zekering nog niet kunnen verkrijgen, maar het !eit, dat ook Engeland evenals Frankrijk het bewapeningstempo aanmerkelijk zal versnellen, zal de Tsjechnische hoofslad tot op zekere hoogte ge ruststellen. Het onder deze omstandigheden niet zeer waarschijnlijk, dat Duiisch- land tegenover Tsjecho-Slowakije een agressieve houding zal aannemen. Goering heeft overigens in delaalste weken reeds tweemaal een gerust stellende verklaring aan Praag ge geven. Dit neemt intusschen niet weg, dat het Sudeten-Duitsche vraagstuk ook in de toekomst een onrusthaard zal blijven, die de sfeer in Europa vergiftigt.

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1938 | | pagina 1