WAARIN OPGENOMEN DE IERSEKSCHE EN THOOLSCHE COURANT
m
NIEUWSBLAD VOOR HET EILAND THOLEN
RH
IÏÏT
JWT
rijdag 21 Januari 1938.
No. 3
Vijf en vijftigste jaargang
Mieuwe bewapings-
ivedstrijd ter zee.
Tholen, Poortvliet, Scherpenisse, St-Maartensdijk, Stavenisse, St-Annaland en Oud-Vossemeer
UITGAVE FIRMA J. M. C. POT. THOLEN - TEL. INTERC. 16 - POSTREK. 1043
"li
'JUU
lillah
THOOLSCHE COURANT
t blad verschijnt eiken
- rijdag. Prijs per kwartaal
U,80; met Geïllustreerd
indagsblad f 1,375, franco
post ƒ1,65 '15 ct.
sp. kosten.
Advertentiën van 1 tot 4
regels 75 ct.iedere regel
meer 175 ct. Grootte der
letters naar plaatsruimte.
Bij abonnement aanmerkelijke
prijsvermindering.
PUBLICATIEN
HONDENBELASTING.
Burgemeester en Wethouders van
stolen maken bekend, dat houders
i honden aan wie vóór of op
Februari a.s. geen beschrijvings-
Ijet voor de Hondenbelasting 1938
.1 uitgereikt zijn, verplicht zijn,
nnen een week na genoemd tijdstip
ervan aangifte te doen ten kantore
in den gemeente-ontvanger.
Ti Houders wier belastingschuldigbeid
isch irst na bet verstrijken van de rnaand
ine'inuari ontstaat, moeten binnen 14
'°lj rgen na het ontstaan gelijke aan-
een jitte doen.
De houders zijn verplicht, het aan
J sn uitgereikte kenteeken door de
snden, waarvoor de belasting be-
S iald is, aan een halsband zichtbaar
i doen dragen.
Le Tholen, 18 Januari 1988. 26
aIt De BURGEMEESTER van Tholen
1 op Zaterdag den 29 Januari 1938,
es middags te 12 uur, ten Gemeente-
uize aldaar 10 46845
EEN HOOP COMPOST
ubliek verkoopen.
Inlichtingen bij den Gemeente-
ouwmeester.
Een zinnelooze onderneming....
Het nieuwe Italiaansche vlootbouw-
irogramma is wel met bijzonder veel
phef aangekondigd. Misschien was
lit voor de inheemsche volksziel
loodig. In het buitenlanddaarentegen
ijn de ministeries, die spoedig een
ontra-programma zullen moeten
verleggen, door deze schreeuwende
ankondiging slechts geholpen. Het
rootste deel van de propaganda voor
len tegenzet is reeds gemaakt.
Het Italiaansche programma voor
938 beperkt zich hoofdzakelijk tot
en bouw van 2 slagschepen van
15.000 ton elk, de „Roma" en de
lmpero". Beide schepen moeten in
941 gereed zijn. Afgezien van deze
leide groote schepen houdt het pro-
;ramma niets bijzonders in. Het be-
k< taat slechts nog uit 12 „esplnratori"
orpedojagers van ongeveer 2000 ton,
n een ongenoemd aantal duikbooten
vaarschijnlijk 20.
Maar niet de duikbooten en niet
le „exploratorie" brengen de open-
rare meening in opwinding, doch de
reide slagschepen.
Dat is ook in meer dan een opzicht
erechtvaardigd.
In de eerste plaats geeft Italië met
lezen bouw de leer van de kleine
icheepstypen, waarop men zich zoo
ang en zoo luid beroemde, prijs.
Het was in Italië gedurende vele
aren de gewoonte met slagschepen
len draak te steken. Daartegenover
verd als het allermodernste (de baan-
rrekende moderniteit behoort tot de
evensbehoeften van een dictatuur)
le doctrine van de talrijke eenheden
van kleiner type gesteld. En inder-
laad was en is de gemiddelde tonnen-
rraat van de Italiaansche oorlogs
schepen dan ook veel kleiner dan
JU
de Engelsche en Fransche vloot.
Het nieuwe bouwprograma zal daar
chter verandering in brengen. De
raanbrekende nieuwe theorie is dus
verdwenen en van de „geniale nieuwe
e uitvinding" keert Italië dus terug tot
4 het goede oude recept, waarover men
vroeger slechts grapjes maakte. Deze
wending is daarom reeds interressant
wijl zij weer eens aantoont, hoe
sceptisch men tegenover alle reclame
ji met „alles omverwerpende nieuwe
indingen" moet staan.
Maar de kwestie heeft nog een
nder aspect. Men weet, dat er na
den wereldoorlog bijna geen slag-
g and
den
schepen meer zijn gebouwd. Eerst
thans, na een absolute pauze van 10
jaren, is men opnieuw begonnen met
den bouw van dit scheepstype het
eerst in Frankrijk (1932 en 1934):
„Dunkerque" en „Strassbourg". Het
is aannemelijk, dat de nieuwe slag
schepen tot een geheel andere kwa
liteitsklasse behooren dan- de oudere.
Wanneer men de oudere om een
Italiaansche uitdrukking te gebruiken,
reedseenigszinsals „museum-rommel'
12 cachet} 5$ ti.
Bij Apotheker} en DrogUfr*.
9 46843
beschouwt, dan inderdaad krijgt men
het gevoel, alsof alle staten thans
van voren af aan beginnen. Er schijnt
dan een dergelijke toestand als in
het jaar 1906 in te treden, toen het
Engelsche slagschip „Dreadnought"
te Porthmouth van stapel liep.
Ook indertijd vreesde men, dat
deze nieuwe kwaliteitsklasse zoo
superieur aan de oudere zou zijn,
dat, wanneer van dat oogenblik af
aan alle concurrenten dit type
ongeveer begonnen na te bouwen,
de bestaande Engelsche voorsprong
spoedig geannuleerd zou zijn.
Dat is in werkelijkheid, zooals men
weet, nietingetreden.Maartheoretisch
is het natuurlijk juist, dat iedere
groote verandering in den scheeps
bouw de tendens heeft, de krachts
verhouding tusschen industrieel
ongeveer gelijkwaardige concurrenten
langzamerhand te nivelleeren.
Op deze theoretische mogelijkheid
vestigt het nieuwe Italiaansche bouw
programma in bet bijzonder de aan
dacht. Om over deze theoretische
mogelijkheid ook practische kennis
op te doen moet men de feiten
bestudeeren.
Engeland heeft op het oogenblik
15 oudere slagschepen, Frankrijk 7,
de Vereenigde Staten 15, Italië 4,
Japan 10 en Duitscbland 0. Daarbij
kan worden opgemerkt, dat de slag
schepenvan Italië en Japan gemiddeld
nog van ouderen datum zijn, dan de
Engelsche en Fransche eenheden.
Op het oogenblik bestaat er dus
nog een zeer groote overmacht van
Engeland, Frankrijk en Amerika
eenerzijds tegenover Italië, Japan en
Duitschland anderzijds. En dat zal
ook nog vele jaren zoo blijven, want
uit den aard van de zaak gaat er
zeer veel tijd heen, alvorens er door
de verschillende staten zooveel nieuwe
schepen zijn gebouwd, dat de oude
niet meer meetellen.
Dit tijdstip zal waarschijnlijk eerst
over acht a tien jaren bereikt zijn.
Wanneer dus in de komei
jaren ieder lan^|
schepen zou bt
jaar, zou men
met het oog
eenheden de oi,
en alle partijen
zijn, En wanneer de landen*
het oogenblik sterker zijn, dit wille!
vermijden, dan zullen zij reeds thans
meer moeten bouwen dan hun con
currenten. En dat is het, wat wij
zullen beleven.
Met zekerheid zullen door Engeland
en Frankrijk ieder jaar meer en
grootere slagschepen in dienst worden
gesteld clan door Italië en Duitsch-
land. Volgens de bestaande bouw
programma's zal Engeland in 1941
vijf nieuwe slagschepen in dienst
hebben, Frankrijk vier, Italië vier
en Duitschland vier.
Maar het zou niemand kunnen
verbazen, indien, zooals de „Daily
Telegraph" reeds aangekondigd heeft,
Engeland dezer dagen nogmaals 5
slagschepen (naast de 5, waaraan
reeds gebouwd wordt) op hetprogram-
ma zet. Ook bemerkt men duidelijk,
dat de Fransche openbare meening op
een verder slagschipprogramma wordt
voorbereid om van Amerika nog
te zwijgen.
Dat Italië, dat sterker dan ooit
onder gebrek aan grondstoffen te
lijden heeft, dit tempo zou kunnen
volgen, is onaannemelijk, terwijl
Duitschland zich tegenover Engeland
verplicht heeft, zijn vlootsterkte tot
40% van de Engelsche te beperken.
Hierbij kan nog worden opgemerkt,
dat Duitschland in een veel lang
zamer tempo bouwt, dan men oor
spronkelijk had aangenomen, eendeels
ook door gebrek aan grondstoffen
en anderdeels wel, wijl het door de
lange onderbreking in den bouw van
slagschepen minder ervaring heeft
kunnen opdoen.
Ondanks dit feit, kan men er op
het oogenblik niet langer meer aan
twijfelen, dat thans definitief de
bewapeningswedstrijd ter zee is begon
nen. En deze zal zich niet slechts tot
het aantal schepen, maar ook tot de
tonnenmaat en het geschutskaliber
uitstrekken.
Wel is bij hetEngelsch Fransch-Ame-
rikaansche vlootverdrag van 1936
in 1937 ook door Duitschland onder
teekend bepaald, dat een tonnen
maat van 35.000 ton en een geschuts
kaliber van 36,5 cm niet mag worden
overschreden, maar wanneer het juist
is, dat Japan 2 slagschepen van
42.000 ton gaat bouwen, zullen de
andere concurrenten wel moeten
volgen. In Engeland spreekt men
reeds over den bouw van slagschepen
van 50.000 ton
Waar dit alles toe leiden moet?
Zooals al gezegd, de krachtsverhou
ding ter zee zal er geenszins door
veranderen En dit maakt dezen wed
strijd tot een volkomen zinnelooze
onderneming.
De vaste commissie uit de
Tweede Kamer over de Oslo
conventie. De Grondwetsher
ziening in de Eerste Kamer
goedgekeurd. Uitbreidingsplan
nen voor de onbereden artil
lerie. Onze nieuwe gezant te
Brussel.
Uit het voorloopig verslag van de
vaste commissie van overleg uit de
Tweede Kamer over de overeenkomst
der Osio-staten, dat dezer dagen is
verschenen, blijkt dat de commissie
zich in meerderheid met het verdrag
kan vereenigen. Toch worden er in
het verslag nog eenige bezwaren naar
voren gebracht. Terwijl de meerder
heid der commissie het verdrag toe
juicht als een poging om tot een
vrijer ruilverkeer te komen en het
opzicht ook groote, zij het
larde toekent, zijn
|M| het nut van
felen en er
hebben,
aan het
■lij even-
jir het
lerin-
r.e jr deelne-
menui J!$*gTuiten van de
overeenkom». HK voortgegaan met
nieuwe of hi&t verhoogen van
bestaande invoerrechten. Ook Neder
land heeft daaraan meegedaan. En
al was zulks niet in strijd met de
letter van de overeenkomst, met de
geest van het verdrag strookt het
toch zeker niet. Ook zij achten der
halve een verlenging van de Oslo
overeenkomst van geenerlei practisch
nut, omdat de tijd volgens hen nog
niet rijp is voor het afbreken der
tolmuren. Ook de omstandigheid, dat
onze regeering door een overeen
komst als de onderhavige geen vol
ledige vrijheid van handelen heeft,
hacten deze leden in verband met
de mogelijkheid van een nieuwe
depressie een bezwaar.
De Eerste Kamer hield zich in haar
vergadering van Dinsdagmiddag bezig
met de herziening van de Grondwet.
Wie verwacht mocht hebben, dat
deze zitting, waarin toch beslist zou
worden over een zoo belangrijk iets
als wijziging van de lundamenten
van ons staatsgebouw, zich door
groote belangstelling of plechtige
stemming van de gewone vergade
ringen zou onderscheiden, kwam
bedrogen uit. Want niet alleen was
er van publieke belangstelling geen
sprake, maar ook de ministerstafel
waren de leege zetels een welspre
kend bewijs van de onbelangrijkheid
dezer herziening. Slechts minister
van Boeyen troonde eenzaam achter
het groene laken en vervulde de,
volgens zijn zeggen weinig benijdens
waardige taak, de betreilende wets
ontwerpen te verdedigen. Zeker was
aan deze taak weinig eer meer te
behalen, want in de Tweede Kamer
is er aan de oorspronkelijke regee
ririgsvoorstellen reeds zooveel be
snoeid, dat het voor den minister
weinig aangenaam moet zijn geweest,
thans nog eens voor het droevig
overschot te moeten opkomen. Hard
noodig was dit overigens ook niet,
want de Kamer vond het blijkbaar
al lang goed en toonde zich weinig
geneigd, over de beknotte voorstellen,
zooals zij de volksvertegenwoordiging
hadden verlaten, nog veel woorden
vuil te maken. Slechts de heeren-
Van Lanschot (R. K.), Van Vessem
(N. S. B.), prof. Kranenburg (V. D.),
Droogleever Fortuijn (Lib.) en De
Zeeuw (S. D. A. P.) voerden nog het
woord, doch zij allen wedijverden in
kortheid en beknoptheid, zoodat de
malte, weinig geanimeerde stemming
in de Kamer bii deze toch historische
gebeurtenis, niet vermocht te wijken
en de ontwerpen, na de eveneens
korte repliek van minister Van Boeyen,
zonder hoofdelijke stemming konden
worden aangenomen. Na de groote
herziening van 1849 en de daarop
volgende wijzigingen van 1884,1887,
1917 en 1922, is dit dus de zesde
maal, dat onze hoogste staatswet is
herzien, doch in belangrijkheid staat
deze laatste wijziging verre hij al
haar voorgangsters ten achter. De
jongste wijzigingen zullen na vast
stelling door de Koningin plechtig
worden afgekondigd en aan de Grond
wet worden toegevoegd.
Reeds meermalen hebben wij op
deze plaals melding gemaakt van
r.ieuwe maatregelen in verband met
de uitbreiding van onze defensie.
Nieuwe garnizoenen worden inge
steld en thans wordt vernomen, dat de
legerleiding haar aandacht ook gaat
schenken aan de onbereden artillerie,
die op verschillende onderdeelen
herzien en uitgebreid zal worden.
Zoo wordt uitbreiding van de kust-
artillerie in Den Helder en Vlissingen
overwogen en legering van een regi
ment kustarlillerie in de pantser-
forten Hoek van Holland enlJmuiden.
Verder zal ook het regiment motor
artillerie te Naarden worden uitge
breid. Dat het fort te Hoek van Hol
land weer bezetting krijgt, is onge
twijfeld toe te juichen. Het incident
met het Spaansche oproerlingenschip,
dat ongehinderd den Nieuwen Wa
terweg af en het zeegat uit kon
varen, was wel het duidelijkst bewijs,
dat de bewaking van dezen belang
rijken toegangsweg tot ons lang
verbetering dringend behoett.
In den sinds het vertrek van mi
nister Patijn nog steeds vacanten-
gezantschapspost van ons land te
Brussel, is thans definitief voorzien
door de benoeming van mr. B. Ph.
baron van Harinxma thoe Slooten
als buitengewoon gezant en gevol
machtigd minister bij het Belgische
en Luxemburgsche hof. De nieuwe
gezant, die na zijn studies te Leiden
in diplomatieken dienst trad en o. a.
zaakgelastigde van ons in Noorwegen
is geweest, heeft zich ook op geheel
ander terrein bekendheid verworven
en wel door zijn deelneming aan de
expedities naar Hindoe-Koesj en de
Kara-Korom onder leiding van den
heer Visser. Zooals men weet, was
de heer van Harinxma thoe Slooten
voor zijn jongste benoeming tijdelijk
zaakgelastigde te Stamboet en An
kara.
CRISISPUBLICATIE.
TOEWIJZING VAN BIGGENMERKEN AAN
KLEINE BOEREN EN LANDARBEIDERS.
De Landhouw-Crisis-Organisatie
voor Zeeland deelt inzake bovenver
melde toekenning van biggenmerken
nog het volgende mede
Zooals bekend, zijn voor 1938 aan
Zeeland t. b. v. bovengenoemde per
sonen in totaal toegekend 640U big
genmerken.
Voor deze toekenning, welke per
persoon hoogstens 2 merken kan
bedragen, komen uitsluitend in aan
merking
le) Kleine hoeren,
a) die een bedrijf hebben van
minder dan 5 H.A. cultuur
grond
b) aan wie niet meer dan 3 mest
varkens zijn toegewezen en
c) aan wie nog geen biggen
merken zijn toegekend.
2e) Landarbeiders, aan wie
a) niet meer dan 3 mestvarkens
zijn toegewezen en
b) nog geen biggenmerken zijn
toegekend. 44 46844
Bovendien zal een toekenning uit
sluitend worden verleend aan per
sonen, waarvan tevens vaststaat dat
zij de te koopen biggen later voor
eigen huisslachting zullen bestemmen.
Personen die, in verband met hoven-
staande bepalingen, voor een toeken
ning van 1 of 2 biggenmerken in
aanmerking wenschen te komen,
moeten vóór Zaterdag 29 Januari a.s.
een verzoek hebben ingediend hij de
Landbouw-Crisis-Organisatie voor
Zeeland, Afd. Veehouderij te Goes.
Voor hen, die niet aan de boven
genoemde bepalingen voldoen, is het
onnoodig een verzoek in te dienen.
Chautemps vormt een nieuw
kabinet. Stojadinowitsj te
Berlijn. Het Oost-Aziatische
conflict. Spaansche burger
oorlog.
Na mislukte pogingen van Bonnet
en Blum is thans Chautemps, die
aanvankelijk een opdracht tot kabi
netsformatie had geweigerd, er in
geslaagd een nieuwe regeering te
vormen, de 104de van de Derde
Fransche Republiek. Van de nieuwe
regeering maken slechts radicaal
socialisten en eenige leden van de
onafhankelijke linker kamergroep
deel uit. De socialisten bepalen zich
dit keer slechts tot steun aan de
regeering.
Gezien de betrekkelijk eenzijdige
samenstelling van het kabinet, maakt
dit een vrij zwakken indruk, waar
mede echter nog geenszins gezegd
is, dat aan deze regeering geeft lang
leven beschoren zou zijn.
Het tegendeel is zeer wel mogelijk.
Van den steun van de socialistische
kamergroep is Chautemps verzekerd
en de regeering kan in haar huidigen
vorm tevens rekenen op de sympathie
van de groep-Flandin en van Reynaud.
Zij behoeft dus nimmer bevreesd
te zijn, in Kamer en Senaat geen
meerderheid te behalen, zelfs indien
de communisten openlijk in de
oppositie zouden gaan, wat overigens
nog geenszins vaststaat, want het
Volksfront bestaat nog steeds.
Veel gevaarlijker voor de nieuwe