WAARIN OPGENOMEN DE IERSEKSCHE EN THOOLSCHE COURANT BINNENLAND* NIEUWSBLAD VOOR HET EILAND THOLEN Vrede of „niet oorlog?" Vrijdag 7 Januari 1938. No. 1 Vijf en vijftigste jaargang* Tholen, Poortvliet, Scherpenisse, St-Maartensdijk, Stavenisse, St-Annaland en Oud-Vossemeer UITGAVE FIRMA M. C. POT. THOLEN - TEL. INTERC. 16 - POSTREK. 1043 ETïiwe schrale huid THOOLSCHE COURANT Dit blad verschijnt eiken Vrijdag. Prijs per k wartaal ƒ0,80; met Geïllustreerd Zondagsblad 1,376, franco per post ƒ1,65 15 ct. disp. kosten. Advertentiën van 1 tol 4 regels 75 ct.; iedere regel meer 175 ct. Grootte der letters naar plaatsruimte. Bi] abonnement aanmerkelijke prijsvermindering. PUBLICATIEN Bnrgemeester en Wethouders van Tholen maken bekend dat tegen Donderdag '13 Januari a.s. gelegen heid bestaat tot aangifte voor ruiming van privaatputten. In den voormiddag van dien dag zullen scherven enz. door den reini gingsdienst worden opgehaald. Tholen, 6 Januari 1937. 11 De president van Tsjecho-Slowakije, Benesj, heeft in een plechtige bood schap op zeer optimische wijze over het jaar 1938 gesproken. Zijn ver klaring, „dat de mogelijkheid van een Europeeschen oorlog veel kleiner is dan in vorige maanden en jaren", heeft sterk de aandacht getrokken. En Dr. Benesj heeft het zelfs niet bij het negatieve gelaten, maar ook sporen van een positivum ontdekt. Hij meent, dat 1938 „een jaar van onderhandelingen" zal zijn. Men mag aannemen, dat president Benesj, realist die hij is, de waarde der onderhandelingen, die zeker zullen plaats vinden, en de dingen, die daar uit knnnen voortvloeien, metoverscbat Maar in ieder geval ziet Benesj in Europa een zeker streven naar toe nadering en dat kan niet anders dan een verheugend verschijnsel worden genoemd. Intusschen hebben ook andere politieke profeten zicli voorden vrede in het jaar 1938 uitgesproken. Helaas baseerden deze lieden hun optimisti sche meening echter niet op diplo matieke gebeurtenissen, maar op een verhouding der verschil lende krach ten Zoo schrijft de bekende Engeische journalist Wickham Sleed in het Praagsche blad „Cesko Siovo", dat er in den Europeeschen toestand een belangrijke verandering is ingetreden. Het bewust zijn van de Britsche regeering, dat zij in het geval van een Middeneuropeeschen oorlog niet neutraal zou kunnen blijven, zou thans onomstooteiijk vaststaan In Berlijn zou de Duitsehe rijks kanselier uit den mond van Halifax dienovereenkomstige verklaringen hebben ontvangen. Wicham Steed besluit zijn artikel aldus: „Derhalve ben ik geneigd te ge- looven dat een Europeesche oorlog of een aanval op een of ander land in Midden-Europa noch dreigt of zelfs maar waarschijnlijk is." Nog duidelijker spreekt Pertinax in het buitenlandsch jaaroverzicht van «J'Europe Nouvelle» de over tuiging uit, dat de vrees der totali taire staten voor de Engelsoh- Fransche Unie den oorlog zou verhinderen. De kracht van Engeland en Frankrijk zou de hoop op een «korten oorlog» volkomen vernietigd hebben. j Pertinax verklaart„de Duitsch- JUr.ljaansche vrees voor de broodkaart den ihonger en de blokkade voor een vredesgui-antie, die op het oogenblik van ever, eel waarde is als de gt. Memilitar eerde zóne in't jaar 1936." Het be og van Wickham Steed en Pertinax .omt dus hierop neer, dat het gei k aan grondstoffen en levensm' leien in de dictatoriaal geregeei staten de beste garantie voor de' vrede zou zijn. Daarop baseeren i hun optimisme. Men m t zich intusschen afvragen of dit nu -wel gerechtvaardigd is. Vast stae j ieder geval, dat deze toestand allesbehalve ideaal kan worden ge oemd en hoogstens als i „niet-oorlo' 1, geenszins echter als v e d e ka 'worden omschreven. iBovendiccij' spruit niet juist het ohirlogsgevaa. uit het gebrek derz.g. „jiavenots" voort? En moet men dan m^t hopen, ue>t er in 1938 wegen gevonden worden, om aan bepaalde gerechtvaardigde verlangens van deze „havenots" tegemoet te komen Dat deze staten hunnerzijds dan ook tot eenige concessie (verminde ring der bewapening o.a.) bereid zullen moeten zijn, is duidelijk. Slechts zoo kan een toestand van waien vrede geschapen worden. Zeker, men kan misschien één land, door het voortdurend in een toestand van bepaalden nood te houdeni incapabel tot den oorlog maken. Dat men dit echter met een groot dee, van Europa kan doen is op den langen duur uitgesloten. van handen en gelaat, schrale lippen, gesprongen i handen genezen snel met Doos30-60ct. BijApoth.cn Drogisten MlJNHARDT I 9 Laten wij dan ook hopen, dat men in 1938 de door dr. Benesj aangegeven richting zal volgen en niet. de methode Wickham Steed Pertinax zal toe passen. En eerst nadat langs dezen weg goede resultaten behaald zijn, zal men van vrede kunnen spreken. Thans, het is reeds gezegd, kan de toestand nog slechts met niet-oorlog betiteld worden. Vr W De erkenning van de ver overing van Abessinië. Tele gramwisseling tusschen H. M. de Koningin en den Negus. Feest in de Wieringermeer. Voorloopig Verslag der Eerste Kamer over Binnenl. Zaken. Licentiebouw van Dorniers. De slap van onze regeering om overleg te plegen met de z.g. Oslo- staten over een eventueeJe erkenning van de verovering van Abessinië heeft van verschillende zijden in binnen- en buitenland teleuistelling gewekt en verzet uitgelokt. De ver schillende nationale en internationale vredesorganisaties in de eerste plaats voelden bet air een slag in het ge zicht, dat onze regeering er over zou denken, een toestand te erkennen, die door ieder weldenkend mensch als een schreeuwende onrechtvaar digheid wordt gevoeld. Doch daar staat tegenover, dat de organisatie, die in het leven geroepen is. om den rechtstoestand tusschen de volkeren te handhaven, de Volkenbond, niet bij machte is gebleken, dit schrijnend onrecht te voorkomen. Het is een feit geworden en men kan gerust zeggeneen onherstelbaar feit. Of zou iemand in ernst willeu beweren, dat de verovering van Abessinië thans nog ongedaan is te maken Ja, mis schien door het ontketenen van een algemeenen oorlog tegen Italië. Maar dan zou het middel erger zijn dan de kwaal en een misdaad met een grooter misdaad worden gestraft. Overigens zal, wie deze oplossing mocht voorstaan, daarvoor onder de leidende staatslieden wel bitter weinig aanhang vinden. Blijft dus de toe stand zooals hij iseen primitief land, dat door een „beschaafd" land is buitgemaakt en een wereld, die ernaar snakt in onderlingen vrede te leven. Het eerste is een feit, waaraan niets meer te veranderen is, aan het laatste kan nog gewerkt worden. En waarin vindt de vrede een beteren waarborg, dan in het stelselmatig aankweeken van een goede verstandhouding tusschen de volken onderling? Als een kleine stap in deze richting moet het initi atief van onze regeering beschouwd, worden. Zeker, het was geen dank baar werk voor minister Patijn, om tegen het rechtsgevoel van velen in, deze kat de bH aan te binden. Maar een minister heelt nu eenmaal ook rekening te houden inet het belang van bet land, dat bij mede regeert. En niemand zal willen beweren, dut een klein land als het onze, dat door zijn handel met nauwe banden aan bet buitenland gebonden is, gebaat kan zijn bij bet vouitbestaan van een scheve verhouding tol een gruole mogendheid als Italië. Het welbe grepen eigenbelang van ons land, dat wij toch ook gediend hebben door mee te gaan doen aan de be wapening, die op ziehzeli beschouwd eveneens algemeen ais alkeurens- waardig wordt erkend, eischt op den duur erkenning van den besluauden toestand. Misschien had men er nog eeiiigen tijd mee had kunnen wachten en welbent zou een dergelijke poging dan in betere aarde zijn gevallen, doch dit doet thans weinig ter zake. Voor liet ougeiibhk heeft minister Patijn zich met zijn daad den toorn van velen op den hals gehaald, maar misschien zal men later nog eens erkennen, dat hij er zijn land een dienst mee heeft bewezen. Voor den ougelukkigeu vorst, wiens land duor den vreemden indringer is veroverd, was bel besluit van de Nederlaudsehe regeering natuurlijk verre van aan genaam. In een telegram aan H. M. de Koningin sprak hij er zijn ont steltenis over uit. Hierop heelt Deze eveneens telegratisch den Negus in herinnering gebracht, dat ons land slechts een erkenning de facto, niet de jnre beoogt. In een tweede tele gram zegt de Negus, de overwegingen van onze regeering te kunnen be grijpen, doch hij spreekt de hoop uit, „dat ons land geen oplossing zal aanvaarden, die zou kunnen worden uitgelegd als een aanvaarding van een algemeen veroordeelden toestand In de Wieringermeer was.het dezer dagen feest. Onder voorz tterschap van ir. Smeding, directeur van den Wieringermeerpolder te Alkmaar, vond in het vergadergebouw te Wie- ringervverf de eerste openbare ver gadering van de bestuurscommissie openhaar lichaam „de Wieringer meer" plaats. Met vlaggewapper en in alle opzichten als betrof het een feestelijke gebeurtenis heeft de be volking van de Wieringermeer zijn eigen bestuur ingehaald. De polder, met zijn drie dorpen WieringerwerL Middenmeer en Slootdorp, die to- nog toe onder beheer van de ge meenten Medemblik en Wieringen en eenige andere stond, is thans zelfstandig en wordt bestuurd door het openbaar lichaam „de Wieringer meer" onder leiding van ir. Smeding. De commissie zetelt voor vijf jaar. Als men bedenkt, wat er in de zeven jaar, dat er thans aan den polder gewerkt is, tot stand is gekomen, en dat dit alles toch nog slechls een begin van ontwikkeling is, dan mag men verwachten, dat het gebied, waarover het openbaar lichaam voor vijf jaar zeggenschap heeft, als de commissie haar taak neerlegt, onher kenbaar gegroeid zal zijn. De voorbereidingen voor de be handeling der begrootingen in de Eerste Kamer zijn in vollen gang. Het voorloopig verslag dezer Kamer over de Begrooting van Binnenland- sche Zaken is reeds verschenen. Het oefent, evenals dit hij de Tweede Karner het geval was, critiek uit op de verouderde Zondagswet, bepleit wijziging van de Kieswet en ordening in den woningbouw. Dit laatste wordt noodzakelijk geacht in verband met het groote aantal leegstaande wonin gen in verschillende gemeenten. De wijziging ven de Kieswet is voorgo- steld naar aanleiding van het geval ds. Van Duyl en behelst het opnemen van een bepaling in deze wet, dat nieuw gekozen leden van een der Kamers der Staten-Generaal binnen vaslgestelden tijd een verz/oek moeten indienen om tot beëediging ta worden toegelaten; bij in gebreke blijven zou de toelating tot de Kamers komen te vervallen. De kwestie, waar en door wie de Nederlandsch-Indische Marine henoo- digde nieuwe vliegbooten gebouwd zullen worden, is thans definitief opgelost De minisler van Defeusie heeft namelijk besloten Dornier vlieg booten onder licentie ih Nederland te doen bouwen en wel bij de N. V. Aviolanda te Papendrecht en voor een deel ook op de werven van de Schelde te Vlissingen. De rede van Roosevelt. Om Amerika's ontwikkeling. De strijd bij Teruel... De strijd in hina Maandag heeft president Roosevelt voor hel Amerikaansche Congres zijn groote, reeds eenigen tijd geleden aangekondigde rede gehouden. Zijn rede is te onderscheiden in twee deeleu, waarvan één de builenlandsche en het ander de binnenlandsche vraagstukken behandelde. Beschouwen wij nu eerst het aan de builenlandsche poiiliek gewijde deel. Hierin borduurde Roosevelt verder op hel thema van zijn ge ruchtmakende rede te Chicago, de rede, die zooals bekend, vele ver wachtingen opwekte, maar helaas zoo spuedig werd verloochend. Ook ditmaal keerde Roosevelt zich weer scherp tegen de autoritair ge regeerde staten, wijl deze zich niet houden aan verdragsverplichtingen en derhalve den vrede in gevaar zouden brengen. De Amerikaansche president meent derhalve, dat de wereldvrede het veiligst is in de handen der democratische mogend heden. En hij heeft zijn hoop nu gevestigd op de mogelijkheid, dat in de autoritaire staten het democratisch regime weer zal worden hersteld Nu schuilt er iets waars in Roose- vells woorden, want inderdaad zou een democratische regeering die van plan ware een verdrag te schenden, heel wat meer moeilijkheden te overwinnen hebben, dan een autori tair bewind. Maar, zoo vraagt men zich af, kan Roosevelt nu enkel en alleen met deze woorden het recht handhaven? En daarop kan slechls één antwoord gegeven worden „neen". Want de handhaving van het recht eischt daden en naar onlangs nog te Brussel gebleken is, zijn de Vereen. Staten daartoe niet bereid. Op het oogenblik is de toestand in de wereld zoo, dat indien men het recht boven alles stelt, men in het uiterste geval ook tot den oorlog bereid moet zijn. Ook Roosevelt zal toch wel niet verwachten, dat men de Japanners met woorden uit China kan verjagen. Zoolang Roosevelt aan zijn woorden dan ook geen daden verbindt, blijven deze voor de overige democratische staten bolle frases, die bovendien nog het gevaar in zich houden, de tegenstellingen in Europa tusschen de democratische en autoritaire staten nog te verscherpen. Roosevelt wil de wereld in twee ideologische kampen verdeelen, ter wijl Europa juist naar samenwerking snakt. Juist in Londen en Parijs is men in den laatsten tijd tot de overtuiging gekomen, dat samen werking met landen met andere regeeringsstelsels zeer wel mogelijk is. En reeds worden er stappen tot toenadering in deze richting onder nomen, stappen, die gezien de ver minderde spanning in Europa reeds tot kleine succesjes hebben geleid. Heeft Roosevelt dit over het hoofd gezien Begrijpelijkerwijs heeft de rede van den Amerikaanschen president al een zeer slechte pers in Italië en Duitschland gehad. Het ltabaansche betoog, dat in het land van den duce „een veel democratischer regime" zou heerschen, dan in de V.8. kan men natuurlijk rustig naast zich neerleggen, maar moeilijker zal men zich kunnen afmaken van het Duitsehe commentaai De „Diplo"schrijft, dat er weliswaar een bepaalde afkeer beslaat van bepaalde verdragen en systemen, maar zulks juist wijl in deze ver dragen bepaalde grondslagen van bet recht geschonden zijn. Bovendien is men natuurlijk ver ontwaardigd over de wel ietwat laat dunkende wijze, waatop Roosevelt over de slalen, die andere politieke idealen nastreven, gesproken heeft. In bet binnenlandsche deel van zijn rede beeft Roosevelt vooral den nadruk gelegd op de noodzakelijk heid van samenwerken van kapitaal en arbeid. Uu Washington verluidt, dat deze woorden ook ui industriëele kringen met meer welwillendheid zijn ontvangen, dan eenige vioegere bood schap van den President. Men zal thans af moeien wachten, welke maatregelen Roosevelt zal nemen, om tot deze samenwerking te komen. In den strijd om Teruel is eenige rust ingetreden, wijl bet slechte weer groote krijgsverrichtingen welhaast onmogelijk maakt. Op bet oogenblik is de toestand zoo, dat de r geerings- troepen zich nog in bet zoo juist door hen veroverde Teruel weten te hand haven, ondanks hel feit, dal Franco's troepen van hel noorden tot het zuid oosten een halven cirkel om Teruel hebben gelegd. Zij trachten dezen halven cirkel nu als een tang dicht te knijpen, maar tot nog toe zijn zij daarin niet geslaagd. In China verplaatst de strijd zich op het oogenblik van het midden naar het zuiden en het noorden. Kanton wordt nog steeds door vlieg tuigen gebombardeerd, klaarblijlo lijk om de stad rijp te maken voor de bezetting door een leger, dat de Japanners in de omgeving van de stad aan land zullen trachten te zetten. In het Noorden hebben de Japanners eenige nieuwe successen in de provincie Sjantoeng kunnen boeken. Desondanks blijft Tsjiang Kai-sjek in zijn verzet volharden. Nu de weg naar zee zoo goed als geheel voor hem afgesloten is, werkt hij koortsachtig aan den aanleg van land verbinding met de Sovjet Unie en Britscb-lndië, zoodat hij zich onder elke omstandigheid van oorlogsmate riaal zal kunnen voorzien. Het is voor de Westersche mogend heden en Amerika te hopen, dat Tsjiang Kai-sjek's tegenstand op den langen duur tot succes zal mogen leiden, want anders ziet het met hun belangen slecht uit. Admiraal Soet- soegoe, een van de meest invloedrijke leden van de Japansche regeering, heeft n.1. in een interview verklaard, dat „de handelsbelangen van de blanken moeten verbleeken voor de zon van Japan". En weinig aangenaam vooruitzicht GEMEENTERAA D POORTVLIET, 29 December 1937. Voorzitter en secretaris de heer W. Dronkers. Aanwezig alle leden. De voorzitter opent de vergadering op de gebruikelijke wijze. De notulen van de vorige verga dering worden voorgelezen. Wethouder van Ast merkt op dat er in de notulen staat dat hij gezegd heeft dat het kwartje maar moest vervallen, maar hij heeft de wensch en de hoop uitgesproken dat het zou vervallen. Met deze wijziging worden de notulen vastgesteld. Naar aanleiding van de notulen vraagt de heer Krijger of die com missie voor steun aan de klein boeren al is samengesteld.

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1938 | | pagina 1