HUISBIJBELS en Weth. al besproken is hetgeen in de conferentie besproken is. De voorzitter antwoordt dal dit nog niet gedaan is, maar dit zal men doen als het college van Burg. en Weth. weer voltallig is. De heer Bout hoopt dat er zoo spoedig mogelijk' kennis van zal worden gegeven. De heer op den Brouw zegt dat in het laatste verslag in de Th. Crt. niet duidelijk uitkwam dat hij een voor stander was van de bewaarschool. Hij wil dit hier nogeens openlijk verklaren, dat hij de bewaarschool niet ineer.s, noch geleidelijk wil slachten, maar de bewaarschool heeft altijd zijn stem ook al zou het weer zijn voor twee helpsters. Tot de heer Langejan wilde hij zeggen dat er nog steeds menschen naar hem worden toegestuurd die zeggen dat spr. aan sprakelijk is voor de afgegeven crisis goederen, dat begrijpt spr. niet goed. Als men tegen ons wil vechten dan moet men ons dit niet aan zeggen, want als er fouten zijn dan zijn die door U zelf genomen hetzij moed willig of bij ongeluk, want U wist precies wat er gegeven werd. Spr. zou de raad willen geven om in deze een rechtvaardige weg te bewandelen en hem niet te be schouwen als een nietsnut of iemand die hier zit voor een zekere groep. Hij wil de he^r Tangejan wijzen op het 9e gebod waar staat gij zult geen valsche getuigen spreken tegen uw naaste en tot de wethouders wilde spr. zeggen het spijt spr. dat wethouder Koopman er niet is, dat er met de werkver^phaffmg groote fouten zijn gemaakt, er is niets geen regel. Kr worden er onrechtvaardig in de werkverschaffing geplaatst terwijl anderen moeten wachten, waarom moest de zoon van Bout naar de werkverschaffing, dat was onrechtvaardig, want er waren er al veel langer uit. Dan heeft N. de Vietop de secretarie wezen vragen waarom hij niet in do werkverschaffing kan en of hij op de reservelijst stond en het was geen van beiden. Toen schijnt de Viet nogal wat gezegd te hebben en toen moest hij maar zwijgen dan kwam dit wel in orde. De secretaris zeide heip ook nog dat het zoo moeiiijk was, want dan kwam weihouder Koopman met een lijst, en Poot en wethouder Quakkelaar en er was zelf een lijst op de secretarie. Spr. hoopt dan ook dat een volledige lijst op de secretarie komt en dat er aan dat onrechtvaardige een einde komt. Spr. kon niet. begrijpen dat de zoon van Bout voorging, want Bout is altijd de dupe geweest en nu ineens kon zijn zoon in de werk verschaffing of wasdal omdat Langejan wethouder zou worden, maar deze prijs nemen wij niet aan daar houden wij niet van. Dan op den dag van het concours moesten de menschen komen stempelen het was een werk dog maar waarom dan op de secre tarie ook niet gewerkt en waarom dit onderscheid. Spr. hoopt dat dit ook nooit meer voorkomt. Wie de schuld heeft Burg. en Weth of de secretaris, maar hij hoopt dat men ophoudt een zekere groep menschen te plagen. Dan wat betreft het bezoek van den nieuwen burgemeester. Spr. heeft het briefje niet gelezen maar er was een conferentie aangevraagd met de wethouders en de secretaris, nu hebben de heeren Hage en Nelisse zich opgedrongen en nebben kennis gemaakt. Maar de beer Langejan was ook niet uitgenoodigd en was er ook niet maar later is hij wel uitgenoodigd. Spr. kan veel vergeven, maar dit neemt spr. de voorzitter erg kwalijk dat hij hun heeft thuis gelaten. Wij zitten hier niet voor een zekere groep menschen maar voor het algemeenhelang en die zijn verstooten, wat zal dit bij den nieuwe burgemeester een gekke indruk gemaakt hebben dat wij er niet waren, wij zijn tnager behandeld. De heer Nelisse zegt wij waren benieuwd wanneer de burgemeester eens zou komen kijken en daarom hebben Hage en spr. hem opgeheld en gevraagd wanneer hij de gemeente kwam bezoeken en toen deelde hij mede dat hij juist had bericht dat hij a.s Woensdag zou komen en het zou hem aangenaam wezen als de raad tegenwoordig was. Zij hebben toen geen boodschap afgewach t maar zij 11 Woensdagmorgen naar het gemeentehuis gegaan. Spr. heeft toen ook dadelijk tegen wethouder Quakkelaar gezegd dat hij een pretendent heeft geschept om andere raadsleden niet uit te noodigen. De voorzitter laat den secretaris de brief voorlezen die hij heeft ontvangen van den nieuwen burge meester en het blijkt dat deze alleen schrijft over de andere wethouder en de gemeente secretaris. Hij had dus niet de bevoegdheid de raads leden uit te noodigen. Mij is toen Woensdag hier aangekomen en toen waren de heeren Nelissse en Hage er ook 'en toen heeft spr. ook de heer Langejan laten roepen en daar hij vermoedde dat Bout en op den Brouw niet thuis waren, heeft hij dit nagelaten. De heer op den Brouw rnerkt op dat hij dit niet wist, het gaat niet aan onderscheid te maken. De secretaris merkt op dat er nog' een brief is gekomen van den nieuwen burgemeester waarin deze schrijft dat hij nog gaarne voor de installatie met de raadsleden waarmede hij nog 'geen kennis heelt gemaakt dit alsnog te doen. De heer op den Brouw stelt dit op hooge prijs. De heer Langejan verheugt het dat op het oogenblik de persoonlijke en hatelijke dingen lucht zijn gegeven. Wat de heer op den Brouw zegt dat ik sommige menschen gezegd heb dat het zijn schuld was dat ze werden uitgeschakeld van crisisgoed, dat is onwaar. Bij de eerste verdeeling heeft spr. alleen gezien dat menschen van de kant van op den Brouw de mooiste en duurste dekens werden toegewezen. Hij zag een vrouw aan een deken voelen en zeggen dat is een mooie en ze kreeg ze en kosten f6.later had ze een andere deken en was ook mooi ook deze kreeg ze en kostte f5.75, terwijl een andere vrouw van geen partijgenoot van den heer op den Brouw een deken kreeg van f3 en misschien wel 10 maal een betere deken noodig had, dan die andere vrouw. De hoeken kunnen dit uit wijzen. Zoodoende heelt spr.gezorgd dat U dit nooit meer in handen kreeg. De heer op den Brouw interrup- peert en de voorzitter zegt dat de heer Langejan het woord heeft. De heer Langejan gaat verder het verheugt mij dat U mij het 9e gebod voor de voeten legt, maar dat is gelukkig op mij niet van toepassing. U hebt destijds een klacht hij den Officier van Justitie ingediend over mij dat ik U beleedigd had, maar dan moet U ook zeggen dat U de mond is gesnoerd geworden. De heer op den Brouw zegt ik heb niets terug gehad. De heer Langejan antwoordt dat dit juist is en daarom is spr. in zijn recht gesteld en LI in Uw 'onrecht. Spr. hoopt dat hij dit begrijpt. Spr. kan alles met zijn boeken bewijzen en dus is het negende gebod op mij niet van toepassing. De heer Bout meent dat deze dis cussie achterwege had kunnen blijven, als men indertijd gedaan had, wat hij heeft gevraagd verslag uit te brengen over deze zaak. Nog een heele discussie ontstaat er verder wat hierop neerkomt dat er nimmer verslag is gedaan van het crisiscomité en dat dit alsnog zal ge beuren. De heer Bout had een ander punt en dat is dit De steunregeling is nu stopgezet, dat is ook het vorig jaar geweest van half Mei tot November. Nu is de controleur crisisambten nar en nu vindt spr. het overbodig, daar hij ambtenaar is. als het noodig is, dat de controleur thans nog blijft. Hij is zekeren lijd niet noodig en spr. wil de gemeentekas daar niet aan wagen. Spr. acht het zijn plicht dit naar voren te moeten brengen, daar bet onnoodig geld uitgeven is. Het is I' 10 per week. De voorzitter zegt hij is benoemd en nu kan men niet zeggen dat hij wegmoet. De heer Nelisse merkt op dat hij op een vast saJaris is benoemd en als men hem nu ontslaat dan moet men wachtgeld geven. Als er echter geen werkverschafting is, is toch controle noodig voor de steun. De heer Langejan merkt op dat daar een tweede ambtenaar voor aangesteld zou moeten worden. Het salaris is vastgesteld en nu is het ons recht niet om dat te korten. De heer Bout meent dat deze extra f 10 per week niet noodig zijn, hij doet er niets voor. Hij meent dat het werk dat nu gedaan moet worden voor de gezinsinkomsten Lest op' de— secretaris kan gebeuren. De heer op den Brouw raadt aan om Poot per week te benoemen, dan kan men er iedere week af, men doet thans te gewichtig. Als men eens ziet wat men voor f 10 op het land moet doen, dan is deze f 10 toch weggegooid geld. De heer Bout zegt in Tholen is dezelfde regeling als hier en daar is ook geen controleur en men hoort geen klacht. De heer Nelisse ineent dat het thans niet op de weg ligt hier over te heslissen, het is veel te ingewik kelde zaak. De heer Langejan merkt op dat het een persoonlijke aanval op Poot is. De heer Bout zegt daar komt U altijd mee, dat is niet zoo, het gaat om de centen van de gemeente. De voorzitter sluit de discussie hierover. De voorzitter zegt dat bij hem een deputatie uit de Kaaistrnat is geweest cn hebben geklaagd over de ligging zuoals die nu zal komen. Besloten wordt om het werk uit te voeren zooals besloten is. Hierna sluiting. met een nieuwe indeeling voor het gemakkelijk op slaan van Bijbelgedeelten voor bizondere gebeurte nissen en tijden Groot formaat sterk ge bonden f3.— Klein formaat id. f 1.75 beiden met zeer duidelijke letter. Aanbevelend, 23 45591 FIRMA J. M. C. POT BOEKHANDEL - THOLEN

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1936 | | pagina 6