wethouders Quakkeiaar en Koopman, benevens de commissieleden zich in een zestal particuliere auto's naar. Bergen op Zoom hegeven, waar met de Zeeuwsche trein mr. Scholier zou aankomen na zijn beëediging te Mid delburg. Spoedig had het gezelschap in de wachtende auto's plaats genomen en werd naar St. Maartensdijk gereden. Via de Thoolscho brug maakte mr. Schuilei- kennis met het Thoolsche land dat hij*in deze maand, wel op zijn mooist leerde kennen. Zonover goten lagen daar de velden met de overvloedige rijpe oogst, de beste indruk gevende van de rijke land houwstreek die men doorreed. Zoo bereikte de stoet de twee dijken waar het géheele feestcomité onder leiding van haar voorzitter de heer G. G. Hage aanwezig was. Om ongeveer half vier kwamen de auto's daar aan en onder het spelen van het Wilhelmus door de muziek vereniging verlieten de burgemeester en verloofde en verdere familie de auto's. Door hot dochtertje van den heer Steendijk werd de verloofde van den burgemeester bloemen aangebo den., terwijl een dochtertje van den heer J. J. Noom de moeder van den burgemeester bloemen aanbood. Hierna hield «le heer C. G. Hage, voorzitter van het comité van ontvangst de volgende rede. Mijnheer de Burgemeester. Nu U Mijnheer de Burgemeester mi de Uwen, de grens onzer gemeente zijn overschreden en alzoo Uwe blijde intrede hebt gedaan in de aloude residentie van Jacoba van Beieren, zij het mij vergund om, als voorzitter van het comité zich geformeerd U en de Uwen een waardig ontvangst te bereiden, U myt een enkel woord le mogen toespreken. In het bijzonder wenschen wij U geluk met Uwe benoeming tot Bur gemeester dezer gemeente eri heeten wij U hartelijk welkom aan deze plaats, dat wij zouden willen noemen een welkom bij het passeeren dezer mijlpaal Uws levens. IJwe opleiding is ons een waarborg «lat U er ten volle van overtuigd zal zijn wat voor U en de gemeente de heteekenis is van het passeeren dezer mijlpaal en dat U er ten volle van is doordrongen voor welke een moeilijke ernstige en verantwoorde lijke taak II is geroepen. Immers de lijden zijn moeilijk en ernstig, dat mede de verantwoorde lijkheid verhiogd. De gansche wereldeconomie schudt in zijn grond vesten en het economisch wereldgebeuren heeft zich natuurlijk ook medegedeeld aan deze gemeente en den geesel der werkeloosheid beeft ook ons getroffen. Eigenlijk is bet onnoodig dit te releveeren en als wij dit doen mo.'t U dit niet beschouwen als een woord van ontmoediging, maar wij willenalleen er mee zeggen, dat de sociale-, cultureele- en moreele be- teekenis van het volk in al zijn ge ledingen er niet mee wordt verhoogd. En daar wij liet steeds zoo zien, dat de burgemeester, en dan speciaal in een kleine gemeente, het middel punt is van de maatschappelijke samenleving de voor U weggelegde taak in onze gemeente een moeilijke maar daarnaast een scboone taak kan zijn. Moeilijk en ernstig orndat U in deze zorgvolle tijden is geroepen op le treden als hoofd van deze wel eenigszins woelige gemeente. Een woeligheid, dat rnisschieli nog een erflating is van Jacoba van Beieren daar hot van Haar bekend is, dat Zij een woelig leven leidde, en dat zeker niet aan woeligheid zal hebben ont breken in den tijd, die niet de glorie tijd llaars levens was, die Zij door bracht met Haar vierde en lievelings gemaal Frank van Borselen op bet aloude slot van St. Maartensdijk, na afstand van al Haar rechten aan Philps van Bourgondië. Tot taak zal U worden gesteld leiding te geven aan de sociale-, cultureele- en moreeleverzorging der gemeente en waar wij reeds op merkten dat het wereldgebeuren zijn invloed niet miste op de samenleving is Uwe roeping des te gewichtiger. De problemen werpen zich steeds meer op en wordt de taak des bur gemeesters, als drager en handhaver van het gezag steeds moeilijker. Een gewichtige, ernstige en ver- nlwoordelijke roeping, maar een schoone roeping om leiding te geven aan de verhooging van de welvaart een g emeente en speciaal om het gezag dusdanig hoog te houden, dat de cultureele en moreele invloed onder U bewind moge worden ver hoogd. Wij merkten reeds op, dal Uwe opleiding ons een waarborg is er voldoende van overtuigd en door drongen te zijn van den ernst van Uw taak. maar eveneens is Uwe op leiding ons een waarborg, dat U zal kunnen voldoen aan Uwe roeping. Met het voldoen aan Uwe roeping zouden wij geenszins willen bedoelen om het in deze gemeente een ieder naar den zin te maken, dat zou een eisch zijn waaraan niet is te voldoen daar in een kleine gemeente een burgemeester nu eenmaal iemand is, die in alle opzichten aan den weg timmert, wij zouden haast zeggen „momenteel in den werkelijken zin des woords". Wij meenen zeker le mogen zeggen, dat Üw komst door de burgerij met bijzondere belangstelling tegemoet wordt gezien. Het is wel te begrijpen, dat gezien U voor de gemeente een totaal on bekende is, de Levolking met klim mende belangstelling uitziet naar den vreemdeling, die door de overheid over haar is gesteld als burgemeester. Daar wij zijn geboren en getogen en op velerlei gebied hebben gewerkt in liet midden van deze bevolking, mogen wij veronderstellen op de hoogte le kunnen zijn van de karak tereigenschappen Onzerszijds zijn wij er van over tuigd, dat de bevolking wel zal willen meewerken om de moeilijkheden, die het levenspad eenmaal kruisen, tot een oplossing te helpen brengen. En dan hopen wij in U, mr. Sohuller, te mogen vinden een man, die als burgemeester zal staan boven de partijen, die zal willen meewerken tut verhooging van de volkswelvaart. Wien wij, naar aij hopen, tegemoet mogen treden, als de beschermer van liet hoogste bezit: „De geestelijke vrijheid Het kostbare bezit van het Smiirdieksehevolk." Wij moeten eindigen, om niet le treden in rechten van anderen, die vandaag na ons het woord zullen voeren, en wij doen dit met den wensch uit te spreken, dat God het U moge geven deze gemeente te besturen naai- het doel dat wij zouden willen noemen welvaart. Na deze rede volgde een driewerf hoera op den burgemeester. De burgemeester dankte voor de woorden tot hem gericht bij het overschrijden van den eersten mijlpaal in zijn leven. Uil het gesprokene heeft bijzin bet kort kunnen hooren dat de lijden ook zwaar zijn voor St. Maar tensdijk en dat deze door II. M. de Koningin hem deze op de schouders zijn gelogd. Spr. weel dat deze tijden zwaar zijn, maar hij hoopt naar zijn beste krachten te helpen deze trachten te verbeteren. Spr. weel dat hij in een oud land komt, waar Jacoba van Beieren heeft gewoond, dat zijn dan ook banden die aan het Vorsten- huiszijn verbonden. Degemeentenaren zijn van verschillende gevoelens, om het gemeentebelang te behartigen is er één band die ons bindt n.1. ons vorstenhuis. Met een driewerf hoera j op II. M. de Koningin eindigt spr. Na het spelen van twee coupletten van het YVilhelmus werd de stoet opgesteld die de nieuwe burgemeester naar St. Maartensdijk zou brengen, bestaande uit herauten te paard, afd. ruiterij, Muzickvereeniging M. V. K., auto's, Comité, de burgemeester, fa milie en genoodigden en gesloten door een afd. ruiterij. Voor het gemeentehuis gekomen werd de burgemeester door de be volking hartelijk toegejuicht er wei den foto's gemaakt terwijl de raads leden en genoodigden zich op de raadszaal begaven. Aan den ingang van bet gemeente huis werd de burgemeester door een dochtertje van C. van den Hoek een bouquet bloemen aangeboden. In de raadszaal merkten wij o.m. op burgemeester Klos van Scherpenisse, wethouder Deurloo en de heer V Laban,secretaris van Tholen, burge meester en secretaris van Naaldwijk, een vriend van den burgemeester de heer Verhoef, oud-burgemeester J. Polderman. Nadat wethouder Quak keiaar de vergadering had geopend las de secre taris voor het kon. besluit van de benoeming tot burgemeester van de gemeente Mr. H. H. Schuller en het proces verbaal van bet alleggon van de vereischte eeden bij den commis saris der Koningin. Hierna verzocht wethouder Qualc- kelaar wethouder Koopman en den heer Bout den burgemeester binnen te leiden. Hierna sprak welh. Quakkelaar alsvolgt Mijnheer de Burgemeester. Dewijl het Hare Majesteit de Ko ningin behaagde, U tol burgemeester dezer gemeente te benoemen en door U in handen van den heer Commis saris der Koningin in deze provincie, bij de wet gevorderde eed is af gelegd, valt mij als waarnemend burgemeester de eer te beurt, U als hoofd der gemeente te instnlleeren Het was voor mij en voor den raad een verrassing liet groote nieuws door de radio te vernemen, en werd daar U hier onbekend is getracht nadere berichten te bekomen. Ik stelde mij met U in verbinding, waarvan het resultaat was, dat U den achtsten Juli deze gemeente bezocht om voorloopig kennis te maken met het dagelijksch bestuur. Die kennismaking, ik mag bet eerlijk bekennen, viel ons zeer mee, en ver wekt de verwachting, dat U zich zal Ieeren kennen als een goed bewinds man, die aan beminnelijkheid, hulp vaardigheid zal verbinden, en die zich zal welen aan 'te passen aan de zeden en gewoonten der bevolking, die natuurlijk anders zijn dan die eener groote stad. Uw ambtsvoorganger burgemeester Polderman, die in deze gemeente is geboren, en met de oudere generatie's opgroeide, kende van jongs af de gemeente en hare ingezetenen, zoodat er als 't ware een band van warme vriendschap en genegenheid bestond i tusschen hem en bevolking. Bovendien stelde deze zich boven de partijen en was toegankelijk voor iedereen. Hierdoor leed de gemeenschap geen schade of nadeel. Ik wil hopen dat het U niet aan tact, inzicht en bovenal wijsheid zal ontbreken, om de belangen der ge meentc naar billijkheid voor le staan Het spreekt van zelf dat verschil van meeninh tusschen U en den raad 1 niet is uitgeslpten, of denkbeeldig zal zijn. De ervaring zal U doen zien, dat goede en zakelijke voorstellen, door welke partij ook gedaan, steeds een gewillig oor zullen hebben, omdat daaruit aan den dag treedt het waar achtige belang der gemeente, voor welks belang U en den raad moet opkomen. Bij welwillende samenwerking zult U er op kunnen rekenen, den steun te verkrijgen van de Wethouders en van het raadscollege. Ernstig overleg is in deze donkere en bewogen tijden een eerste ver eischte, en wil ik de verwachting koesteren, dat mijne woorden in uw hart ingang zullen hebben. Met den wensch dat U, Mijnheer de burgemeester, die gereed staat de leiding over St. Maartensdijk te aan vaarden. die taak niet alleen in eigen kracht zal vinden, doch die zal zoeken bij den God des Hemels, verklaar ik U te zijn geïnstalleerd, en omhang ik U de ambtsketting als teeken van uwe waardigheid. Bij de omhanging van den keten zeide welh. Quakkelaar nog het is een veel bewogen ketting en hij kan alleen deze woorden goed lezen ik zal handhaven en dat verwacht |spr. van hem. De burgemeester sprak als volgl Mijnheer de Wethouder, ik dank U zeer voor de woorden, die U als loco-burgemeester lot mij gericht heeft ter installeering in het ambt, dat door U gedurende meer dan een maand werd waargenomen. Gaarne neem ik van U het voor zitterschap over. Mijne Heeren, Nu .dan het oogeublik is aange broken, waarop ik, omhangen met het onderseheidingsteeken van den Burgemeester van Sint-Maartensdijk, voor het eerst als vooi zitter van dezen Raad het woord tot U richt, zoo voel ik mij gedrongen voor de benoeming in dit ambt eerbiedig mijn dank te betuigen aan H. M. de Koningin, alsmede aan den Minister van Bin- nenlandsche Zaken en aan den Com missaris der Koningin, die mij wel hebben willen voordragen. Mijne Heeren, Tot het veelzijdige ambt van bur gemeester kan als een der belang rijkste onderdeelen het voorzitter schap van den Raad gerekend worden. Van deze belangrijkheid ben ik mij volkomen bewust." Ik weet, dat voor de juiste vervulling dezer taak, zeer veel van mij gevergd zal worden Zoo juist heeft de Secretaris een afschrift van het proces verbaal mijner beëediging voorgelezen. Gij weet dus, dat ik beloofd heb met al mijn ver mogen de belangen van de gemeente St. Maartensdijk te zullen bevorderen. Ik vlei mij niet met de hoop, dat Uw oordcel over de uitvoering van het voorzitterschap een onderdeel immers van deze belangenbeharti ging steeds gelijk zal zijn. Het voorzitterschap toch, is nauw verbonden aan den persoon van den voorzitter. Het is dan ook van zelf sprekend, dat hierover verschillend gedacht zal worden. Het goede voor beeld van mijn ambtsvoorganger die, naar ik hoop ook als ambtloos burger do gemeente zijn belangstel ling zal blijven schenken zal voor mij een aansporing zijn te trachten eveneens Uw achting te winnen door werkzaamheid en medeleven. Ik spreek daarom hét vertrouwen uit, dat bij verschil van inzichf er steeds een ruime plaats moge blijven voor wederzijdsche waardeering betref- lénde verschil van gevoelens, zoodat ik mij ten allen tijde verzekerd weet van Uw steun bij een onpartijdige leiding, óók :.Is deze soms den een of ander niet aangenaam zal zijn. Ook hoop ik, dat U allen eensgezind, naar mate gij de talenten daartoe ontvangen hebt, mij zult bijslaan bij mijn arbeid voor het welzijn van deze gemeente. Dan eerst zullen haar be langen in onze banden veilig zijn en zal zij, ook zelfs in dezen tijd, de vruchten van onzen arbeid kunnen plukken. YVat het door mij te voeren beleid betreft, stel ik er prijs op te verklaren, dat ik steeds zal trachten mijn ambt te bekleede» met absolute onpartij digheid, billijkheid en rechtvaardig heid jegens allen, ongeacht stand of richting en dat het voortdurend mijn slrevcn zal zijn al tnijn krachten, zoolang God mij de gelegenheid daar toe geeft, aan te wenden Ier bevor dering van den werkelijken voorspoed van St. Maartensdijk. Ook met U, Heeren Wethouders, hoop ik op een aangename en pret tige wijze le kunnen samenwerken, j Een aanwijzing in deze richting heb ik reeds bespeuid in de ontvangst, die Gij mij bereid hebt bij onze eerste kennismaking. Moge dit steeds zoo blijven, want dan kan het haast niet anders of de gemeente zal de voor- deelen hiervan ondervinden. Mijnheer de Secretaris. Veel van de werkzaamheden, door mij hier te verlichten zullen een onderwerp - van gesprek voor ons kunnen en moeten zijn. Uw kennis van zaken en Uwe hulpvaardigheid om mij voor te lichten zullen door mij gaarne gebruikt en op hoogen prijs gesteld worden U en de onder Uw toezicht werkende ambtenaren kunnen ten allen tijde zich verzekerd weten van mijn waardeeriug voor een juiste vervulling van Uw aller moei lijke doch mooie laak Moge onze dagelijksche samenwerking dan zijn van vriendschappelijke aard, tót nul i van het geheel. Deze samenwerking vraag ik ook van de overige ambtenaren der gemeente, in het bijzonder van de politie. Niet twijfelende aan de nauwgezetheid en de plichtsbetrach ting waarmede zij hun taak weten te vervullen, kunnen ook zij rekenen op mijn waardeering en waarnoodtg op mijn bijstand. Mijne Heeren. Heb lot nu toe steeds gesproken over onze samenwerking immers het eenige middel ter bevordering van het welzijn van de gemeente als rechtsgemeenschap, thans wil ik iets zeggen over de andere samen werking ten bate nl. van de ingeze tenen van St. Maartensdijk. Hoewel, voorloopig, deze andere samenwer king nog niet ten volle lot zijn recht zal komen, zoo hopen mijne verloofde en ik binnen niet al le langen lijd als man en vrouw samen te kunnen arbeiden aan bet gemeentelijk leven. Dat het onze wensch is, ons zoo spoedig mogelijk hier thuis te gaan gevóélen, lijkt mij haast over bodig hier te zeggen. De inwoners van St. Maartensdijk zullen het met mij eens zijn. dat in het algemeen de liefde niet van eene kant kan komen. Daarom doe ik dan ook een beroep op alle ingezetenen en niet in het minst op de geestelijke en sociale leiders onder ben, mijn ver loofde en mij. daartoe in de gelegen heid te stellen. Dat zal mij het besturen van deze gemeente zeer veel verlichten, zoodat ik ook des le beter voor de belangen der inwoners kan op komen. Mijne Heeren, Tot slot wil ik U herinneren aan twee oude zinspreuken. De eerste luidt: „verdeel en heersch"de tweede: „eendracht maakt macht". Het resultaat van beide zinspreuken is nagenoeg het zelfde beiden doelen zij op een machtspositie. Maar welk een verschil bestaat er tusschen deze tweeDe eerste spreuk „verdeel en heersch" hoop ik nooit tot de mijne te makende tweede daarentegen graag. Eendrachtig met U allen samen te werken zal mijn ideaal zijn. Slechts op deze manier kunnen wij het ver- trouwen van de bevolking behonden en waar noodig terugwinnen of ver- i sterken. Moge Gods onmisbaren zegen op Uw en op mijn arbeid rusten, zooóat wij tezamen iets kunnen bijdragen aan het welzijn van deze gemee die van nu af aan zal zijn: gemeente, óns „Smeerdiek". Na deze rede zeide welh Ki man dal het hem verheugde dat heer Schuller tot burgemeester St. Maartensdijk is benoemd en hoopt dat hij met hem mag san werken in het belang van de meerite. Een burgemeester mag mand op het oog hebben, dan a hel waarachtig belang van gemeente. De heer Hage spreekt namens Raad. De kennismaking was aangenaam. U kunt dan ook op volle medewerking rekenen. Het spr. ook genoegen dat straks verloofde niet meer zal zijn mej Harthoorn, maar mevrouw Schi^i; en het is van groote waarde dat zij haar volle medewerking toe: j, en ook van onze kant willen wij*' gaarne haar vriendschap aanvaar Ook Uw moeder feliciteer ik Uw benoeming. IJ krijgt wel plattelandsplaats, maar bet is mooie, die in hoofdzaak van la bouw moet bestaan. Het is jann dat bet niet zoo goed daarmede en dat er veel werkzoekenden Maar spr. hoopt dat dit nog eens verkeeren en dat deze tijd oude voorbij moge gaan, zoodal de gemei mag groeien en bloeien. De heer Langejan zegt|: Geachte Voorzitter. Daar het oogenblik is aangebrol dat U Edelachtbare met het v< zittersteeken omhangen is en wij b ik hebben gegeven van Uw ontvai naar uw verzoek roep ik U Edelai bare en uw geachte familie en k nissen ook van deze plaats al welkom in onze gemeente en U Ei achtbare bijzonder als voorzitter onze raad. Geachte voorzitter, daar ik op oogenblik nog dank aan onze o voorzitter schuldig ben voor goede dat hij in zijn tijd dat 1 Edele de gemeente bestuurde en noem ik 1° de Eerbiediging van Zondag als Godsdag ten 2° voor Eerbiediging van onze meening daarvoor oud-burgemeester Pold man dank. Geachte voorzitter Schuller dat ook de Heere de machtige U daarvoor gebruiken en ook dat U Uzelven daarvoor leenen zal is mijn wensch. 't Is li k voor een gemeente nog een gr voorrecht, hoe ook de tijden zink wanneer de burgemeester die veel af en loe kan doen, aan de go< orde en eerbiediging van Gods met belangstelling mee leeft. Nogmaals daar U Edelachtbare deze drukkende dagen het bur meesterschap op U genomen he wensch ik U te meer daar onze eer kennismaking niet anders dan harte genoemd kan worden, dat de verdi loopbaan geen schipbreuk zal lijd gerekend moet worden op zwi golven maar laten wij hopen die met een goede wil en vertrouw overwonnen kunnen worden. De beer Meloen, secretaris der meen te zegt namens het personè ook het politiepersoneel, te sprei* en dat de burgemeester op een goi samenwerking kan rekenen en spreekt de wensch uit dat dit om Sc Gods zegen moge zijn tot heil v uc St. Maartensdijk. De burgemeester dankt de heer Hage, Langejan en Meloen voor gesprokene en sluit de openbare v gadering. Hierna spreekt nog oud-bur[ meester Polderman als volgt Mijnheer de Burgemeester, liet moge mij vergund zijn U mijn opvolger in deze gerneci mijne geluk wenschen aan te bied bij Uwe intrede als Hoofd der meen te, en daaraan toe te voeg den wensch, dat de teugels van bewind over St. Maartensdijk, Uwe handen gelegd, met zorg ernst zullen worden gevoerd. Het kan geen bevreemding v< -e, wekken, wanneer ik verklaar als l ambtsvoorganger, de belangen d gemeente en van hare inwoncln steids naar beste weten en ove tuiging te hebben voorgestaan uit dien hoofde een ernstig bero doé op U om die belangen nimmer het. oog te verliezen en te beha ligen. Zwaar en gewichtig is het am U' up de schouders gelegd, en mo!t hut voor U als de le Magistraat dezer plaatse, een ernstig oogenbl 'n zijn, in deze Raadzaal, deze Historisc '[e zaal, entrée te maken. Omringd van Uwe naaste betre kiugen, in tegenwoordigheid haar, die binnen afzienbaren door U naar het Huwelijks-alta zal worden geleid, moet het voor en de Uwen een aangename gedacb zijn dat de tegenwoordigheid v S Ié D

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1936 | | pagina 2