WAARIN OPGEKOMEN DE IERSEKSCHE EN THOOLSCHE COURANT
^BUITENLAP
Vrijdag 15 September 1933 No. 37 Vijftigste jaargang
ZondagsWad ^37s,Sfranco Tholen, Poortvliet, Scherpenisse, St-Maartensdijk. Stavenisse, St-Annaland en Oud-Vossemeer ïeuers^naar plaatsruimte"!
ls~f
h
I s'1
killl
THOOLSCHE COURANT
Vrijdag. Prijs per kwartaal NIEUWSBLAD VOOR HET EILAND THOLEN
per post 1,65 15 ct. Bij abonnement aanmerkelijke
dlsp-koste"'UITGAVE FIRMA J. M. C. POT, THOLEN - TEL. INTERC. 16 - POSTREK. 1043 ^«vermindert.,.
NATIONALE ONTWAKING.
Over de geheele wereld kunnen
wij eenzelfde strooming waarnemen
eenzelfde gedachte in de volkeren
tot ontwaking of opnieuw tot ont
waking zien komenhet is het her
nieuwd nationaliteitsbesef. Hel eerst
is die nationale ontwaking misschien
in Italië ontstaan, dat zich zijn grootsch
verleden herinnerde en niet naliet
zijn bevolking er steeds opnieuw op
te wijzen. Langzamerhand is deze
aanwakkering van de nationale ge
dachte over geheel Europa gegaan
en tenslotte heeft deze golf ook Neder
land overspoeld.
Voor dit opnieuw ontwaken van
het nationale zelfbewustzijn zijn ver
schillende factoren aan te geven, maar
zeker is het wel, dat deze herleving
een noodzakelijke reactie is op het
mislukken van internationale ver
broedering, die het zij met spijt ge
constateerd, verder weg is dan ooit.
Maar, en nu komt het andere, hoe
is ooit een internationale verbroede
ring mogelijk, als de volkeren, welke
deze internationale verbroedering tot
stand moeten brengen in eigen larid
hopeloos verdeeld zijn?
Dat heelt men vergeten, toen in
Genève diplomaten van verschillende
landen besprekingen met elkaar
hielden, besprekingen, die niet ge
dragen werden door het volk, dat zij
in zijn geheel heetten te vertegen
woordigen.
De groote oorlog van 1914—1918
heeft de wereld in een psychische
wanorde achtergelaten. Opgezweepte
gemoederen, uiteengeslagen karakters,
zucht tot verdeeling, drang naar ver
nietiging, dat alles heeft de politiek
in de afgeloopen jaren na het sluiten
van den vrede beïnvloed.
Bijna overal in de wereld ontbrak
de vaste lijn, overal was er een
zoeken en probeeren om het rechte
spoor terug te vinden, maar men
kwam niet verder dan zoeken en
probeeren.
Meer dan ooit heeft men de nood
zakelijkheid van een internationale
toenadering de laatste jaren gevoeld,
maar nimmer tevoren was bet pogen
tot deze toenadering vruchteloozer,
want de verdeeldheid van de afzon
derlijke volken was groot.
Geheel nieuw is trouwens deze
verdeeldheid niet. De geschiedenis
leert ons, dat de eeuwen door er
nimmer sprake is geweest van een
volk dat één was in denken en doen.
Altijd was er oppositie. Maar in de
twintigste eeuw is deze oppositie door
gedrongen tot in de bestuursapparaten
van het volk, met het gevolg, dat
zelfs de regeering naar buiten toe,
niet steeds een beeld van eenheid te
zien gaf. En zoo ergens, dan hoort
toch de leiding een onwankelbaar
beeld van eensgezind willen-te zien
geven. Als de leiding in zichzelf ver
deeld is, dan beslaat er geen leiding.
Dit gemis aan leiding wreekt zich te
avond of te morgen.
In vele landen en ook in Neder
land heeft het zich gewroken. Eindelijk
schijnt men dit te gaan inzien. Ook
in ons land, het traditioneele land
van de vrijheid. Maar vrijheid wil
nog geenszins zeggen, dat er geen
eensgezinde leiding moet bestaan.
Integendeel, waar deze eensgezinde
leiding ontbreekt, is geen plaats voor
vrijheid, inplaats van vrijheid ont
staat er dan een chaos. In ons land
is het tot het laatste gelukkig nog
niet gekomen. Ons land is te lang
aan de vrijheid gewend geweest, dan
dat het er misbruik van zou maken.
Natuurlijk, wel hebben zich hier en
daar excessen voorgedaan, maar zij
waren gelukkig niet van dien omvang
zooals in het buitenland.
Maar voor het verder bergafwaarts
gaat heeft men zich bezonnen. Niet
langer wil de regeering het verwijt
treffen, dat zij niet met straffe hand
kan regeeren. Ons volk heeft, duidelijk
laten weten, dat het zich, ondanks
alles, één volk weet. Niet een volk
met één uniform karakter, maar een
volk van sterke persoonlijkheden.
Nimmer tevoren dan inde grootsche
betoogiug ter gelegenheid van het
35-jang regeeringsjubileum van de
Koningin te Amsterdam is dit zoo
duidelijk uitgekomen. Daar was, om
met ds. van Hoogenhuyze te spreken
één eeuig, partijloos, juichend volk,
dat zich in het Amsterdamsche
Stadion vereenigd had, om aan Hare
Majesteit Wilhelmina een nationale
hulde te brengen.
Eén eenig partijloos volk, maar
toch bestaande uit menschen van ver
schillende levensopvatting, menschen,
die zonder geüniformeerd te zijn,
één vaste wil demonstreerdente
blijven het vrijheidslievende volk van
Nederland onder het hooge patronaat
van het Huis van Oranje. Een volk
dat, zooals onze Vorstin het zoo
treffend juist uitdrukte, zichzelf wil
zijn en zichzelf wil blijven.
Bevatte een Koninklijk woord ooit
een duidelijker vingerwijzing? Ons
zelf blijven. Dat wil dus zeggen, ons
nietop andere voorbeelden inspireeren
ons niet met vreemde veeren tooien.
Ons volk bezit een te groote innerlijke
rijkdom om leentjebuur te gaan
spelen. Immers: „Wij willen voort
bouwen op de grondslagen door onze
Vaderen gelegd. Ons bewust van onze
roeping tegenover onszelf en in het
groote gezin der Volkeren." Wij willen
putten uit de schatten ons door een
groot Voorgeslacht nagelaten over
tuigd daarin te allen tijde overvloedig
te vinden, hetgeen wij behoeven om
met taaie volharding en zich steeds
weer vernieuwende kracht te streven
naar de aanpassing bij gewijzigde
wereldomslandigbeden, welke onder
Gods Zegen ons weer een gelukkige
toekomst brengen kan.
Zoo sprak Koningin Wilhelmina,
woorden, die ons uit het hart zijn
gegrepen, duidelijke woorden, die
de wegen aangeven, waarlangs de
nationale ontwaking met volkomen
behoud van het echt Nederlandsch
karakter, met volkomen eerbiediging
van de geaardheid der Nederlandsche
volksgroepen, een geaardheid, die een
eensgezind samengaan niet uitsluit,
getuige de machtige betooging in het
Amsterdamsche Stadion.
Het Nederlandsche volk weet zich
weer één, politieke geschillen dringen
op den achtergrond. Er is bezig één
Nederlandsch wil te groeien, de wil
van een volk, dat als volk partijloos is.
k
k
De troonrede door de radio. De
Tweede Kamer spreekt zicli uit voor
uniformverbod. Na de 4aauslag te
Muiden. Een slachtoffer overleden.
Bezuiniging bij de defensie. De
groote steden zonder socialistische
wethouders. Naspel van de muiterij
op de „Zeven Provincies.
Na Amsterdam wil ook de residen
tie laten blijken, dat zij in oranje
liefde niet achterstaat bij de hoofdstad
des lands. De opening van de Staten
Generaal op den derden Dinsdag in
September, Prinsjesdag, is een wel
kome gelegenheid om de Koningin
hulde te betoonen. Dan rijdt Hare
Majesteit uit in de sprookjesachtige,
gouden koets en schittert het van
kleurige uniformen. Dan dreunen als
van ouds de saluutschoten van het
Malieveld, als de stoet van het Paleis
aan het Noordeinde naar de Ridder
zaal trekt.
Als de voorteekeneu niet bedriegen
zal Den Haag op dezen Prinsjesdag
drukker zijn dan ooit tevoien. De
Nederlandsche spoorwegen hebben
verschillende goedkoope treinen inge
legd, tallooze vereenigingen zullen
met vlaggen en vaandels aanwezig zijn
om de Koningin, nu in de eerste plaats
als hoofd van de Staat toe te juichen.
En ook zij, die niet in de gelegenheid
waren aan het défilé in het Stadion
deel te nemen, zullen nu van hun
aanhankelijkheid aan het Huis van
Oranje blijk kunnen geven.
Voor het eerst zal dit jaar de troon
rede, die de Koningin bij de opeuing
van de zitting der Slaten Generaal
zal uitspreken over de beide Neder
landsche omroepzenders worden uit
gezonden.
Tevens zijn maatregelen getroffen
om deze rede ook in Nederlandsche
Indic hoorbaar te maken. Behalve de
Phohi-zender zullen ook de 3 rijks
zenders te Kootwijk de rede uitzen
den. Er zal worden zorg gedragen,
dat ook de luisteraars in Suriname en
Curagao kunnen meeluisteren.
De troonrede door de radio. Het
vorige jaar nog werd het voor on
mogelijk gehouden, dat de moderne
techniek in zekeren zin een aloude
traditie zou verstoren. Maar juist in
deze dagen, nu blijkt, dat het Neder
landsche Volk behoefte heeft zeer
nabij de Koningin te zijn, heeft onze
Landsvrouwe toestemming gegeven,
dat iedereen, geen enkele uitgezon
derd, naarde voorlezing van ditbelang-
rijke staatsstuk zal kunnen luisteren
De nieuwe zitting van de Kamers
heeft men niet algewacht om het
wetsontwerp inzake het uniform verbod
te behandelen. Dinsdag heeft de
Tweede Kamer dit wetsontwerp be
handeld. De besprekingen erover
waren kort maar krach lig. Verreweg
de grootste meerderheid bleek voor
een uniform verbod te zijn, ook de
S.D.A.P., die echter haar stem aan
het wetsontwerp onthield, toen minis
ter van Sohaik niet genegen bleek
een amendement van dhr Alberda
over te nemen, dat in een optocht,
waarvan het houden door het bevoegd
gezag uitdrukkelijk is toegestaan,
opzicht elijke onderscheidingsteekenen
als vaandels en vlaggen, wel mogen
worden gedragen of gevoerd.
Het wetsontwerp is tenslotte met
56 tegen 24 stemmen aangenomen
en daar ook de Eerste Kamér nog
deze week haar oordeel over deze
wét zal uitgesproken' hebben, zal de
wet waarschijnlijk reeds vóór de
opening van de zitting '1933/34 in
werking zijn getreden, zoodat er op
Prinsjesdag dus geen enkel onwettig
uniformvertoon zal plaats vinden.
De aanslag in de raadszaal te
Muiden, waar zooals men weet, een
querulant fotograaf met een revolver
een viertal schoten loste, heeft een
doode geëischt. Een van de ernstig
gewonde slachtoffers van deze waan
zinnige daad, de heer Veth is Dins
dagavond in het Burgerziekenhuis te
Amsterdam overleden.
Intusschen houden inwoners van
het dorp zich bezig met het verza
melen van handteekeningen voor een
adres, waarin de justitie orn clementie
voor den dader wordt verzocht.
Nederland lijdt op het oogenblik
aan wethouderscrisis. In Amsterdam
zijn de sociaal democratische wet
houders afgetreden wegens het niet
mee kunnen gaan met de loonpoli
tiek van de gemeente. Enkele dagen
later nam de Amsterdamsche raad
een motie aan, waarin de burgerlijke
wethouders, die na het aftreden der
s.-d. wethouders hun zetel zijn blijven
bezetten, uitgenoodigd werden hun
portefeuilles eveneens ter beschik
king te stellen.
Den dag tevoren ontstond er in de
residentie een wethouderscrisis. Daar
trad een socialistisch wethouder af,
omdat hij het Tweede Kamerlidmaat
schap niet tegerlijkertijd met het
wethouderschap kon waarnemen. De
socialisten hadden voor deze vacature
een vrouwelijk lid van hun fractie
voorgesteld, waarmee de Haagsche
raad zich blijkbaar niet kon ver
eenigen. Niet zij, maar een Katholiek
lid werd gekozen, hetgeen het sein
was voor den nog overgebleven soci-
alistischen wethouder om ook te be
danken. De drie grootste plaatsen
van ons land, Amsterdam, Rotterdam
en Den Haag hebben nu geen socia
listische wethouders meer....
De regeering zet haar bezuiuigings-
campague voort. Dezer dagen heeft
minister Colijn een commissie geïn
stalleerd met de opdracht bezuini
gingen tot stand te brengen bij leger
en vloot. In de rede, waarmee de
minister de commissie heeft geïnstal
leerd, wees hij erop, dat de defensie
uitgaven zoowel hier te lande als in
lndië noodzakelijk opnieuw behooren
te svorden verlaagd. De regeering
oordeelt, dat in totaal een bedrag
van 25 tot 30 millioen op de geza-
melijke uitgaven voor de weermacht
volgens de raming van 1933 behoort
te worden bespaard, met dien ver
stande, dat de druk der defensie,
uitgeoefend op de Indische begroo
ting, met minstens 15 millioen be
hoort te worden verlicht, terwijl ook
het eindcijfer der Staatsbegrooting
ten minste 12 millioen moet worden
verlaagd. Een en ander buiten de
verminderingen, voortvloeiende uit
algemeene maatregelen op het gebied
van salarissen en pensioenen.
Binnenkort zal in Nederland het
naspel plaats vinden van de muiterij
op de „Zeven Provinciën". De kapi
tein-luitenant ter zee P. Eikenboom,
gewezen commandant van do „Zeven
Provinciën" is onderweg naar Neder
land, waar hij straks voor het Hoog
Militair Gerechtshof terecht zal moe
ten staan. Hij heeft na het uitbreken
der muiterij een schriftelijke verant
woording bij het Hof moeten indienen
wegens het verlies van zijn oorlogs
bodem aan den vijand (waarmede
gelijk te stellen opstandelingen).
Met deze schriftelijke verantwoor
ding heeft men geen genoegen ge
nomen en het gevolg hiervan is, dat
men tot een strafrechterlijke vervol
ging heeft besloten.
T
Eon opmerkelijke redevoering van
Dollfuss. Gaat Oostenrijk het fascisme
loepassen? Wat zal de wimer brengen?
Het naderende proces wegens den
Rijksdagbrand. Nog steeds onrast op
Cuba.
Weenen is een stad, welke kans
ziet voortdurend de aandacht op zich
gevestigd te houden. Weenen is de
hoofdstad van een klein landje, maar
dit kleine landje is steeds vol poli
tieke verrassingen. Oostenrijk is in
zekeren zin het enfant terrible in
het Europeesche Statengezin, men
kan, wat er ook gebeurt, zelden boos
worden op of over de politieke esca
pades in dit land, dat steeds de
graciense sierlijkheid van een fijne,
zoo men wil verfijnde beschaving in
acht neemt.
En daarom waren wij niet al te
verwonderd, toen de Oostenrijksche
bondskanselier ter gelegenheid van
een bijeenkomst van het Vaderland
sche front een rede heeft gehouden,
die een verklaring voor het fascisme
inhield. Maar zooals de Engelsche
„Daily Telegraph" zoo juist opmerkt
was de rede toch meer een uitdruk
king van middeleeuwsche gemoeds
gesteldheid. Men oordeele zelf
Dollfuss zette eerst uiteen wat zijn
regeering sedert het buiten werking
stellen van het parlement had ge
presteerd. Het parlement zou overi
gens in zijn tegenwoordigen vorm
niet terugkeeren.
„Wij willen", aldus Dollfuss, geen
politiek van geweld voeren, maar
zijn verplicht de rust van het wer
kende volk tegen alle gewelddadig
heden te beschermen. Wij staan voor
de wederopbouw' van ons land. Wij
zijn onder alle omstandigheden van
plan ons door geen enkele terroris
tische beweging te laten overrom
pelen en wij richten nog eenmaal
aan alle Oostenrijkers den oproep
het hoofd koel te houden en zich
aan geen valsche hoop over te geven
en den Oostenrijkschen staat trouw
te zijn zoolang het nog tijd is.
Onze politiek is er op gericht orde
en vrede te bewaren De tijd van
het liberale kapitalisme en van de
liberale economie is voorbij, de tijd
van het marxisme is voorbij, de tijd
van de heerschappij der partijen is
voorbij Wij verwerpen gelijkscha
keling en terreur, wij willen den
socialen en christelijken staat Oosten
rijk standsgewijsophouwen.Destands-
gewijze opbouw is 'n taak, die in
deze herfstmaand zal worden uitge
voerd.
Als wij vandaag in den strijd tegen
het marxisme, tegen een zoogenaamde
arbeidersbeweging en ook tegen het
bruine socialisme, dat ook arbeiders
beweging heet, staan, dan moetik toch
zeggen„Nooit zuilen wij den arbei
ders hun grondrechten ontnemen,
want een rechtvaardige en Christe
lijke Staat moet juist den arbeider
in zijn rechten tegemoet komen en
dal willen wij".
Aan het slot van zijn redevoering
legde Dollluss er den nadruk op, dat
het Oostenrijksche volk Duitsch is.
„Menigeen begrijpt niet, waarom wij
in den strijd, die ons door een partij
over de grens op een verwerpelijke
mauier werd gebracht, niet scherper
optreden. Ik kan alleen zeggen", aldus
de bondskanselier, „dat wij zijn en
ons daarvan bewust moeten b ij ven,
Duitschers, en al worden wij op het
oogenblik opzettelijk of onopzettelijk
misverstaan, wij hebben ons steeds
alleen maar verweerd en vielen nooit
aan."
Deze rede van den bondskanselier
werd den dag daarna, ter gelegenheid
van hel feest der bevrijding van
Weenen van het beleg door de Turken
nu 250 jaar geleden, gevolgd door
een rede van den leider van de Hei-
matschutz, vorst Slarhemberg, waarin
deze de dankbaarheid van de Hei-
matschutz betuigde voor het feit, dat
Dollfuss te rechter lijd in de ge
schiedenis van Oostenrijk is opgetre
den. Hij verzekerde den bondskanselier
de onwankelbaren trouw der organi
satie. „Wij aldus Starhemberg
verwachten van u niet de gewone
prestaties van een gemiddelde kan
selier, geen lapwerk bij de hervorming
van den staat, maar het nieuwe Oos
tenrijk". Verder bracht de Heimat-
schutzleider een concreet verzoek tot
uiting: „Alsin deze dagen hel vreed
zame Katholieke Weenen zichopstraat
heeft verklaard voor de idee van het
nieuwe Oostenrijk, dan is het ondra
gelijk, dat daar binnen hier wees
Slarhemberg op het Raadhuis (naar
men weet wordt Weenen socialistisch
bestuurd) nog Bolsjewiki zetelen. '1933
moet een bevrijdingsjaar worden"*
Deze beide redevoeringen kunnen
van groote beteekenis worden voor
Oostenrijk. Opmerkelijk is het, dat de
Weensche socialistische Arbeiterzei-
lung zich uitermate kalm gedraagt
en van de rede van den bondskanselier
niet meer zegt, dan dat deze zich
beweegt binnen hetkader van vroegere
beginselverklaringen van den bonds
kanselier. Zouden de Oostenrijksche
sociaal democraten op een compromis
aansturen? Van twee kwaden het
minst erge kiezen Door Dollfuss te
steunen, althans niet tegen te werken,
zullen de sociaal democraten voor
komen, dat hun een even smadelijk
lot als in Duitschland wacht. En hoe
vreemd hst moge klinken, Dollfuss,
wiens positie zéér wankel is, kan het
zonder den steun van de sociaal
democraten niet klaar spelen, want
deze partij heeft in Oostenrijk nog
zeer veel aanhangers en heeft zelfs
in Weenen de meerderheid.
Hoe de zaken ook mogen staan,
zeker is het wel, dat Oostenrijk de
komende maanden spannende oogen-
blikken zal doormaken. De aankon
diging van een meer actieve politiek
wijst er op, dat men op de een of