de licht en gedoofd en er kao iets opdoen dat men de burgemeester ooodig heeft en dan kan men de woning haast niet vinden. De heer Heijboer meent dat de burgemeester zelf een lantaarn buiten aan zijn woning heeft, dan kan hij die aansteken. De Voorzitter antwoordt dat die over zijn eigen meter loopt eo hij weet niet altijd precies wie er komt en zoo de lamp dan tot twaalf oor aao moeten steken. De heer Heijboer is er voor dat er een licht punt wordt aangebracht, maar hij vindt een nachtbrander niet noodig. De beer Lindhoot merkt op dat er iets buiten gewoons op kan doen. De heer Daane vraagt of er ook een schrijven van de Posterijen is ingekomen, om die lichten aan te brengen. De Voorzitter antwoordt dat er geen schrijven is ingekomen, maar dit moet gebeuren opdat men later geen klachten zal krijgen en de be stellers zooden gaan klagen, dat er geen voldoende licht is. De heer Daane zegt de Posterijen hebben er das niet over geschreven dan komt het in een ander licht te staan. De oad-burgemeesler kreeg ook altijd de post d<a avoids en nog en daar is het ook pikdonker. Hij beeft er een kijkje wczeu nemen en hij is er voor dat er een lichtpunt komt en ook is het nog in de kom vsd de ge meente. De Voorzitter zegt het voorstel van B. en W. in tweeën te splitsen en wel om twee lichtpunten bij te voegen en bijvoegen het voorstel vau Lind hoot om vao de lantaarn voor de woning van den burgemeesler een nachtbrauder te maken. Bet le gedeelte wordt met alg. stemmen aangenomen. Daar het voorstel Lindhout oiet wordt onder steund, blijft dit buiten beschouwing. De heer Daane wil er nog iets aau toevoegen De tijden zyn niet zeer gunstig. Nu is bijdirect niet tegen dien nachtbrander, hij gevoelt er wel iets voor. No zou hij gsarne willeu dat de burge meester dan eens kennis gaf, hoe dikwijls hij des avonds is opgebeld en dan kan men later □og eens zien bet wordt dus voorloopig maar' uitgesteld. De Voorzitter zegt toe dit wel eens mee te zalleo deeleo. Doordat den heer den Engelsman wethouder is geworden moet hij bedanken als lid van het weezen-armbestoor, waarin dns na een vacatare is ontstaan. Bierover wordt gestemd. I3y de le stemming worden uitgebracht op de heeren Heijboer eu Lindhout ieder 2 stemmen en 1 stem blanco. Bij de 2e stemmiog worden uitgebracht op deu heer Heijboer 4 stemmen en op den heer Lindhout 3 stemmen, zoodat gekozen is den hoer A. C. Heijboer. De voorzitter vraagt of de heer Heijboer die benoeming aanneemt. De heer jHeijboer vraagt of het noodzakelijk is hier dadelijk op te beslissen. De Voorzitter antwoordt dat dit niet nood zakelijk is, maar bet zoa wel goed zijo. De heer Heijboer zegt het dao aaoteoemeD. De Voorzitter zegt het voorste gedeelte van het laod achter het slachthuis is vol, zoodat B. en W. moetan overgaan om een ander stuk land te nemeD voor het begraven van doode dieren en afval. Na stellen ze voor om een strook van 8 a 9 M. te nemeD vau hetgeen thans verhaard wordt en vragen dan voor het voorste stok een crediet om daar een schoortje te bon wen om het materiaal van Roggeband op te bergen hotgeen thaos al eenigeo tijd buiten staat. De heer Daane kan daar volkomen mee mee gaan, het is noodig dat het materiaal wordt geborgen, er is al een paar maal gesproken dat de beeBten verkeerd stonden met schieten dat was zoo gevaarlijk maar ook het schieten van varkens is gevaarlijk, zon het na niet moge lijk zijn om daar ook eeo paal te plaatsen met een ring er aan, zoo dat de varkens worden vastgelegd om te schieten. Zooden B. en W. hier de aandacht eens op willen vestigeD. De Voorzitter zegt dat deze kzaak reeds is besproken, straks bij de begrooting komt dat ter sprake. Met alg. stemmen wordt het voorstel van B. eo W. aaogenomeo. B. en W. stellen voor om inzake oitvoeriog art. 19 der Vleeschkenringswet bet slachthois heelemaal in orde te brengen. De voorz. zeel het slachthuis voldoet niet precies aan art. 19, maar indertijd was dat nog niet noodig, maar no is de tijd genaderd dat dit moet gebeuren. Ook is er eeu schrijven gekomen van den keorings- veearta die daar op heeft gewezen. Het slachthois verkeert op het oogeóblik in een verre staat vao vuiligheid. Als men het ziet, dan ziet er alles vreeselijk nit. Als nn iedere slager eens hielp om het schoon te hoodeD, dan zon het oiet zoo ver zijn gekomen, maar de een doet het eu een ander niet. Daarom komen B. en W. met dit voorstel om het slachthois te reinigen. De maren moeten opnieuw worden gekalkt, de lichtruimte is wel voldoende, de ijzeren balken zijn verroest, het onderste gedeelte van de moor moet weer anders worden bewerkt. Tevens overwegen B. en W. om de heffing der keurlooneo en de rechten van het slachthois te herzieD. Zij meenen dat die hier aan den lagen kant zijn. Zij zullen dan later met voorstellen komeD of de kenrloonen verhoogd moeten «orden, ja of neen. Het is eeo bedrijf dat op zich zelf ataat en daar behoeft wel geen winst gemaakt te worden, maar nadeelig saldo mag ook, nie', want dat kometen koste van de gemeente. Dhr Daane doet het genoegen dat B. en W. hiermede komen. Er is veel over gesproken en gekankerd. Het is er een janboel. Last van maggeo heeft men er niet, want die worden door de spinnen wel weggehouden. Bet is gewoon een schandaal, het stinkt er en by vraagt of bet niet mogelijk is daar een schoonhouder voor aan te stellen. Aan de slagers overlaten dat is niets. Hij acht het beste het door een particulier schoon te laten honden, anders zullen de kosten die gemaakt worden niet helpen, want de eene slager zal het doen en de ander doet het nie». De voorz. merkt op dat hij niet kao begrijpen dat de slagers er de haod niet aan hondeD. Als ze het thuis moesten doen, dan zonden ze een lokaal er voor in orde moeten laten maken en dat ton duurder zijn dan de rechten die ze nu betalen voor het gebruik van het slachthuis. Spr. vindt het echter moeilijk een schoonhooder aan te stellen, want men weet niet waDneer dat moet gebeuren. B. en W. kannen dit echter overwegen. Dhr Lindhout wijat dan nog op een sluiting aan een der lokalen vao het slachthuis die is niet in orde. Dhr Heijboer vraagt of er "Ben kostenbereke ning is en of de gemeente-opzichter hierover is gesproken. De voorz. antwoordt dat geen kostenberekening is gemaakt en ook is er aiet met den gemeeote- opzichter over gesprokeD. Het is niet precieste zeggeD hoeveel het zal kosten, want het zijn alle maal kleine karweitjes. Wetb. van Gorsel meent dat het üiet is te zeggen wat het zal kosten, maar bij gelooft niet dat het hoog zal loopen. Dhr Daane kan er zoo mee meegaan en bij gelooft dat B. en W. niet meer tullen uitgeven als noodig is. Met alg. at. wordt B. od W. machtiging ge geven het slachthoia in orde te brengeD. Aan de orde komt vaststelling gemeentebe- grooting 1932 en de begrootingeo armbesturen. De voorz. leest het rapport van de commissie voor. De commissie acht het wenschelijk een paal met ring aan te brengen aan het slachthois. Aan de openb. lag. school een bergplaats te maken voor fietsen. De vergoeding volgens art. 13 der L.O. wet te brengen van 2 ceot op 1 cent per K.M. en per dag, dit zon een besparing geven van f 300 per jaar en «ij meent dat onderhond school een groote uitgave eischt. B. en W. stellen voor om een paal met ring te plaatsen bij het slachthuis en tevens daar een eindje te bestraten. Wat betreft de bergplaats voor fietsen, hiermee zonden B. en W. willen wachten tot de «aak van de vergoeding volgen* ex. art. 13 der L.O. wet is afgeloopeo. Wat betreft het onderhoad van de school, B. en W. hebbea deze zaak met den gemeente- opzichter bekeken. Doordat de cement nit de maren is en het geregeld inregent, gaat de moor verzakken en daarvan is het gevolg dat iederen keer de ramen stok zijn. Ook zijn wij op den zolder wezen kijken en de balken zün op het eind verrot. Nn heeft de gemeente-opzichter ge zegd dat het niet te verhelpen is, daD door aan den binnenkant een moor tegen aau te boawen en dat zal kosten met zich brengen. Nu hebben B. en W. een post genomen voor één lokaal en willen nu elk jaar een lokaal doen. Dhr Heijboer zegt de vergoeding aan die menschen wordt terogge'oracht. Hij is niet tegen bezuiniging als het noodig is, maar het legt er weer op dat de minderen eerst verminderd worden, waarom Diel van bovenaan te beginoen eo de hooge salarissen ook te vermiodereo. Hij geeft in overweging dat B. en W, hier eens ernstig de aandacht aan schenkeD. Er zijn ambtenaren in onze gemeente die niet te hoog salaris genieter, hij zal geen namen noemen. Nn wordt van de minderen bezninigd> en laten wij het no ook van den hoogeren stand r doen. Wat betreft het boawen aan de school, rk hij heeft ook een deskundige gesproken en diejil zeide dat het roet een ijzeren balk te verhelpen Je was. Hij geeft in óverweging dat B. en W. ditjk. ook eens nagaan. Spr. meent dat door een moor le zetteo dit duur nit zal komen. L De voorz. antwoordt wat betreft de bezuiniging' op de salarissen vtn de ambtenareD, dat kan^~ door den gemeenteraad niet gebeuren, dat moetN afgewacht worden. Wat betreft de reparatie aan A de school dat wij het advies van deo gemeente-gh opzichter opvolgen. Er is ook nog gesprokenig over een ijzeren balk, maar dat doet absoluut 1 niets. Een ijzeren balk kaD de zaak wel staande '4 honden, maar het belet niet om door te regenen.^1 Weth. van Gorsel zegt dit is door het vorige ;h college nog opgenomen, maar hij vraagt of dief mour doorregent. >j De voorz. antwoordt dat de moreo zoo nat g worden dat al de verfstof er af valt. I Weth. van Gorsel zegt als de maar door-ai regent dan helpt bepleisteren niets, dan is mec;e met tegeD zetteD van eeo spouwmuur klaar. V Dhr Daane zegt als de voorzitter die rapportei,r van deo gemeente-opzichter eeDS laat lezeD, dai0l zal het den heeren duidelijk worden dat er niet anders aan te doen is dan een spoawmenr tegels te zetten. Met alg. st. wordt thans de begrooting vae- gesteld in ontv. en oitg. op f64674.80, d begrooting var. het Weezenarmbeetnur in ontv cd uitg. op f26.924.05 en van het alg. Arroli op f 1821.49. Hierna sluiting.

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1931 | | pagina 4