Tweede Blad.
De Twee Broeders.
LD
ER
VAN VRIJDAG 18 IULI 1930.
feuilletonT-
Tl
PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAHD
LAND- EN TUINBOUW.
Mergel als meststof.
Mergel is een mengsel van koolzure kalk met klei,
leem of zand. Stelt men vochtige mergel aan de lucht
bloot, dan valt ze in kantige stukjes en dunne plaatjes
uiteen en vormt later een murwe, fijnkruimelige
grondsoort. In de praktijk onderscheidt men zand
en bleimergel, of, zooals de landbouwer het uitdrukt
magere en vette mergel. Zandmergel is geel van kleur
en bevat in hoofdzaak koolzure kalk, maar slechts
zeer weinig klei waarom do practische landbouwer
ze magere mergel noemt. Kleimergel is nagenoeg wit
gekleurd en bevat 85900/q koolzure kalk en 10
tot 1 50/o klei, waarom men ze in de practijk vette
mergel noemt. Door een sterke bemesting met klei
mergel wordt een zandgrond buitengewoon veel beter,
maar een taaie kleigrond nog taaier. Omgekoerd
IX.
Weer stormden de krijgers op den barcbt aan.
Ze zwommen over de gracht, klommen met hou
ladders tegen de muren op, rammeiden de poort.
Maar waar een strijder het hoofd boven den muur
uitstak, daar trof hem een zwaardslag of een pijl
of een steen en machteloos viel hij iu de gracht
terug. Menig krijger lag met verpletterden schedel
voor de poort, getroffen door den eigen steen,
dien de Bergenaar in het kasteel bad ge
worpen. Eeu daverend gerncht vervulde de lucht,
kreten van woede cn vau smart weerklonken,
Dapper streden Jan van Bloois en de zijnen.
Hoe ook afgemat, de boop geeft hun weer nieuwe
kracht. Zij gevoelen, er komt aarzeling in den
aanval. Wie lette er ook op het tieutal krijgers,
dat aan de achterzijde van het kasteel verspreid
naderde Pul op pijl vloog ongemerkt daarbinnen
en wierp vurige slangetjes op dak en in goot.
De lichte brandstof verteerde zich zelve grooteü-
deels, maar toch, waar zooveel en zoo onophon-
delijk vurige lunjes neervielen, daar werd de
macht van 't kkeiue groot. Als uu een oogenblik
oefent zandmergel op klei een gunsligtoed uit,
terwijl daarentegen groote hoeveelhede^an op
zandgrond diens slechte eigenschappen nergeren
kunnen.
Eieren bewaren.
Wil men eieren eenige maanden of ien jaar
bewaren, dan is het natuurlijk noodig, )6n pas
gelegde gezonde eieren, geen oude, voorhirkaerd
behandelde, wellicht reeds een kiem vaigrf be
vattende, bezigt om eieren, te bewaren. Qren of
bewegen der eieren in den loop van deii8 niet
noodig. Wel zeggen velen dat dit goed m de
eieren versch te houden. Ze weten, dat ieren,
terwijl ze bebroed worden, gelucht en geke^eten
worden, maar dit is alleen in den tijd vanDeden
noodzakelijk. Noch onder de kip noch inroed-
machine it de temperatuur op alle plaatsende.
De eieren aan den rand van het nest lig<ijd
koeler dan die iu het midden, en de bkant,
waar de kip op zit, ia ook warmer dan de okant,
daarom ligt het in het instinct van hel dij lig
ging der eieren te veranderen en de memdoet
het haar na. Bij eenvoudig bewaren voor '<ruik
behoeven de eieren niet van plaats te verano,
„Koekoeksspog'1.
Aan distels, ratelaarsstengels, grashalmen vele
andere planten, kunnen we dikwijls massa's wituim
opmerken koekoeksspog, zoo geheeten, omccnen
meende, dat de koekoek het schuim tegen dekten
had gespuwd. In dat schuim zit een groen hjo
de larve van een insect, dat schuimbeestje htbe-
hoorende tot dezelfde familie al. de bladlmzeoten de
wantsen. Dit het eitje, dat door het schuimbeestje
aan een stengel gelegd wordt, komt een larre, die
hot sap uil de plant zuigt en weldra een schuim
achlig vocht afscheidt, hetwelk 't beestje ongetwijfeld
moet dienen tot bescherming tegen zijn vijanden De
larve groeit en vervelt eenige malenna de laatste
vervelling verandert zij in het volkomen insect, dat
uiterlijk veel heeft van een platte, groene vlieg en
bij zonnig weer veel op bloem- en grasstengel, wordt
aangetroffen.
In iedere stad van eenige beteekenis worden nu
en dan personen aangetroffen, die op oneerlijke wijze
trachten voe in handen te krügen. Daarom is he
zaak, dat de vorkooper terdege toeziet, aan wiett hij
verkoopt. Kn men bedenke vooral, dat door de leve
ring, gevolgd op de koopovereenkomst, het eigendom
der verkochte dieren op den kooper overgaat, ook
al zijn ze nog niet betaald. De dieren zijn dan een
deel van het vermogen des koopers geworden,
hij naar goedvinden kan handelen, zonder daarvan
aan iemand, wien ter wereld ook, rekenschap ver
schuldigd te zijn. De zaak staat anders, wanneer de
kooper, om zich tegen crediet te laten leveren, al
lerlei listige kunstgrepen heeft verzonnen, zonde
welke de verkooper niet had willen handelen. Wel
zijn er middelen om in zekere omstandigheden de
verkochte en nog nietbetaalde slachtdieren terug te
krijgen, maar deze rechtsmiddelen zijn vrij duur en
alleen van toepassing, zoolang de Ibedoelde dlieren
niet wederom aan derden zijn verkocht en door die
derden zijn betaald
Vetmesten van vogels.
Het proppen (vetmesten) van vogels, vooral
ganzen, is erge dierenkwelling. Het l'jden 'lsl
dieren gedurende een 5-tal weken is verschnkke
Ze worden zóó eng opgesloten, dat ze slechts kunt
staao, en anders geen beweging kunnen maken. Di
h.t met geweld instoppen van t voeder komt v,
ontsteking voor van 't gehemelte en den slokda
Bij de pijnen, hierdoor ontstaan, komt no het lij
der voedingsorganen. De dieren kunnen de overc
van 't ingestopte voeder met verteeren en ze won
siek. Desniettemin wordt het vleesch, vooral de ie
van zieke dieren, door „fijnproevers' als een lekke
verorberd, 't ls een feit, dat reeds velen door
gebruik van zieke ganzenlevers ziek geworden
van verpoozing volgde, eo de bezetting htbe-
einniDg terugkreeg, daar was het om tot der-
twijfelende ontdekking te komen, dat hiten
daar vurige tongen langs het dak lekken.
Brand, Brand roepen de tien krygers tr-
hniteo en wat Jan van Bloois en de zijneoig
stilhielden om den vijand niet aan te moedin,
wat ze nog trachtten te blosschen, dat brullele
tien den vriendeu in de ooren.
Voort gaat het weer de aanval. Daar klimm
twee, drie over de moor, springen op het vo-
plein en nu buiten en binnen de vijand,
bolpen door het voor. Jan van Bloois begrij,
dat zijn burcht verloren is.
Verloren, ja, maar niet goedkoop, want vrees
lijk waart zijn zwaard. Zoekend speurt zijn ooj
waar blijft Jan met de lippen? Laten de Tholc
naars nu hun heer in den steek? Dan is immei
ook hen vonnis geveld
Een roode gloed verlicht het brandende kasteel
en waar het de redding van hun heer gold, met
den moed der betwijfeling.
De gedunde bezetting dier keeten, welke zich
tot nu toe met schijoaanvallen had bez.ggehonden,
moest weldra wijken voor den werkelijken uitval,
wijkeD ook voor het vnnr, dat de lholenaare ten
tweeden male in hno eigen goed wierpen.
J.n van Bergen begrijpt ott den gloed, «at
Zijn bode hem zeggen wil en eer denkende aan
Zijn manneD, dan aan zijn wraak, ijlt hij met
eenige krijgers daarheen. Hij komt te laat om de
keeten te redden, maar vroeg genoeg om den
zijnen den moed weer te geven.
Jan van Bloois kan zich nu met het overschot
der bezetting in de stad redden Ook de Thole-
naars trekken zich haastig op de Dalemsche poort
terug. Te haastig evenwel voor Van Lisdonck.
Nauwelijks krijgt Ewoud hem in t oog, of hij
springt op hem toe, slaat den tandenknarsenden
Eieii rooue gioeu verncni nei oraDaenae sasieei man het zwaard uit de handeD met zijd o
En daar, aan de noordzijde der stad? Zon de slaat io blinde woede links en ree ts op e
lucht den ondergang van het kasteel zoo verre toe, tot de weerlooze met een sma neerva
verkoDdigeD Maar dan ook maakt d toorn van wo
Boven het rnmoer van den krijg klinkt eens- plotseling plaats voor een oeangstigeD
klaps de stem van een dienstman van Jan van Is de wraak zoo bitter? Fet is een o ij
u„i„ I n- rr, J heeft. En Ander zich rekenschap
Riap» uu Bieiu vau eeu uieumiuau van jan van
Bergeo. Te hulp, te holp l De Tholenaars onder
Van Lisdonck hebben aan de noordpoort een
uitval gedaan en de keeten, een steunpunt voor
de belegeraars, aangetast, met woede en kracht
la de wraaic zou ui»»o«
moord begaan heeft. En zbnder zich rekenschap
te vragen waarom, buigt hij^tch over Van Lisdonck
■naakt zijn kleeren los, legt hem gemakkelijk,
naait water om hem bij te brengen, dat allea
Onder voorzitterschap van den Commissi
der Koningin kwamen de Staten van ons
west Dinsdag in openbare zitting bijeen.
O.m. kwam in behandeling eeo verzoek
de ierkeerseommissie van middenstandsverel
ein°en te Goes om adhesiebetuiging van I
adres aan de Koningin om aan J. C. Krtjge»
Goea vergunning te verleenen tot uitoefen
van een antobusdieust Goes—Wolfaartsdijksf
veer. (Ged. Staten verleenden indertijd verg!
ning, de Kroon vernietigde dit).
Het adrea werd voor kenuiag. aangenoml
De wijsiging regl. wegen en voetpaden
met een angstige bezorgdheid, die hij zich
verklaren kan. ,i
Jan van Bergen, die bemerkt, hoe Ewoud
dat woeste tooneel verpleegt, wordt ptjolijk
blij tegelijk getroffen. Zoon van Kolt, laten
samen dien ondankbare verplegen, hij heeft
vijand Van Bloois gegeven, wat hij mij,
zijn vriend, weigerde, zijn tronw.
Op zijn bevel droegen eenige krijgers, die
gemist koDden wordeo, Van Lisdonck voorzie
naar de schaapskooi op den Hoogen Htl. Mj, r
kinderen van hen tijd, konden die handelw
niet begrijpen en als ze geweten hadden,
Ewond nu op zijn eigen leger den man verpleeg
die hem naar het leven stond en misschien t
vader en broeder wel gedood had, ware hnn
zeker te machtig geweest.
K.
Een belegerde stad. Mislukte hulp.
De heer van Bergen kon tevreden zijn
kon hij al zijn krachten besteden aan de bele
ring der stad. De insluiting was dan ook t
komen. Vergeefs trachtte Jan van Bloots bod
te zenden naar Hollandgeen kwam er do
den vijand. Vergaten zijn vrienden hem dan
heel en al(Wordt vervolg