:!erseksche en Thoolsche Courant
Zonnebrand
PölOL
van Vrijdag 6 Juni 1930.
Tweede Blad.
)e Twee Broeders.
Vreest geen Examen
Wat elke maand te doen geeft,
moes- en bloemtuin, keuken en kelder
„De groote fout der landbouwbedrijven"
Vijanden van den perzik.
Zuivere honig.
Niet gieten in de volle zon!
Boerenwijsheid.
Mond- en klauwzeer.
De mol.
Aardvlooien.
Een gezant.
nd
LAND- EN TUINBOUW.
Nadruk verboden.
(Ie helft Jaui.)
at was dit voorjaar mooi en wat heerlijk
lone dagen hebben April en Mei ons gegeven
baadde zich de laatste weken in een weelde
geuren en kleuren, en het zijn vooral de
btige kleuren, die leven en vroolijkheid
igen. Mei, Juni en Joli zijn de bloemen-
oden bij uitnemendheid. Dao komen de
men van alle kanten te voorschijn, tusschen
gras en het groen van boomen en heesters,
al en telkens meer. Voor den bloemenvriend
gelukkigen bezitter van een tnin is 't een
van volop genieten. Wij willen hier attent
:n op een paar oude, maar fraaie, ja een
der fraaiste en kearig9te tuinplanten de
i luiopioen en de blanwe lupine. Beide
en met fraai gekleurde bloemen, die reeds
'erren afstand ons tegen schitteren, de eene
de andere blauw. Elk jaar boeien ze op-
door hun gloed en frissche pracht. Vooral
dubbele roode pioenroos is in vele bóeren-
een geliefkoosde plant, in menig stads-
tje doen ze het niet zoo mooi. Dat ligt voor
handeen plant die zalke zware bloemen
tbrengt, heeft ook heel wat voedsel noodig.
rts verlangen de pioenen gedurende den
i steeds een voldoende en regelmatige vochtig-
igraad van den grond. Wordt aan de e
dvoorwaarde voldaan, dan komt het er niet
op aan of de planten zonnig of licht be-
duwd staaD. Dichte schaduw is eveuwel Da-
ig, omdat bet loof dan te ijl opschiet en
blijft, eu de planten daardoor slecht zullen
ien. De roode pioen leent zich uitstekend
aanplanting langs heestergroepen, maar ook
illeenstaande plaot maakt ze een uitstekend
t. De blauwe, veelbladige Lupine (Lupinus
pbyllus) is met bloeien veel gewilliger. Zij
reekt nooit op bet ap|,èl. Elk jaar brengt
tij goede verzorging een prachtig bonquet
iijke blauwe, forsche bloemtrossen te voor-
o. t Is een echte zonplant, de bodem mag
te vochtig zijn. De Lopine is evenals de
iflroos afkeerig van herhaaldelijk verplauteo,
doe bet daarom alleen als de plant achteruit
zwakker wordt, en de bloemen kleiner en
iger in aantal worden.
blanwe lupine wordt ruim een meter hoog
Daakt tusscheo laag en licht struikgewas een
fraai effect.
den moestuin De vroege erwten laten
peulen al zien, en 't za! niet lang meer
of we zullen ze op de veilingen zien
'.hijnen. Zeker is het, dat we hiervoor de
variëteiten gekweekt hebben, maar niet
sn overschrijden ze op goeden grond de
;egeven boogie, en daarom is het gewenscbt
ie „scheren". Hiermee bedoelen we, ze te
hermen voor het afwaaien van het rijs.
iet zelden gebeart het, dat na een ferme
bni, gepaard gaande met sterken wind, de
ten van het rijs worden losgerukt. Sommige
lieden nemen hiervoor durj touw. Wordt dit
zichtig gebruikt, dan is het te doen, doch
f is het om hiervoor te gebruiken duD,
koop katoeD, omdat dit laaatste veel zachter
d er dos niet zooveel stengels door geknakt
sn wordeü.
üdijvie wordt beschouwd als een groente
't geheele jaar. Eerst komt de zomer-
jvie, welke soms een aardig prijsje kan op-
gen. Een voordeel is het, dat men ze als
:heDgroenten kan kweekeo, en waarvoor dos
een klein hoekje noodig is, om wat zaad
licht uit te strooien en dan later de jonge plant
jes op hun bestemde plaats over te brengen,
't Is maar zou jammer, dat er soms zooveel
schieters bij komeD. Wij zaaien altijd maar een
klein hoekje en laten er op het zaaibed zooveel
staan als de plaatsruimte toelaat, en de overige
zetten we hier of daar op een niet te zonnig
plekje. Een vochtige zomer en een flinke voed
zame en tevens vochthoudende grond heeft on9
altijd nog de beste zomer-aodijvie gegeveD. Wij
bebbeu wel eens gewoou zaad van wiDterandijvie
gezaaid, met zeer goede uitkomsten.
In den vruchtentnin In de eerste plaats
wordt het tijd de verlengeDissen van de lei-
boomsn en allerlei konstvormen na te gaan.
Het splitsen dezer takken mag niet plaats hebben,
dus waar elke gesteltak slechts eeD verlengscheut
draagt, nijpen we de daarbij zittende op een
paar bladen geheel in. We behoeveo ze niet
geheel weg te breken. Ziet men ook elders
scheoteu uitgroeien, welke deo goeden vorm in
gevaar brengen, neem die dan weg. Van belang
kan dit ziju bij perziken.
Hoe eer men het toekomstige waterlot, op
gnustige plaatsen, als bochten der takken, ge
zeten, wegneemt, d«s te beter voor de voedsel-
verdeeling. Men make evenwel onderscheid tus
schen flinke houtschenten en werkelijke water-
loten.
Als de vruchten gezet zijn, kunnen we eeD
groot deel er van aan de vormboomen voorzieD
van zoogen. vrachtenzakjes. Deze worden van
papier gemaakf, dat don is en het water niet
zoo spoedig doorlaat. Vruchten, welke hierin
groeieD, blijven vrij van ziekte, en behouden
hun mooie waas, dat er anders gemakkelijker
afgaat. Het resultaat loont de moeite wel.
Het is nu teveDs tijd de boomen nog eens
een overbemesting te geven, want de vrachten
vragen veel voedsel voor hun groei.
Nadruk verboden.
FEUILLETON.
De heer H. J. Knigge, landbouwer te Stadskanaal,
heeft een intervieuw toegestaan aan den reizendën
redacteur van „Het Volk". Wat bij zei, is waard
overwogen te worden. De heer Knigge, die thans
een 4-lal boerderijen exploiteert, begon 40 jaar ge
leden met het in cultuur breDgen van een stuk dal
grond zijn eerste boerderij. Hij zelf is de algemeene
bedrijfsleider, op ieder der boerderijen, die 50-120
H.A. groot zijn, heeft hij een zetboer. Een groote
fout der landbouwbedrijven acht de heer Knigge,
dat werkleider en bedrijfsleider in één persoon ver-
eénigd zijn. De landbouw zoo zei hij moet
ook door den practicus min of meer wetenschappelijk
beoefend worden. Daarbij wisselen de vooruitzichten
voortdurend. Steeds is het wel in den een of anderen
hoek van den landbouw mis. Dat eischt een voort
durende gereedheid om een uitzicht biedende wijzi
ging aan te brengen. Dat eischt tijd voor rustig
overleg en studie, welke tijd den boer-werkleider
ontbreekt. Hij heeft de dagelijksche werkverdeeling
en het toezichthij moet dus met de arbeiders het
veld in. Verder is hij de inkooper en de verkooper
voor zijn bedrijf. Hij moet de markt bezoeken. Is hij
geen domme boer, dan zal hij de behoefte hebben
veel te lezen, om de vorderingen der landbouw
wetenschap en techniek te kunnen volgen, en tijdig
met conjunctuurwijzigingen rekening te kunnen
houden. Het aan'al menschen, dat voor dit alles ge
schiktheid heeft, is al niet te groot. De man, die
alles te zamen doen kan, moet nog geboren worden
In mijn bedrijf vervolgd de man van er
varing is het aldus geregeld. De zetboeren hebben
de leiding van het dagelijksch werk op de boerderij.
Ik sel me op de hoogte van wat een bedrijfsleider
weten moet en ik heb den tijd goed te overdenken
in welke richting de exploitatie gaan moet. Na be
spreking met de zetbooren komt het resultaat van
studie en overleg dan in toepassing.
üp de vraag, of dit stelsel meer baten afwerpt
dan dat der eenhoofdige leiding der enkelvoudige
bedrijven, waarvan in 1928 «lechis een kleioe minder
heid het mocht brengen tot 40 a 60 gulden winst
per Hectare, antwoordde de heer Knigge „Eerlijk
gezegd, ik zou het er niet graag voor doen 5 niet in
de goeie jaren en ook niet in de minder goeie jaren"
Oorwormen en bromvliegen zijn haast even groote
liefhebbers van perziken als de menschen, en ze
kunnen daarom den kweeker soms aardig wat last
bezorgen. Bromvliegen bestrijden is onmogelijk, maar
oorwormen kunnen we vangen door eenige bossen
wortelloof in den boom te hangen. Daarin verschuilen
zich de diertjes des nachts en kannen, als we
s morgens de bossen uitkloppen, bij massa's worden
gedood. Een andere groote vijand van den boom is
de z.g. kroef, of krulziekte, welke eerst de bladeren
en daarna ook de scheuten aantast. De ziekte kan
bestreden worden door elk blad, dat door zijn eigen
aardige bobbels aantoont aan de kroef te lijden, weg
te nemen en te verbranden.
Veel honig i9 verkocht, die niets was dan suiker-
smeer 7 deelen suiker en 1 deel honig. Nagenoe-
alle echte honig wordt na verloop van tijd, vooral
in het koude jaargetij, dik vloeibaar en daarna gog
heel vast: hij kristalliseert. Het publiek dient dit te
weten velen toch meenen, dat zulke gekristalliseerde
(versuikerde) honig vermengd is met suiker, meel
of andere s'ofFen. Zuivere honig wordt niet zuur,
doch kristalliseert. Door de glazen in warm water
to zetten, lost de honig weer op en wordt vloeibaar
en doorschijnend.
Planten moeten niet in de volle zon begoten worden.
Vooreerst omdat dan de afkoeling der planten te
groot is. Ook verdampt in de volle zon het water
aan de oppervlakte van den grond zeer spoedig, en
er wordt, vooral op klei- eö leemgrond, een samen
hangende korst gevormd, die deu toevoer van luch.
en water aan de ondergrondsche plantendeelen belet)
Het begieten en besproeien der plant met te koud
water is om de eerstgenoemde reden nadeelig, maar
vooral ook, omdat koud water moeilijk, en alleen
in geringo hoeveelheden door de wortels opgenomen
kan worden. Bij warm weer is bet niet noodig, dat
het gietwater warmer moet zijn dan de temperatuur
der omgeving.
888
Stukloopen van Huid en Voeten
en Doorzitten bij Wielrijden
verzacht en geneest
■s 30-60. Tube 80 ct. Bij Apoth. cd Drogisten
10 39216
bevestigen wij een handvat, en langs een dor lange
zijden een strook franje, of een reep van een zak.
Daarna besmeren we den onderkant van de plank
met toer, rupsenlijm of een andere kleefstof. Nu
kunnen twee personen, aan weerszijden van het bed
loopende, de plank zoo dicht langs den grond be
wegen, dat de franje de plantjes aanraakt. De daarop
zittende aardvlooien nemeD de vlucht, springen op
en blijven voor een groot deel aan de plank kleven.
Indien men zoo een paar keeren met deze „aard-
vlooien-machine" langs het bed heen en weer gaat,
dan heeft het grootste deel van onze kleine acrobaten
hun salto mortale gedaan.
Men moet de schapen scheren, al naar zy wol
hebben.
Spreeuwen willen kersen eten, maar geen boomen
planten.
Goede boeren hebben zelden slechte knechts, en
omgekeerd.
Die verder wil dan zijn paard kan, moet afzitten
en te voet gaan. br.
Vil.
het tot nog toe niet gekomeD en al vrees
ik dieD niet zal het toch zoo'n vaart
vooreerst niet loopeD.
Jaist daarom is uoijn komst in uw belang,
waDt, ik zeg o, de strijd zal komen bd spoedig
ook, eer dan gij vermoedt, maar nooit te spoedig
voor mijn haat!
Dat verrast me en ware 't niet, dat ge 't me
zoo vast verzekert, dan
Zoadt ge twijfelen. Morgen zult ge dat niet
meer doen. Morgen Eeu overval dus Maar
dat is ondenkbaar!
Laat ik openhartig spreken. Toan ik mij ge
reed maakte na die beleedigiog, tot vertrekken,
hoorde ik, zonder het te willen, het plan tot
een aanslag. Morgen komt een gezant van Jan
van Bergen de eerbiediging van diens rechten
eischen. En om klem aan diens eisch bij te zetteD,
zijn op den Hoogen Hil in 't geheim mannen
bezig een voetpad naar de betwiste schorren te
leggen. De eerste kudde vee uit Tholen, die
daarop graast, zal door zijn dieüstlui genomen
worden. „Wat ik vóór mijn twist met heer Jan,
als gast, vernam, is veilig bij mij bewaard; ik
geef alleeo, wat ik na dien hoorde.
Van Lisdonck had zijn doel bereikt. JaQ van
Bloois' toorn was opgewekt door te spreken van
„de rechten van Jan van Bergen" en zijn achter
docht tegen Van Lisdonck was gewekeu bij diens
laatste ontboezeming. Hij dankte het toeval, dat
hem in keonis bracht met de plaunen van zijn
vijand, maar had ook moeite zijn onrust te ver-
bergen. want nnnit konrW ga hwmnnnfllonnnaf
De mol is bij de wet beschermd. Het is verboden
op grondeD, bij anderen in gebruik, mollen te vangen
of te dooden, lenzij met schriftelijke machtiging van
den Commissaris in de provincie, waar de gronden
gelegen zijn, en met schriftelijke toedtemming of in
gezolschap van den gebruiker der gronden. Dit is
niet van toepassing op leden van het gezin en dienst
baren. Ook is het verboden mollen, of huiden van
mollen, ten verkoop in voorraad te hebben, te koop
aan te bieden, te verkoopen of te vervoeren, tenzij
met schriftelijke machtiging van den Commissaris
in de provincie. Overtreding wordt gestraft met een
geldboete van ten hoogste vijftig gulden.
Wagensmeer.
Wagensmeer-vlekken moeten, wil men ze kunnen
verwijderen, eerst zacht gemaakt worden. Wat nog
boren op de stof mocht zitten, haalt men er eerst
af met deu achterkant van een mes of met eeu vouw
been, de vlek wordt dan ingewreven met een beetje
boter, of nog beter, met ongezouten reuzel. Is deze
er goed ingedrongen, dan wordt naar gewoonte een
prop opzuigende stof er onder gelegd, en de vlek
behandeld met een zachten borstel, water en zeep.
Een vuil geworden onderlaag moet vernieuwd worden.
Blijfi er een kring dan moet deze, als ze nog iels
vettig is, met benzine behandeld worden.
Op zonnige dagen kan men zeer veel kevertjes
vangen met een plank, ongeveer een roet breed, en
zoolang, als het zaaibed breed is. Aan beide einden
Het mond- en klauwzeer blijft zich vooral
io de provincies Noord- en Zuid-Holland uit-
breideD.
Wetenschappelijk is aangenomen, dat er ver
schillende z.g. „stammen" vau de mond- en
klauwzeer-smetstof bestaan io Nederland was
tot dusver één stam bekend. Thans echter is
door de Rijksserumiurichting een tweede „stam"
vastgesteld. Dit verklaart tot op zekere hoogte,
dat de behandeling met het bestaande serum in
bepaalde gevallen Diet doeltrtffeod resultaat op
leverde, terwijl anderzijds de virulentie (vinnig
heid) der smetstoffen baitengewoon hevig is.
Intnsschen is de RijksseruminrichtiDg te
Rotterdam reeds doende te trachten eeD serum
te bereideD tegen deze nieuwe vormen vaD do
smetstof
Wat betreft de aanleiding der verbreiding,
bet lijdt geen twijfel, zegt de directie van den
Landbouw, of deze is in hoofdzaak gelegeD in
de veemarkten. Verreweg het grootste gedeelte
der gevallen kan worden teruggebracht tot aan
koop vau vee op de eene of aDdere markt in
de verschillende plaalaen van ons land. Geen
enkele markt maakt daarop een uitzondering;
zoowel vao de markten in Noord- en Zuid-Holland
als van die in Noord-Brabant, Friesland, Overijssel,
en Utrecht is vee gekomeD, waarbij, na enkele
dagen, mond- en klauwzeer werd geconstateerd.
EeD tweede aanleiding der verbreiding ligt
iD het gemis aan medewerking vau de zijde van
Bommige veehouders en zulks ondanks het dringend
beroep door den Mioisterin het algemeeD gedaan.
erscheideoe malen moest proces-verbaal worden
opgemaakt, omdat geeue of te late aaDgifte was
geschied. Io één dezer gevallen bekende de be
trokken veehouder zelf volmondig, dat reeds
twee dagen tevoren door hem de bekende ver
schijnselen bij zijD vee waren opgemerkt, doch
dat bij eerst nog verdacht vee bad gemarkt en
daarna voornemens was geweest aaDgifte tegaan
doen.
Ook is gebleken, dat niet steeds de noodige
voorzichtigheid iu acht is genomeD, waardoor
uitbreiding der ziekte geschiedde door z g.
contact-gevallen.
Het is wel zonder meer voor ieder duidelijk
dat door een dergelijke handelwijze een ware
oitzaaiing van ziektegevallen over venchillende
gemeenten plaats vindt eo de uitbreiding sterk
iu de band wordt gewerkt geen maatregelen
vermogen iets tegru zulke onverantwoordelijke
daden.
rant er is een middel dat U kalm houdt en
.'aardoor Uw geest beider blijfr, 9 39217
Mijnbardt's Zeouwtabletten behoeden U voor
zeouwachtigheid. Ze ziju verkrijgbaar iu kokers
van 75 ct. bij Auoth. en Drog'ster.
komen daD juist nu. Waren niet baast al zijD
vrieDdeo ten strijde getrokkeD naar Holland, waar
de strijd tnsschen Margaretba en Willem de Vijfde
op zijn hevigrt was ontbrand Was zelfs de stadst
kogge met 31 stoere knapen aan boord, uie-
daarheen Waar was die thans te zoeken En
konden zijn vriendeu hem wel te hulp komeD,
als hij hen riep Zou het zwaardere niet het
zwaarst wegeu P
Hij moest alleen zijn, om zijD gedragslijn vast
te stellen. Bliksemsnel kwam dat alles hem voor
den geest, een fijner opmerken dan Van Lisdonck
zou dat niet geheel ontgaan zijn, maar geen
enkel woord, geeo enkel gebaar verried hein
die ourust en het scheen dezen dan ook vol-
komeu Datuorlijk, dat de heer van Bloois tot
zijn gast zeide:
Komt, morgen zullen we den bode te woord
staau, reeds te lang beb ik u uit deu slaap ge
houden. Zelf geleidde hij zijn gast naar diens
vertrek, om nog lang daarna zijn houding voor
deu volgenden dag te overpeiuzeo.
Het verwondert ons niet, dat io een eeuw,
waarin het kuustlicbt nog zoo onvoldoende en
scbaarsch wa*, de komst der zon het begin vau
den dag beteekende. Dan ving ook het gewone
leven op deo burcht van deD heer Van Bloois
aan. Lijfeigenen, vee en pluimgedierte, alles
wriemelde op het voorplein dooreen en gaf den
i nrl ni tr non an >n.tinu
onheilspellends vermoedde. Toen dan ook een
paar oren na zonsopgang heer Jan bezoek kreeg
vao een ruiter giDg alles nog zijn gewoDeu gang,
al mocht een enkele bediende ook tot nadenken
gedrongen worden, op bet zien der kleuren van
dien ruiter, waut, dat waren die van den Bergschen
markies.
Jan van Bloois, als Daar gewoonte vroeg op
gestaan, ontving den bezoeker beleefd, in de groote
zaal van zijn kasteel, die tot woonvertrek diende.
Deze nam, na de gewone begroeting terstond het
woord
Uit naam van mijn beer, Jan van Bergen,
beb ik, Wouter vau de Kladue, rentmeester van
mijn lastgever, in opdracht U een mondelinge
en een schriftelijke boodschap over ie brengen.
De laatste behelst e1 11 vordering oin de bediening
van het veer over de Eendracht gezamenlijk uit te
oefenen eu eene sommatie om, bij weigeriDg,
voor een raad vau den bertoge van Brabant te
verachijuep, ten einde. Uw uitsluitend recht daarop
te bewijzen. Mag ik U die bij dezen overhandigen P
Mijd mondelinge boodschap is even onaange
naam. Heer Jan, een nieuwe overtreding van
zijn rechten niet duldende, noodigt U nogmaals
uit, zijn schorren in het Vossemeer, langs den
polder Dalem en deu Moerdijk, door Uw dienst-
lui te doen ontzien, met dien verstande, dat bet
branden van derrie eu hei beweider, zonder mijns
heeren toestemming iu den vervolge als daad van
vijandelijkheid zullen beschouwd worden, die door
hbin naar ziju luzichteu berecht zal worden.