eiken werkdag, want waar zou dit voor noodig zijn? De voorz. merkt op dat men 'dikwijls iets noodig heeft van den ontvanger op de secretarie. De heer Carels meent dat dit best los loopt, daar dit meestal maar bestaat in overgeven van eenige stukken, terwijlde ontvanger deze best in zijn vrije uren kan uitwerken. Hij vraagt of de tijdelijke ontvanger ook aan deze instructie wordt gebonden en meent dat de vorige ontvanger hieraan ook nooit de hand heeft gehouden, wat ook niet doenbaar was. De krasse bepalingen acht hij gewenscht dat deze er uit genomen worden, daar men anders een persoon die niet gewild zou zijn, hiermede kan dupeeren. De heer Elenbaas vraagt of de tijdelijke ontvanger kantoor houdt op de Zandhoeve. De voorz. meent dat dit niet anders kan, het is wel niet gemakkelijk, maar .vroeger toen er veel meer te ontvangen was, ge beurde dit daar ook. Na een opmerking van den heer Cai'els over den koers der stukken welke gesteld kunnen worden voor borgstelling, werd deze vaslgesteld op f5000. Besloten werd als tijdelijk ontvanger aan te stellen en wel tot 1 Aug. a.s. de heer E. C. W. A. Geuze en genoegen te nemen met persoonlijke borgstelling. De heer [lage: dus de nieuwe ontvanger moet 1 Aug. in functie zijn. De voorz. antwoordt dat dit is bepaald omdat dit gemakkelijker is voor dezen,, daar de oude rekening, dan is afgeloopen. Daarna legde de benoemde, tijdelijke ontvanger in handen.van den voorz. de bij de Wet vereischte zuiverings- en ambtseed af. De heer Geuze zeidedat toen hem door 13. en W. Was gevraagd tijdens de ziekte van zijn vader deze betrekking waar te nemen, was dit door hem met genoegen en geheel belangeloos gedaan. Ook voor tijdelijke heeft hij zich niet willen onttrekken, doch een vaste aan stelling wordt door hem niet verlangd. t*j achtte zich verplicht, gezien de goede verstandhouding tusschen het Dagelijkséh Bestuur en wijlen zijn vader, zich hiervoor disponibel te stellen. B. en W. stellen daarna voor, de ver menigvuldigingsfactor over 1928 vast te stellen op 1.2 (vorig jaar 1.) De voorz. zegt dat deze verhooging nood zakelijk is, omdat wij vorig jaar een goed slot hadden, van f6000,waarmede wij konden beginnen, terwijl dit nu ilechts f4000 bedraagt. De heer Elenbaas kan, als de financieele toestand zoo is, zich hierbij neerleggen, en vraagt, of er bizondere meerdere uit gaven zijn. De Voorz. merkt op, dat men niet mag vergeten, dat hier geen opcenten zijn op de vermogings- en personeelebelasting, zoodat dit ook tegenwerkt in de inkomsten. De heer Elenbaas meent, dat als men deze had opgelegd, men niet mét ver hooging had behoeven te komen. De lieer Carels merkt op, of B. en W. wel hebben overwogen, dat een verhooging van 20%. een groote sprong is. De heer Krijger zegt dat dit ruimschoots is overwogen, terwijl de meening van den burgemeester is, dat het zoo moet, te meer daar het goede slot van vorige jaren is opgeteerd. De heer Elenbaas acht 20% evenwel een te groote sprong. Weth. Krijger zegt, dat het beslist niet minder kan; later kan men dan overgaan tot het hellen van opcenten. De heer Carels meent, dat het een vreemden indruk maakt, dat de gemeente met een bezit van f15000.overgaat tot belasting verhooging, hij weet het wel, dat het geen staatsmans beleid is, de kip te' slachten welke de gouden eieren legt, nochtans maakt het voor het publiek een vreemden indruk, kan men niet volstaan met 1.1'? (lij acht het onnoodig kapitaal te vormen. Weth. Krijger acht het gewenscht de factoren niet te laag te stellen, het is altijd een voorzichtig beleid deze iels te hoog dan te laag te stellen, daar men nooit weet voor welke uitgave:; men kan komen testaan. De heer Elenbaas zag liever 10% opge legd en dan van het kapitaal inteeren. De Voorz. merkt op, dat dit bedrag geen goed slot, doch enkel kapitaal bezit is. De heer Krijger zegt, dat men anders, althans volgens- den burgemeester welke bekend slaat als een goed financier, volgend jaar voor een te kort komt te zitten. Ook is van den Inspecteur bericht ingekomen dat. wij over een bedrag aan inkomsten kunnen beschikken van f 10000. De heer Carels vraagt, wat hiervoor is uitgetrokken op de begrooting. De Voorz. zegt f 900Ü. De heer Carels merkt op dat als deze opgave juist is,, men over een bedrag van f 1000 meer heeft te beschikken, dus een reden te meer slechts tot 10% verhooging over te gaan. Mocht het blijken, dat er een tekortis, kan men nog een leening aangaan. De heer Krijger meent dat het niet aan gaat dat wij krap in de gemeente-financiën zitten, als Jdit jaar gunstig is voor de ge meente kan men het volgeud jaar zakken. De heer Vogelaar meent, dat men best kan volstaan met 10% verhooging. Weth. Krijger merkt op, dat men er rekening mede moet houden, dat wij posten onvoorzien kunnen krijgen, zooals wij nu reeds eeu bedrag van f880 zien toegestaan voor het 7e leerjaar. Met algemeene stemmen werd daarna besloten, het vermenigvuldigingscijfer te stellen op 1.2. Wegens het overlijden van den heer Geuze bevelen B. en W. aan voor 3e ambtenaar van den burgerlijke stand alsno. 1 de heer C. P. Vogelaar en no. 2 Weth. E. van der Slikke. De heer Van Westen bevreemdt het dat dit op de agenda staat, daar men vroeger met 2kon volstaan en nu 3 drie noodig acht. De Voorz. antwoordt hem, dat dit veilig heidshalve is, daar de burgemeester ziek is en de heer Carels nog al eens op reis' is, dan is men in elk geval meer verant woord. Weth. Krijger is het hiermede ook eens, de Burgemeester kan geen huwelijken meer sluiten, terwijl de lieer Carels dikwijls weg is. De heer van Westen zegt, dat het hem nochtans bevreemdt, temeer daar men weet dat de heer Carels steeds zijn adres opgeelt en huwelijken altijd lang van te voren bekend zijn. De heer Carels merkt'op, dat hij aan vankelijk gemeend had, hierover niet te spreken, doch nu zijn naam is genoemd, wil hij even opmerken, dat hij steeds zijn adres opgeeft hij vertrek, terwijl deze reizen zich nooit lang uitstrekken utevens is het meer voorgekomen, dat hij stukken eerst 8 of 10 dagen na dato moest teekenen, zoodat haast bij veel is uitgesloten. Het vermoeden dat ik nu uitspreek heeft grond, dat men mij op zij wil zetten omdat ik tegen den .wil van B. enW. tot ambtenaar ben benoemd, dit alleen is de oorzaak dat een derde er bij moet komen. De voorz. merkt op, dat dit niet de be doeling is geweest, daar vast staat, dat de heer Carels tweede ambtenaar wordt en de laatstbenoemde derde. De heer Carels merkt op, dat nergens is bepaald wie tweede of derde ambtenaar moet zijn, doch dat dé burgemeester dez kan aanwijzen, zoodat deze geheel vrij i wie hij nemen wil. De voorz.-zegt dat de heer Carels Steec no. 2 zal blijven en dat hij niet zal worde voorbijgegaan. Weth. Krijger zegt, jn dien geest m den burgemeester ook te hebben afgespri kendeze heeft gezegd, dat de heer Care tweede ambtenaar moet blijven en oo huwelijken moet voltrekken. De heer Van Westen stelt voor gei derde ambtenaar te benoemen, wat do< den heer Carels wordt gesteund. Dit voorstel wordt met 4 tegen 3 stemmt verworpen; voor de lieeren Van Weste Carels en Hage. Bij stemming wórdt de heer Vogela benoemd tot derde ambtenaar van d( burgerlijken stand, met 4 tegen 3 stemme de heer Van Westen verkreeg 3 stemme De heer Vogelaar neemt deze- benoemii aan en spreekt den wensch uit, dat de he Carels steeds vóór hem zal gaan. Bij de rondvraag vraagt de heer Can of B. en W. al zijn overgegaan tot o roeping van een hoofd der openbare schot De voorz. merkt op, dat de plannen voorbereiding zijn. De heer Carels hoopt, dat deze vacatu niet zoo lang zal worden open gehoudt als in den tijd toen hij is afgetredena B. en W. in gebreke blijven, is het mogelij dat de Inspecteur zal ingrijpen. H Ook geeft hij B. en W'. in overwegii bij de oproeping te vermelden, dat t gemeente rechts protestant is. De -heer Krijger merkt op, dat B. en reeds hebben besloten als afgevaardigi bij eventueele sollicitatie naast hen le 1) noemen den heer Carels, daar deze a oud-onderwijzer de meest bevoegde is. De heer Carels zegt, dat hij de vorij keer daar ook voor is benoemd, maar da; toen voor heeft bedankt, ómdat hij verantwoordelijkheid zoo. groot achtte; krij; hij evenwel opdracht, dan zal hij dit ui voeren, evenwel wenscht hij dit dan n( aan zich te houden. Dé heer Krijger merkt op, dat hem 0[ dracht zal worden verleend. De heer Vogelaar meent, dat de het Carels terwilie van de school niet ma bedanken. Daarna sluit de voorz. de openbare ver gadering en gaat deze over in beslote zitting, daar de heer Carels iets persoonlijk heeft mede te deelen en dit liefst inbt sloten zitting doet.

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1928 | | pagina 4