Tweede Blad.
VAN VRIJDAG 20 APRIL 1928;
(Vervolg van pag. 1)
De heer Krijger meent dat, waar de
od ijtëfcteur zegt dat het 7e leerjaar er is
ook de heer Terpstra als specialist in
iervrijszaken deze meening is toegedaan,
n het toch gerust kan aannemen, of-
Haf000 het eerst met September verscherpt
lecti
en
ree!
I
te
K
lam
>n i
?ai
aei
het
leo
1 he|
;er,
QDQ
jber
14.5
t d
worden ingevoerd
De heer Carels is van meening, dat het
irijven van den Inspecteur een uitvloeisel
van den leeftijdsgrens. De Wet is nog
Jt door de le Kamer bekrachtigd, nie-
p nd kan de ouders nog dwingen kinderen
12 jaar -zijn en de klassen hebben
Drloopen, nog op school te houden. Hij
.steeds nog hetzelfde standpunt toege-
a°pn als voorheen, dat men hierop geen
ht heeftmeent men dit evenwel te
aben, dan kan men bij Ged. St. in be-
>P gaan.
'./*let is hem niet te doen deze school
geld te onthouden. Als goed onder-
zer is hij voor degelijk onderwijs, maar
in moet den plaatselijken toestand ook
aanmerking nemen, n.i. dat vele ouders
verdiensten van hun kinderen niet
nnen missen en het hen niet kwalijk is
nemen dat zij hun kinderen laten
rken. In verband met deze toestanden
hij ook niet voor het 7e leerjaar.
3e heer Krijger merkt op, dat daar de'
ipecteur heeft medegedeeld, dat kinderen
fedten dë' 12 jaar terug moeten naar
looi, men toch deze in de 7e klas moet
iatsen, dus hiervoor zijn ook leermid-
ën noodig.
De heer Carels heeft als onderwijzer
zen toestand meer meegemaakt, doch
heeft hij steeds geroeid met de riemen
hij had en is door hem nooit crediet
Jjgevraagd voor andere leermiddelen.
e" De heer Vogelaar zegt dat het toen vrij-
lige leerlingen waren, terwijl de toestand
anders is, daar men verplicht wordt.
Dhr Carels betoogt, dat het hoofd dan
rmede maar rekening moet houden,
vroeger heeft hij toch ook wel leerlingen
gehad, die meer dan 1 jaar in de hoogste
klas zaten, dus daar was toen wel stof voor.
Weth. Krijger zegt, dat dit hem is ge
vraagd, doch hij beweert geen leermiddelen
meer te hebben.
Dhr Elenbaas is er voor, dat onderzocht
wordt, of het moet, ja of neen, tevens zag
hij dan gaarne nader gespecificeerd hoeveel
kinderen er voor het 7e leerjaar waren en
welke boeken enz. en welk bedrag men
noodig acht.
Weth. Krijger houdt vol, dat het over
eenkomstig de Wet is, gevraagd is f 220
terwijl men de nota moet overleggen.
Dhr Carels acht de aanvrage te hoog,
waar slechts 50 kinderen op de biz. school
gaan, kan men ook hoogstens tot 9 komen
voor het 7e leerjaar.
Dhr Elenbaas meent, dat men dan kan
terug betalen hetgeen teveel is ontvangen.
Dhr Carels meent, dat het volstrekt niet
is uitgemarfkt of het wettelijk is, daarom
is hij er voor, dat Ged. St. het verder
maar uitzoeken.
Dhr Vogelaar kan dan niet begrijpen,
hoe dan de Inspecteur hier aan kan komen.
Dhr Carels vraagt, of werkelijk at die
leerlingen welke zijn opgegeven, terug
moeten naar de school, wat dhr Vogelaar
toestemmend beantwoord.
Met 4 st. voor en 3 tegen, nl. de hh.
Carels, Hage en Van Westen, werd het
gevraagde crediet toegestaan.
Een verzoek van dezelfde strekking was
ingekomen van bet hoofd der openbare
school en wel een bedrag van f660.
Dhr Krijger constateert, dat ook dhr
De Maagd evenals dhr Spek, van meening
is, dat het 7e leerjaar er is en dat leer
middelen noodig zijn.
B. en W. stellen daarop voor, hiermede
te wachten tot een nieuw hoofd isbenoemd.
Dhr Krijger acht dat te meer gewenscht,
omdat er op Jiet oogenblik een beweging
is in de gemeente, de school om te zetten
in een Christelijke en het dan geld zou
zijn weggegooid.
Dhr Carels ziet wel, dat B. en W. gun
stig staan tegenover het verzoek van de
openbare school, hij acht evenwel uitstel
tot er een nieuw hoofd is, niet noodzake
lijk, men kan het crediet toestaan en
wachten met de uitvoering tot het nieuwe
hoofd er is, dan behoeft men deze ook
niet te binden aan de leermiddelen vau
anderen.
Dhr Krijger is ër voor, gelijke monniken,
gelijke kappen, van dhr Spek is geêischt,
dat hü een specifieke rekeniug en nota's
over Zal leggen en zag dit dan ook van
de anderen ook tegemoet.
Dhr Carels meent, dat het beter was,
dat dit eerder was gezegd, dan was zijn
houding waarschijnlijk ook anders geweest,
nu is het mosterd na den maaltijd.
Dhr Vogelaar beweert, dat het reeds is
gezegd.
Met de stem van dhr Van Westen tegen,
werd besloten, dit crediet toe te staan, bij
infunctie treding van het nieuwe hoofd.
B. en W. stellen voor de begrooting 1927
te wijzigen met eenige af- en overschrij
vingen.
Dhr Carels heeft een en ander nagezien
en bemerkt, dat het bedrag noodig peacht
voor de verbetering van Paaschdijk met
30% is overschreden, hij acht dit niet in
orde, evenwel stelt hij op den vborgrond
dat Heijboer dit bedrag toekomt.
Als men B. en W. telkens maar toestaat,
af en over te schrijven, kunnen deze wel
voort blijven gaan met overschrijding van
de begrooting, B. en W. hadden den raad
hierin moeten kennen en een aanvullend
crediet moeten vragen, nu hebben zij het
voornaamste recht van den raad over
schreden, welke alleen het budget-recht
heeft.
B. en W. hebben volop gelegenheid ge
had dit tijdig aan te vragen, nu is dit door
hen verzuimd eti acht hij het tijd hieraan
paal en perk te stellen.
Weth. Krijger acht de handelwijze ook
niet in orde, voortaan was het beter, dat
degene die een werk uitvoert, hiervoor
teekent, dan weet men waaraan men zich
kan houden.
Waar nu de zijstraat te laag was en ook
de afwatering niet deugde is indertijd door
den burgemeester dit bijwerk opgedragen,
spr. wist hiervan niet af en acht het beter
dat wordt bepaald, wat bij aanneming moet
gebeuren.
De heer van Westen informeert of wer
kelijk is aanbesteed voor f330.
De voorz. merkt op dat dit de begrooting
was, doch dat n'ët is aanbesteed. Heijboer
zegt dat het voor dit bedrag wel kon, doch
nu is het werk erg tegen gevallen.
De heer Elenbaas merkt op, dat dus
meer werk was uitgevoerd als was om
schreven als een vakman dit dan ook
moet uitvoeren, komt hij natuurlijk met
een bijrekeningvoortaan is het zaak, dit
beter te omschrijven.
De heer Carels zegt dat zijn bezwaar is
dat B. en W. het crediet hun door den
raad toegestaan, niet eigenmachtig mogen
overschrijdenhad men een aanvullings-
crediet gevraagd, dan was dit hun toege
staan, nu geeft men ben als het ware een
vrijbrief.
Met 4 tegen 3 stemmen, de heeren Carels,
Hage en van Westen, werd genoemde wijzi
ging aangebracht.
Aan de orde is zekerheidsstelling ge
meente-ontvanger.
B. en W. stellen voor deze te stellen op
f5000.
De heer Elenbaas informeert of dit be
drag voldoende is volgens de ontvangsten
der gemeente.
De voorz. zegt dat dit '/io is zooals de
gemeentewet voorschrijft.
De heer Elenbaas beweert, dat men
tegenwoordig dikwijls leest van verduis
teringen door ambtenaren en waar hij pas
heeft gehoord, dat bij kasopname een be
drag in kas was van f14000, acht hij dit
zeer gevaarlijk, want als men maar een
borgtocht heeft van f5000, waardoor wordt
dan het andere vergoed.
De voorz. merkt op dat dit bedrag niet
in kas, doch gedeeltelijk op de Boeren
leenbank, in de instructie is bepaald, dat
niet meer dan f500 in kas mag wezen en
dat de ontvanger steeds machtiging van
B. en W. moet hebben om gelden op de
Bank op te nemen.
De heer Carels zag gaarne de bestaande
instructie voorgelezen, daar hij deze niet
uitvoerbaar acht en het niet aangaat nieuwe
ambtenaren hieraan te binden, tevens acht
hij het gewenscht dat werd bepaald, dat
ook een borgtocht zooals die tegenwoordig
wordt verleend door de bank van ge
meente-ambtenaren,' voldoende werd ge
acht, opdat ook minder gesitueerden naar
deze betrekking kunnen mededingen.
De voorz. merkt op dat dit in Tholen
ook is gebeurd en daar bepaald, dat niet
meer in kas mag zijn dan de borgstelling
groot is.
De heer Elenbaas vraagt of er nooit
meer in kas is, als de borgtocht groot is?
De voorz. meent dat daar moeilijk de
hand aan is te houden.
Daarna wordt de instructie voorgelezen.
Weth. Krijger meent dat het niet aan
gaat voor zoo'n klein salaris de ontvanger
eiken voormiddag van 9 tot 12 te laten
kantoor houden hij acht eiken werkdag
van 11 tot 12 uur voldoende, te meer daar
deze uren het meest dienstig zijn voor het
publiek en de secretarie.
De heer CarelsU meent toch niet