Tweede Blad. Keetje van de Oranjeboom VAN VRIJDAG 18 NOVEMBER 1927. FEUILLETON word et ineer zij 19 A. iorne •man, >er 19 ter Jhriili 3. Sno looit SOOD i. 47 «ngej el, ii nb«r. 1.30 Kiovil len. 3 ndi 6 d. 3 Koen '«MO 1 D»H 00 11 «Vt! nam i. 3 iber 27. 10 G. .G. LAND- EN TUINBOUW. Wat elke maand te doen geeft. (2e helft November.) Nadruk verboden. November werd door Karei de Groote Windmaand boeten, maar de landbouwers noemen deze maand vanouds Slachtmaand. En hoewel de huisslachting op hot platteland lang niet zoo groot meer is als vroeger, en bijna op ieder dorp tegenwoordig één of meer slagers zijn, waar ook de boer zijn versch stukje vleesch koopt, toch wordt er in deze en de volgende weken nog menig varkentje of koeboesije voor eigen gebruik bestemd. Daarom geven we in dit artikeltje, ten behoeve ook van de huisvrouw, een en ander over de slacht. wL Hi Opdat maag en ingewanden niet te zeer gevuld zijn, geeft men gewoonlijk aan het te slachten dier den laatstendag geen vast voedsel. Wil men bloedworst maken, dan wordt het bloed onmiddellijk nadat het in een schoone emmer is opgevangen, geklopt, men behoudt dan een helderroode vloeistof, terwijl anders, als gewacht wordt, een vasto koek zich vormt en de heldere bloedwoi zich afscheidt. Alleen scheidt zich nu af de fibrine, een vasto witte stof, een der eiwitstoffen uit het bloed, welke men, wanneer het bloed is afgekoeld, er uitzeeft. Is men zoover, dan kan men het bloed laten staan, tot men voor de verdere bereiding gereed is. Het vet, dat het weefsel omgeeft, waarin de darmen zijn geborgen, neemt men direct weg, voordat het stijf wordt; men begint bij de maag. Voor worst en rolpens gebruikt men de dikke darmen en de maag. Evenwel zijn de dunne darmen yan een varken vaak te broos en neemt men daarom dikwijls koedarmen, welke men bij een slager koopt. Menige huisvrouw smelt graag het plukvet (van de darmen) apart uit en bewaart dit ook afzonderlijk. Het vet kan gemalen worden in eon vleeschmolen, waarin een grof rooster wordt gedaanook kan men het fijn snijden en op een zacht vuurtje uitsmelten, zóólang tot de kaantjes («vinken») goed droog zijn geworden. In vele ge zinnen eet men de warme kanen (pas op, niet te veelmet wat zout, soms ook met iets peper, op de boterham, on smult er van. De kanen moeten blank zijn, dus het vuur moet niet te heet wezen. Is het vet er goed uit, dan zeeft men de kaaDtjes uit het vet; ze smaken ook heerlijk door gestampte pot. Het zouten van vleesch en spek moet met oor deel en kennis gebeuren, anders heeft men groote kans, dat het tot bederf overgaat. Allereersthoe veel zout? Ongeveer 6 pCt. van het gewicht, dat is dus per pond of 500 gram30 gram zout. (In elke huishouding behoort een weegschaal of -schaaltje te zijnjls het vleesch vet, dan iets minder,is het mager dan iets meer. Men wrijft het vleesch goed in met het zout wat men overhoudt, strooit men er tus- schen. Komt er na een paar dagen pekel, dan schept men dit over, en dit moet men geregeld doen. Af en toe keere men het vleesch. Na 2 a 3 weken neemt men het vleesch uit den pekel, haalt het even door kokend water, dat is om het over tollige zout te verwijderen, en gaat het daarna drogen of rooken. Heeft men geen vet bij het vleesch, dan neemt men voor varkensvleescb dubbele pekel 240 gram (dus bijna een half poöd) op een Liter water. Wie er prijs op stelt om het vleesch zijn kleur te doen behouden, kan aan de pekel iels salptter toevoegen 5 gram op 1 pond zout. U wilt ook rolpens maken? Ziehier dan een recept: U hebt noodig voor 5 pond vet rundvleesch, of 2/3 vet varkens- en l/3 kalfsvleesch, 25 gram [een vierde ons] zout, 10 gr. peper en 2 en 'n half gr. gestoten nagelen. Hebt U een molen, dan maalt U het vleesch grof, anders snijdt U het, om het na vermenging met zout en kruiden een poos te laten slaan, opdat de smaak er goed doortrekke. Inlusschen hebt ge de pens goed schoon gemaakt en in zout water gezetdaarna wordt ze in stukken gesneden en maakt ge er zakjes van. Eén kant blijft open. Die zakjes worden vooral niet te stijf 1 met de vleeschmassa gevuld. Dan dichtnaaien 1 De rolletjes worden gekookt in water met zout, ongeveer 3 kwartier tot een uur. Af en toe prikt ge er in. Is ze voldoende gaar, dan laten uitlekken en koud Verhaal uit het ouHe Baarn door J. Lindenkom. XIII. Zij slopen gebukt langs de haag voorwaarts. Op eens zagen zij twee gestalten oprijzen, alsof ze oit den grond opkwamen. Het waren de Soester veldwachter en de koddebeier van Pijnenburg. „Hij draait niet" Halsterde Nanning. „Hij zal wel beginnen" meende de Soester. Weer ging de deur van den molen open. De mannen kropen over den grond tot aan de hooimijt en rezen recht op stijf tegen bet hooi aan. Wie vlak hen voorbij liep zou ze niet kunnen zien. Ze stonden onbeweeglijk. Weer deed de man op klompen de ronde, liep het erf af en een eindje den weg naar de herberg op, kwam weer terng, liep recht op de hooimijt aan, ja, en toen moest hij ze toch wel zieG. Maar neen, zoover ging hij niet. Hij liep om de mijt heen, keek overal, alleen niet waar de vier mannen, als palen zoo onbeweeglijk, stonden. Na zagen ze ook dat het Hein was. Hij scheen zijn tocht geëindigd te hebben, giDg weer den molen in en even laterDaar hoorden zij het krakeod, flapperend geluid van draaiende molenwieken. Na wilde Nanning meteen vooruit, maar de 8oeater hield hem tegen Die had echt een jagersnatanr. Je schiet geen haas in zijn leger laten worden. Doe ze vervolgens in een pot en giet er een mengsel op van azijn en rolnat: 3 tegen I. Na een week of drie is de rolpens voor het gebruik geleed. Eet smakelijkOp een anderen keer gaan we eens samen met- en leverworst en hoofdkaas maken. Te Zevenbergen, zoo wordt bericht, bedraagt het hietongewicht der peeën, aan de suikerfabriek afgeleverd, van 9000 tot 18000 K.G. por gemet een gemiddelde zou bereikt worden van 3000 K.G. lager dan iu 1926, alzoo groot verschil. Voor onze oragoving zal dit wel niet zooveel verschil geven. Het suikergehalte, aanvankelijk laag, zelfs beneden 16 0/o is nu gemiddeld 171/2 18 °/o of 1 0/q meer dan in 1926. GEMENGD NIEUWS. Een moordaanslag. Sedert eenigen tyd is de -29-jarige vrouw F. H. een Dnitsche van origit e, werkzaam ge weest als keuken werkmeisje in het Maashotel aan de Boompjes te Rotterdam. Zij was daar niet intern, maar woonde in de Frederikstraat op kamers. Zij is gehuwd en heeft een kind, omstandig heden, welke hier vrijwel geheel onbekend waren, omdat zij van haar man, met wien zij ongeveer een jaar geleden is gehuwd gescheiden leefde. De vronw heeft hier kennis gekregen met den 33-jarigen opperman H. P. N. uit Nijmegen. Tusschen deze twee ging het den laatsten tijd niet al te best en daarom was bij de vrouw het plan gerijpt de relatie te verbrekeD. De man voelde daar evenwel niets voor. Zaterdagavond zijn N. en de vrouw in een café aan de Weste Wagenstraat geweest. Zij hebben daar ruzie gekregeu en de vrouw zei, den omgang te willen verbreken. Zondagavond hebbeD beiden weer ruzie gehad en daarbij beeft N. haar geslagen. Den volgenden morgen heeft de vronw tegen haar vriendin gezegd, dat het nu zeker nit was, want dat zij beslist niet langer om wilde gaan, met een maD, die haar sloeg. Dienzelfden avond hebben de man en de vronw weer ruzie gehad. Opnieuw heeft de man toen aangedrongen op een voortzetting van den omgang, maar opnieuw heeft de vrouw geweigerd. Toen schijnt bij den man het plan gerijpt te zijo, de vrouw te doodou. Dinsdagmiddag, omstreeks 5 uar heeft hij een dolkmes gekocb'. Het is een geducht wapeo, waarvan het lemmet ongeveer 15 cM. lang i?. Het heeft een houten heft en een stoot plaat. Het is een mes, zooals slagers veel gebruiken, maar iets kleiner. Met dit mes is N. Dinsdagavond tegen 7 uur Daar den oprit van de Willemsbrug gegaan en daar beeft bij de vrouw, die omstreeks dien tijd bet hotel zon verlaten, opgewacht. Inderdaad is de vronw kort na zevenen bniten gekomen. Het schijnt, dat zij al een voorgevoel heeft gehad, dal V. iets ernstigs in den zin had, want zij had tegen baar vriendin, die ook in het Maashotel werkzaam is, gezegd«Ik ben zoo bang, laat mij niet alleen gaan. Ga met mij mee/' Deze vriendin beeft de vrouw dan ook ver gezeld. Nauwelijks waren beide vrouwen buiten of N. kwam van achteren toe loopen. Hij greep vrouw H. beet en bracht haar met het dolkmes twee krachtige stooten toe. De vrouw riep: „Mijn hart, o mijn hart" en zakte in een. Toen zij op den grond lag, heeft N. haar nog eens tot tweemaal toe gestoken. Van alle kanten kwam dadelijk publiek op dringen en terstond is de zwaar gewonde vrouw, het pakhuis van de firma J. H. D. binnen ge dragen, waar dr. J. M. Dutilb, die onmiddellijk was ontboden, haar heeft onderzocht en haar de eerste hulp heeft verleend. Het bleek, dat de toestaud van de vronw zeer ernstig was. Het schijnt, dat de dader, dadelijk na het plegen van zijn misdrijf, tot bezinning is ge komen. Hij l et het mes, waarmede hij den aan slag had gepleegd valleD, eu liep, klaarblijkelijk zeer onder den iadrak, langzaam weg. Eén van de voorbijgangers, de heer Z. is den dader op den voet gevolgd. N. is langs het Bolwerk naar de Koningsbrug gegaan en zoo naar het Oude Hoofdpleir. De heer Z., die ge. zorgd had, steeds in zijn nabijheid te blijveu hoorde hem een paar maal 'eggen «Wat heb» Eerst eventjes laten loopen Laat hem nou eerst een paar zakjes malen Naouiug dacht toen pas aan den mondvoorraad, dien hij bij zich droeg, in elk van zijn zakken wat. Hij was onderweg te zeer vervald met zijn onmogelijken toestand om aan eten te denken en de diender, ofschoon 't hem de keel afbeet, dorst niets te zeggen. Ze moesten nu maar eerst een hapje nemen. Het was een smulpartij van je welste. De bakker had, omdat na toch het Hof er was, op speculatie een aaütal kadetjes gebakken, die zouden ze, als ze tekort kwamea van Soestdijk wel komen balen. Maar ze werden niet gehaald en na bad Nanning zijn kostvroaw er zestien gekocht, dik beboterd en belegd met ham. Hoe Nanning ze geborgen had begreep hij nog niet, hij gaf maar over, de een na de ander en zwijgend, onder groote waardeering werden ze genuttigd. Na het maal stonden ze nog een poos te luisteren naar het klapperen der zeilen aan de draaiende wieken, wat een mooi gelnid was dat! Toen zon bet er op los. Neen, nog niet, er kwam iemand aanzelteD. De mannen hoorden voetstappen, zagen niets, luisterden, hoorden de stappen niet meer, dan weer wel. No ja, in elk geval, of er iemand om den molen heen liep of niet, du was Hein toch bakker-an. Vooruit maar. Nanning was de ambtenaar, die moest natuurlijk de zaak opknappen, de anderen waren de getuigen en secondanten. Als Nanning in plaats van drie kadetjes met ham drie groote borrels gebruikt had koe hij niet roeziger in a'n hoofd wezen en niet beveriger ik gedaan Wat heb ik gedaan Toen heeft de heer Z. zijn hand op den arm van N. gelegd en hem rustig gevraagd, liever met hem mee terng te gaan, dan zoo maar door te loopen. N. gaf aan dit verzoek dadelijk gevolg eB samen zijn ze teruggeloopeD, Daar het pakhuis van de firma D. Toen N. de vrouw terug zag en ge tuige was van wat hij had gedaan, barstte hij in snikken oit. De vrouw, die hem nog heeft herkend, heeft kort daarna het bewustzijn ver loren. Even later kwamen de geneeskundige dienst en de politie ter plaatsen. De vroaw is naar het ziekenhuis aaa den Coolsingel vervoerd, waar zij ter verpleging is opnomen. Nog Dinsdagavond is de vrouw geopereerd. Haar toestand is zorge lijk zij is nog niet gehoord kunnen worden. De man is naar het politiebureau aan de Groote Paauweneteeg overgebracht Hij heeft een volledige bekentenis afgelegd. Het slachtoffer van den moordaanslag aan de Boompjes te Rotterdam heeft Donderdag voor de politie eeeige verklaringen kunnen afleggen. Zij heeft o.a. verteld, dat de dader geruimen tijd zonder werk is geweest, en gedurende dien tijd geregeld van haar heeft geleend. Toen hij later weer werk had, heeft hij dit geld niet terugbetaald. Dit is een van de oorzaken van hun ruzie geweest. Do man heeft haar trouweus al meer dan eens willen slaan. Haar toestaud is nog steeds zorgelijk. Verkeerswezen Verlichting Vlakken Hoek. Door het Hoofdbestaur der schippersvereeni- ging „Scbuttevaer" werd aan den Minister vsn Marine a.i. het volgende adres gezonden dat reeds herhaaldelijk door de vereeniging voornoemd is verzocht om nitlegging van een lichtboei in de nabijheid van den Sint Auoa- landschen nol en één tegen den zg. Vlakken Hoek tegenover Stavenisse. dat dit laatstelijk is geschied bij verzoek schrift van 19 Dec. 1925. dat in het ontvangen antwoord van 6 Maart d.a.v., Departement^ van Marine, werd opgemerkt, dat de navigatie bij minder goed weer zichtbe- zwaren ontmoet. dat getracht zou worden deze bezwaren te ondervangen door versterking van dc lichten van Stavenisse en van Zppe. zoomede door wijzi ging van de gekleurde sectoren dier lichten, tengevolge waarvan de kanten van bet vaarwater beter gedekt zonden ziju. dat de binnenscheepvaart van bedoelde ver sterking en wijziging sinds en dit vooral bij goed zicht de voordeelen heeft ervaien. dat evenwel is gebleken, dat de afstand welke het licht van Zijpe en dat van Stavenisse van elkander scheidt, te groot is, om ook Da de versterking de zekerheid te verschaffen niet voor ern gedeelte van het door banken nauw ÏDge- sloteu vaarwater de onontbeerlijke leiding der beide veren te moeten missen. dat toch op het traject Dordsche KilAnt werpen op geen enkel vaarwater eeu onverlichte afstand van dergelijke afmetingeu wordt aange troffen. dat daarbij een boei uitgelrgd ter hoogte van den ing&Dg der Krabbenkreek, ook in dit vaar water leiding zou kunnen versohaffen. dat weliswaar door het aanbrengen van den roodeo sector, in het licht van Stavenisse schij nend van stompe ton no. 5 tot over stompe ton 8 van het Keeten, de Slikken van Vianen ten N.O. van den Vlakken Hoek zijn gedekt, maar niet een der sectoren vau genoemd vour vol doende aanwijzing geeft den Vlakken Hoek ter meest gewilde en minst te duchten plaats te hondeD. dat daarom de behoefte aan nadere aan wijzing ter plaatse zich nog altijd doet gevoelen, dat de schipperij voor deze aanwijzing de voorkeur geeft aan een ter hoogte van stompe ton no. 4 of 5 uitgelegde gaBboei boven aan wijzing door eer. verklikkerlicht als dwarsmerk e.d. Redenen, waarom adressante, oit het belang der zoo beteekenende vaart vau Nederlaod en van den Riju naar Antwerpen eerbiedig verzoekt, wel te willen besluiten tot het doea uitleggen van de lichtboeien bovenbedoeld. op ziju beeneo. Maar hij ging resolout vooruit. Hij voelle niet dat het nu flink regende, als het sparrenooten geregend had zou hij 't ook niet hebben gemerkt. Toen hij het hek opentrok kon hij gedacht hebben „de teerling is geworpen". Aan de denr van den molen was een touwtje waarmede men den klink van binnen omhoog halen kon. De klink ging wel omhoog, maar de denr was niet open te krijgeö, zij was vau binnen gegrendeld. De vier speurders hadden elk een dieven lantaarntje bij zich. Die klapten se open en zochten Daar een touw, dat meestal langs de deur hangt en waaraan een schel. Daar was geen touw te vinden. Toen klopte Nanuing met ziju stok flink tegen de deur. Nog eens en nog eens, telkens harder. Eindelijk hoorden ze een grendel wegschniven. De drie metgezellen klapten hnn lantaarntje* weer dicht en weken ter zijde, Naüning hield het zijne open. De deur knarste nu al erg luid en daar stond de molenaar, een lantaarn in de hoogte houdend om te zieu wie daar zou zijn. Het ging Nanning ineens door den geest hoezeer Keetje op hem leek. Dezelfde gnitige bij Keetje guitig, bij bè n loensche oogen, hetzelfde blijgeestige, pientere gezicht en de schslksche glimlach bij Keetje schalksch, bij hèan schimpig. Zoo zag het de kommies. Do molenaar scheen eerst nogal verwonderd daar den ambtenaar te zien. Hij bleef echter kalm staan en zei niets. „Ik kom eens zien naar uw vergunniug," zei Nanning kortaf doch beleefd. Het gevecht tusschen een vrouw en een dollen hond. In de wachtkamer van het station Clitheroe (Eng.) had eeD dame, mevrouw Ellis, een hond, die in elkaar was gezakt, binnengedragen, toen het dier plotseling teekeoen van dolheid ver toonde. De vrouw greep het beest bij de keel en hield met de andere hand zijn lijn vast. De aanwezige mannen reu den de wachtkamer uit eu bleven voor de gesloten glazen deur toe- zieD, hoe de vrouw eeu wanhopig gevecht met den hond leverde. Een man kwam haar daarna te hulp, maar ging weer heen toen zijn trein voorreed. De vrouw werd herhaaldelijk gebeten. Inmiddels was eeD veearts ontbodeu. Eerst sloeg het verwoede dier een flesch met vergif, die hij het in de keel wilde gieten, oit zijn hand, zoodat de flesch brak. Maar ten slotte, toen de vronw aan het eind van haar krachten wa?, lukte hef, den hond een voldoende hoeveel heid vergif iu te geven eo viel hij dood neer. Om een meisje. Twee 16-jarige knapen kregen op den Goe- schen straatweg nabij Kapelle ruzie om een meisje. Deze twist liep zoo hoog dat de 16-jarige Kant in een vlaag van woede zijn mes nam en zijn mededinger Paaowe oit Biezelinge een steek in den nek toebracht die veel bloedverlies ver oorzaakte. Direct moest deze ondor geneeskundige be handeling gesteld worden. De getroffene moest per auto naar zijn woning te BiezelÏDge ver voerd wordeD. Deze zaak is in handen der politie. Mislukte berooving. Dinsdagmiddag omstreeks kwart voor drie heeft een ongeveer 20-jarige man op het Cen traal Station te Amsterdam getracht zijn slag te slaan. Hij drong een coupé binnen van een trein, die op het pont stond Daar Hilversum te vertrekken. In de coupé zat alleen een dame en terwijl hij haar een revolver voorhield, rukte hij haar tascbje weg en ging ermee aan den haal, achtervolgd door de juffrouw en eenige andere personen. Hij wist van het station te komeD, doch daar viel hij gpoedig in handen van een politieagent, die de vluchteling onmid dellijk in de gaten had. De man bleek nog in het bezit te ziju van het laschje en van het «wapen», dat een spcelgoedrevolver bleek te zijn. Hij is in verzekerde bewariug gesteld. BURGERLIJKE STAND. Gemeente POORTVLIET over October 1927. Geboren Kornelis Willem, z. v. Marinus L°endert Hageman e. v. Maatje Adri&ua Moer land. Willemiua Cornelia, d. v. Machiel Autho- nisse e. v. Cornelia Johanna Gaakeer. Neeltje, d. v. Dirk Cornelis Uijl e. v. Jannetje de Wilde. Maria, d v. Dirk Cornelis Uijl e. v. Jannetje de Wilde. Marinus, z. v. Jaco'o Uijl e. v. Maatje van Driel. OverledeD Willemijoa van der Gouwe 80 jr., weduwe van Jan van Beindeu. Uitslag der gehouden fruitveiling te Tholen op 16 November 1927. Tardieu de Ninove 20 ct. idII 18, id. III 6 Louwtjesperen 68. id. 114 5, id.llll2. Gieeer Wildeman 7 11, id. II 34, ld. IL1 1-2. Jodenpeer III 57. Kleiperen 11, id. II 12. Comtesse de Paris 28. Drielsche Groeue 3, id. II 3. Goadreinetten 1018, id. II 48, id. III 24. Zure BelltfLur 1016, id. II 4-8, id. III 34. Groninger Kroou 810, id. II 6. Campagner Zoete 910, id. II 68. Erm- gaarde 1215, id. II 69. Grauwzure 5, id, II 3. Grauwzoete 14. Zoete Belhfleur 69, id. II 3-4. Sterappel 1012, id. II 8, id. III 4. Tuiozoeto 910. Reiuette de Tom 10. Huismans?oet 8, id. 11 6. Roode Jeruzaleinmer 5. Court Pendu II 2. Paradijszuur 3. Luntersche Peppin 7. Zoete appels 2. Appels val 3. Peren val 1. Spruiten 14. Mispels 16. Alles per K.G. „Een verguuningHein nam niet duim en vinger de bemeelde pet af en harkte met de drie overige vingers door de grijzende haren. „Ja, ja, een vergunning om te maleu na zoDsonder- en voor zonsopgacg, heeft u die?" „Nee ee ee n „Dus o heeft geen vergunning?" „Nee ee ee n 1" „U maalt dus vannacht zoader permissie!" „Nee ee ee d „Wat zegt u daar?" „Ik zeg neen De Soester veldwachter dacht, het is hem zeker te doen om tijd te winnen en kwam nu ook naar voren met open lantaarn, gevolgd door de beide andereu. „Kom, mijnheer Nanning, laten *e no geen tijd verspillen met praatjes, het feit dat gemaald wordt zonder vergunning kunnen we constateeren en dan zullen w£ meteen eens peile* wat hier aanwezig is" Toen zette de forsche molenaar zich breed voor het trapje dat naar de maalzolder giDg en zei met zwaar gelnid „Wat woa jij constateeren? Kom jij voor het eerst in eeu molen? Hierzoo, myüheer Nanning is een joog broekieternauwernood droog achter z'n ooren maar jij veldwachter in angstwat won jij constateeren Kun je niet hooreu?.... Jij bent toch wel eens meer in 'n molen geweest." „Als 't je blieft geen praatjes zei de Soester woedeud wil je ods doorlaten of niet" „Natuurlijk wil ik jelni doorlaten, met alle soorten van genoegen" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1927 | | pagina 3