Tweede Blad.
Keetje van de Oranjeboom
VAN VRIJDAG 18 NOVEMBER 1927.
FEUILLETON
word
et
ineer
zij
19
A.
iorne
•man,
>er 19
ter
Jhriili
3. Sno
looit
SOOD
i. 47
«ngej
el, ii
nb«r.
1.30
Kiovil
len.
3
ndi 6
d. 3
Koen
'«MO
1 D»H
00 11
«Vt!
nam
i. 3
iber
27.
10
G.
.G.
LAND- EN TUINBOUW.
Wat elke maand te doen geeft.
(2e helft November.)
Nadruk verboden.
November werd door Karei de Groote Windmaand
boeten, maar de landbouwers noemen deze maand
vanouds Slachtmaand. En hoewel de huisslachting
op hot platteland lang niet zoo groot meer is als
vroeger, en bijna op ieder dorp tegenwoordig één
of meer slagers zijn, waar ook de boer zijn versch
stukje vleesch koopt, toch wordt er in deze en de
volgende weken nog menig varkentje of koeboesije
voor eigen gebruik bestemd.
Daarom geven we in dit artikeltje, ten behoeve
ook van de huisvrouw, een en ander over de slacht.
wL Hi Opdat maag en ingewanden niet te zeer gevuld zijn,
geeft men gewoonlijk aan het te slachten dier den
laatstendag geen vast voedsel. Wil men bloedworst
maken, dan wordt het bloed onmiddellijk nadat het
in een schoone emmer is opgevangen, geklopt, men
behoudt dan een helderroode vloeistof, terwijl anders,
als gewacht wordt, een vasto koek zich vormt en
de heldere bloedwoi zich afscheidt. Alleen scheidt
zich nu af de fibrine, een vasto witte stof, een der
eiwitstoffen uit het bloed, welke men, wanneer het
bloed is afgekoeld, er uitzeeft. Is men zoover, dan
kan men het bloed laten staan, tot men voor de
verdere bereiding gereed is. Het vet, dat het weefsel
omgeeft, waarin de darmen zijn geborgen, neemt
men direct weg, voordat het stijf wordt; men begint
bij de maag. Voor worst en rolpens gebruikt men
de dikke darmen en de maag. Evenwel zijn de dunne
darmen yan een varken vaak te broos en neemt
men daarom dikwijls koedarmen, welke men bij een
slager koopt. Menige huisvrouw smelt graag het
plukvet (van de darmen) apart uit en bewaart dit
ook afzonderlijk. Het vet kan gemalen worden in
eon vleeschmolen, waarin een grof rooster wordt
gedaanook kan men het fijn snijden en op een
zacht vuurtje uitsmelten, zóólang tot de kaantjes
(«vinken») goed droog zijn geworden. In vele ge
zinnen eet men de warme kanen (pas op, niet te
veelmet wat zout, soms ook met iets peper, op de
boterham, on smult er van. De kanen moeten blank
zijn, dus het vuur moet niet te heet wezen. Is het
vet er goed uit, dan zeeft men de kaaDtjes uit het
vet; ze smaken ook heerlijk door gestampte pot.
Het zouten van vleesch en spek moet met oor
deel en kennis gebeuren, anders heeft men groote
kans, dat het tot bederf overgaat. Allereersthoe
veel zout? Ongeveer 6 pCt. van het gewicht, dat
is dus per pond of 500 gram30 gram zout. (In
elke huishouding behoort een weegschaal of -schaaltje
te zijnjls het vleesch vet, dan iets minder,is het mager
dan iets meer. Men wrijft het vleesch goed in met
het zout wat men overhoudt, strooit men er tus-
schen. Komt er na een paar dagen pekel, dan schept
men dit over, en dit moet men geregeld doen. Af
en toe keere men het vleesch. Na 2 a 3 weken
neemt men het vleesch uit den pekel, haalt
het even door kokend water, dat is om het over
tollige zout te verwijderen, en gaat het daarna
drogen of rooken. Heeft men geen vet bij het vleesch,
dan neemt men voor varkensvleescb dubbele pekel
240 gram (dus bijna een half poöd) op een Liter
water. Wie er prijs op stelt om het vleesch zijn
kleur te doen behouden, kan aan de pekel iels
salptter toevoegen 5 gram op 1 pond zout.
U wilt ook rolpens maken? Ziehier dan een
recept: U hebt noodig voor 5 pond vet rundvleesch,
of 2/3 vet varkens- en l/3 kalfsvleesch, 25 gram
[een vierde ons] zout, 10 gr. peper en 2 en 'n
half gr. gestoten nagelen. Hebt U een molen, dan
maalt U het vleesch grof, anders snijdt U het, om
het na vermenging met zout en kruiden een poos
te laten slaan, opdat de smaak er goed doortrekke.
Inlusschen hebt ge de pens goed schoon gemaakt
en in zout water gezetdaarna wordt ze in stukken
gesneden en maakt ge er zakjes van. Eén kant blijft
open. Die zakjes worden vooral niet te stijf 1
met de vleeschmassa gevuld. Dan dichtnaaien 1 De
rolletjes worden gekookt in water met zout, ongeveer
3 kwartier tot een uur. Af en toe prikt ge er in.
Is ze voldoende gaar, dan laten uitlekken en koud
Verhaal uit het ouHe Baarn
door J. Lindenkom.
XIII.
Zij slopen gebukt langs de haag voorwaarts.
Op eens zagen zij twee gestalten oprijzen, alsof ze
oit den grond opkwamen. Het waren de Soester
veldwachter en de koddebeier van Pijnenburg.
„Hij draait niet" Halsterde Nanning.
„Hij zal wel beginnen" meende de Soester.
Weer ging de deur van den molen open. De
mannen kropen over den grond tot aan de
hooimijt en rezen recht op stijf tegen bet hooi
aan. Wie vlak hen voorbij liep zou ze niet
kunnen zien. Ze stonden onbeweeglijk.
Weer deed de man op klompen de ronde, liep
het erf af en een eindje den weg naar de herberg
op, kwam weer terng, liep recht op de hooimijt
aan, ja, en toen moest hij ze toch wel zieG.
Maar neen, zoover ging hij niet. Hij liep om
de mijt heen, keek overal, alleen niet waar de
vier mannen, als palen zoo onbeweeglijk, stonden.
Na zagen ze ook dat het Hein was. Hij scheen
zijn tocht geëindigd te hebben, giDg weer den
molen in en even laterDaar hoorden zij
het krakeod, flapperend geluid van draaiende
molenwieken.
Na wilde Nanning meteen vooruit, maar de
8oeater hield hem tegen Die had echt een
jagersnatanr. Je schiet geen haas in zijn leger
laten worden. Doe ze vervolgens in een pot en giet
er een mengsel op van azijn en rolnat: 3 tegen I.
Na een week of drie is de rolpens voor het gebruik
geleed. Eet smakelijkOp een anderen keer gaan
we eens samen met- en leverworst en hoofdkaas
maken.
Te Zevenbergen, zoo wordt bericht, bedraagt
het hietongewicht der peeën, aan de suikerfabriek
afgeleverd, van 9000 tot 18000 K.G. por gemet
een gemiddelde zou bereikt worden van 3000 K.G.
lager dan iu 1926, alzoo groot verschil. Voor onze
oragoving zal dit wel niet zooveel verschil geven.
Het suikergehalte, aanvankelijk laag, zelfs beneden
16 0/o is nu gemiddeld 171/2 18 °/o of 1 0/q meer
dan in 1926.
GEMENGD NIEUWS.
Een moordaanslag.
Sedert eenigen tyd is de -29-jarige vrouw
F. H. een Dnitsche van origit e, werkzaam ge
weest als keuken werkmeisje in het Maashotel
aan de Boompjes te Rotterdam. Zij was daar niet
intern, maar woonde in de Frederikstraat op kamers.
Zij is gehuwd en heeft een kind, omstandig
heden, welke hier vrijwel geheel onbekend waren,
omdat zij van haar man, met wien zij ongeveer
een jaar geleden is gehuwd gescheiden leefde.
De vronw heeft hier kennis gekregen met den
33-jarigen opperman H. P. N. uit Nijmegen.
Tusschen deze twee ging het den laatsten tijd
niet al te best en daarom was bij de vrouw het
plan gerijpt de relatie te verbrekeD. De man
voelde daar evenwel niets voor.
Zaterdagavond zijn N. en de vrouw in een
café aan de Weste Wagenstraat geweest. Zij
hebben daar ruzie gekregeu en de vrouw zei,
den omgang te willen verbreken. Zondagavond
hebbeD beiden weer ruzie gehad en daarbij
beeft N. haar geslagen. Den volgenden morgen
heeft de vronw tegen haar vriendin gezegd, dat
het nu zeker nit was, want dat zij beslist niet
langer om wilde gaan, met een maD, die haar
sloeg.
Dienzelfden avond hebben de man en de
vronw weer ruzie gehad. Opnieuw heeft de man
toen aangedrongen op een voortzetting van den
omgang, maar opnieuw heeft de vrouw geweigerd.
Toen schijnt bij den man het plan gerijpt te zijo,
de vrouw te doodou.
Dinsdagmiddag, omstreeks 5 uar heeft hij
een dolkmes gekocb'. Het is een geducht wapeo,
waarvan het lemmet ongeveer 15 cM. lang i?.
Het heeft een houten heft en een stoot plaat.
Het is een mes, zooals slagers veel gebruiken,
maar iets kleiner.
Met dit mes is N. Dinsdagavond tegen 7 uur
Daar den oprit van de Willemsbrug gegaan en
daar beeft bij de vrouw, die omstreeks dien tijd
bet hotel zon verlaten, opgewacht.
Inderdaad is de vronw kort na zevenen bniten
gekomen. Het schijnt, dat zij al een voorgevoel
heeft gehad, dal V. iets ernstigs in den zin had,
want zij had tegen baar vriendin, die ook in
het Maashotel werkzaam is, gezegd«Ik ben
zoo bang, laat mij niet alleen gaan. Ga met mij
mee/'
Deze vriendin beeft de vrouw dan ook ver
gezeld. Nauwelijks waren beide vrouwen buiten
of N. kwam van achteren toe loopen. Hij greep
vrouw H. beet en bracht haar met het dolkmes
twee krachtige stooten toe.
De vrouw riep: „Mijn hart, o mijn hart" en
zakte in een. Toen zij op den grond lag, heeft
N. haar nog eens tot tweemaal toe gestoken.
Van alle kanten kwam dadelijk publiek op
dringen en terstond is de zwaar gewonde vrouw,
het pakhuis van de firma J. H. D. binnen ge
dragen, waar dr. J. M. Dutilb, die onmiddellijk
was ontboden, haar heeft onderzocht en haar de
eerste hulp heeft verleend. Het bleek, dat de
toestaud van de vronw zeer ernstig was.
Het schijnt, dat de dader, dadelijk na het
plegen van zijn misdrijf, tot bezinning is ge
komen. Hij l et het mes, waarmede hij den aan
slag had gepleegd valleD, eu liep, klaarblijkelijk
zeer onder den iadrak, langzaam weg.
Eén van de voorbijgangers, de heer Z. is den
dader op den voet gevolgd. N. is langs het
Bolwerk naar de Koningsbrug gegaan en zoo
naar het Oude Hoofdpleir. De heer Z., die ge.
zorgd had, steeds in zijn nabijheid te blijveu
hoorde hem een paar maal 'eggen «Wat heb»
Eerst eventjes laten loopen Laat hem nou
eerst een paar zakjes malen
Naouiug dacht toen pas aan den mondvoorraad,
dien hij bij zich droeg, in elk van zijn zakken
wat. Hij was onderweg te zeer vervald met zijn
onmogelijken toestand om aan eten te denken
en de diender, ofschoon 't hem de keel afbeet,
dorst niets te zeggen.
Ze moesten nu maar eerst een hapje nemen.
Het was een smulpartij van je welste. De bakker
had, omdat na toch het Hof er was, op speculatie
een aaütal kadetjes gebakken, die zouden ze, als
ze tekort kwamea van Soestdijk wel komen balen.
Maar ze werden niet gehaald en na bad Nanning
zijn kostvroaw er zestien gekocht, dik beboterd
en belegd met ham. Hoe Nanning ze geborgen
had begreep hij nog niet, hij gaf maar over, de
een na de ander en zwijgend, onder groote
waardeering werden ze genuttigd. Na het maal
stonden ze nog een poos te luisteren naar het
klapperen der zeilen aan de draaiende wieken,
wat een mooi gelnid was dat!
Toen zon bet er op los.
Neen, nog niet, er kwam iemand aanzelteD.
De mannen hoorden voetstappen, zagen niets,
luisterden, hoorden de stappen niet meer, dan
weer wel.
No ja, in elk geval, of er iemand om den molen
heen liep of niet, du was Hein toch bakker-an.
Vooruit maar. Nanning was de ambtenaar, die
moest natuurlijk de zaak opknappen, de anderen
waren de getuigen en secondanten.
Als Nanning in plaats van drie kadetjes met
ham drie groote borrels gebruikt had koe hij
niet roeziger in a'n hoofd wezen en niet beveriger
ik gedaan Wat heb ik gedaan Toen heeft
de heer Z. zijn hand op den arm van N. gelegd
en hem rustig gevraagd, liever met hem mee
terng te gaan, dan zoo maar door te loopen.
N. gaf aan dit verzoek dadelijk gevolg eB samen
zijn ze teruggeloopeD, Daar het pakhuis van de
firma D. Toen N. de vrouw terug zag en ge
tuige was van wat hij had gedaan, barstte hij
in snikken oit. De vrouw, die hem nog heeft
herkend, heeft kort daarna het bewustzijn ver
loren.
Even later kwamen de geneeskundige dienst
en de politie ter plaatsen. De vroaw is naar het
ziekenhuis aaa den Coolsingel vervoerd, waar zij
ter verpleging is opnomen. Nog Dinsdagavond
is de vrouw geopereerd. Haar toestand is zorge
lijk zij is nog niet gehoord kunnen worden.
De man is naar het politiebureau aan de
Groote Paauweneteeg overgebracht Hij heeft
een volledige bekentenis afgelegd.
Het slachtoffer van den moordaanslag aan de
Boompjes te Rotterdam heeft Donderdag voor
de politie eeeige verklaringen kunnen afleggen.
Zij heeft o.a. verteld, dat de dader geruimen
tijd zonder werk is geweest, en gedurende dien
tijd geregeld van haar heeft geleend. Toen hij
later weer werk had, heeft hij dit geld niet
terugbetaald. Dit is een van de oorzaken van
hun ruzie geweest. Do man heeft haar trouweus
al meer dan eens willen slaan. Haar toestaud
is nog steeds zorgelijk.
Verkeerswezen
Verlichting Vlakken Hoek.
Door het Hoofdbestaur der schippersvereeni-
ging „Scbuttevaer" werd aan den Minister vsn
Marine a.i. het volgende adres gezonden
dat reeds herhaaldelijk door de vereeniging
voornoemd is verzocht om nitlegging van een
lichtboei in de nabijheid van den Sint Auoa-
landschen nol en één tegen den zg. Vlakken
Hoek tegenover Stavenisse.
dat dit laatstelijk is geschied bij verzoek
schrift van 19 Dec. 1925.
dat in het ontvangen antwoord van 6 Maart
d.a.v., Departement^ van Marine, werd opgemerkt,
dat de navigatie bij minder goed weer zichtbe-
zwaren ontmoet.
dat getracht zou worden deze bezwaren te
ondervangen door versterking van dc lichten
van Stavenisse en van Zppe. zoomede door wijzi
ging van de gekleurde sectoren dier lichten,
tengevolge waarvan de kanten van bet vaarwater
beter gedekt zonden ziju.
dat de binnenscheepvaart van bedoelde ver
sterking en wijziging sinds en dit vooral bij
goed zicht de voordeelen heeft ervaien.
dat evenwel is gebleken, dat de afstand welke
het licht van Zijpe en dat van Stavenisse van
elkander scheidt, te groot is, om ook Da de
versterking de zekerheid te verschaffen niet voor
ern gedeelte van het door banken nauw ÏDge-
sloteu vaarwater de onontbeerlijke leiding der
beide veren te moeten missen.
dat toch op het traject Dordsche KilAnt
werpen op geen enkel vaarwater eeu onverlichte
afstand van dergelijke afmetingeu wordt aange
troffen.
dat daarbij een boei uitgelrgd ter hoogte van
den ing&Dg der Krabbenkreek, ook in dit vaar
water leiding zou kunnen versohaffen.
dat weliswaar door het aanbrengen van den
roodeo sector, in het licht van Stavenisse schij
nend van stompe ton no. 5 tot over stompe ton
8 van het Keeten, de Slikken van Vianen ten
N.O. van den Vlakken Hoek zijn gedekt, maar
niet een der sectoren vau genoemd vour vol
doende aanwijzing geeft den Vlakken Hoek ter
meest gewilde en minst te duchten plaats te
hondeD.
dat daarom de behoefte aan nadere aan wijzing
ter plaatse zich nog altijd doet gevoelen,
dat de schipperij voor deze aanwijzing de
voorkeur geeft aan een ter hoogte van stompe
ton no. 4 of 5 uitgelegde gaBboei boven aan
wijzing door eer. verklikkerlicht als dwarsmerk e.d.
Redenen, waarom adressante, oit het belang
der zoo beteekenende vaart vau Nederlaod en
van den Riju naar Antwerpen eerbiedig verzoekt,
wel te willen besluiten tot het doea uitleggen
van de lichtboeien bovenbedoeld.
op ziju beeneo. Maar hij ging resolout vooruit.
Hij voelle niet dat het nu flink regende, als
het sparrenooten geregend had zou hij 't ook
niet hebben gemerkt. Toen hij het hek opentrok
kon hij gedacht hebben „de teerling is geworpen".
Aan de denr van den molen was een touwtje
waarmede men den klink van binnen omhoog
halen kon. De klink ging wel omhoog, maar
de denr was niet open te krijgeö, zij was vau
binnen gegrendeld.
De vier speurders hadden elk een dieven
lantaarntje bij zich. Die klapten se open en
zochten Daar een touw, dat meestal langs de
deur hangt en waaraan een schel. Daar was geen
touw te vinden.
Toen klopte Nanuing met ziju stok flink tegen
de deur. Nog eens en nog eens, telkens harder.
Eindelijk hoorden ze een grendel wegschniven.
De drie metgezellen klapten hnn lantaarntje*
weer dicht en weken ter zijde, Naüning hield
het zijne open.
De deur knarste nu al erg luid en daar stond
de molenaar, een lantaarn in de hoogte houdend
om te zieu wie daar zou zijn.
Het ging Nanning ineens door den geest
hoezeer Keetje op hem leek. Dezelfde gnitige
bij Keetje guitig, bij bè n loensche oogen,
hetzelfde blijgeestige, pientere gezicht en de
schslksche glimlach bij Keetje schalksch, bij
hèan schimpig. Zoo zag het de kommies.
Do molenaar scheen eerst nogal verwonderd
daar den ambtenaar te zien. Hij bleef echter
kalm staan en zei niets.
„Ik kom eens zien naar uw vergunniug," zei
Nanning kortaf doch beleefd.
Het gevecht tusschen een vrouw en een
dollen hond.
In de wachtkamer van het station Clitheroe
(Eng.) had eeD dame, mevrouw Ellis, een hond,
die in elkaar was gezakt, binnengedragen, toen
het dier plotseling teekeoen van dolheid ver
toonde. De vrouw greep het beest bij de keel
en hield met de andere hand zijn lijn vast.
De aanwezige mannen reu den de wachtkamer
uit eu bleven voor de gesloten glazen deur toe-
zieD, hoe de vrouw eeu wanhopig gevecht met
den hond leverde. Een man kwam haar daarna
te hulp, maar ging weer heen toen zijn trein
voorreed. De vrouw werd herhaaldelijk gebeten.
Inmiddels was eeD veearts ontbodeu. Eerst
sloeg het verwoede dier een flesch met vergif,
die hij het in de keel wilde gieten, oit zijn
hand, zoodat de flesch brak. Maar ten slotte,
toen de vronw aan het eind van haar krachten
wa?, lukte hef, den hond een voldoende hoeveel
heid vergif iu te geven eo viel hij dood neer.
Om een meisje.
Twee 16-jarige knapen kregen op den Goe-
schen straatweg nabij Kapelle ruzie om een meisje.
Deze twist liep zoo hoog dat de 16-jarige Kant
in een vlaag van woede zijn mes nam en zijn
mededinger Paaowe oit Biezelinge een steek
in den nek toebracht die veel bloedverlies ver
oorzaakte.
Direct moest deze ondor geneeskundige be
handeling gesteld worden. De getroffene moest
per auto naar zijn woning te BiezelÏDge ver
voerd wordeD.
Deze zaak is in handen der politie.
Mislukte berooving.
Dinsdagmiddag omstreeks kwart voor drie
heeft een ongeveer 20-jarige man op het Cen
traal Station te Amsterdam getracht zijn slag
te slaan. Hij drong een coupé binnen van een
trein, die op het pont stond Daar Hilversum te
vertrekken. In de coupé zat alleen een dame
en terwijl hij haar een revolver voorhield, rukte
hij haar tascbje weg en ging ermee aan den
haal, achtervolgd door de juffrouw en eenige
andere personen. Hij wist van het station te
komeD, doch daar viel hij gpoedig in handen
van een politieagent, die de vluchteling onmid
dellijk in de gaten had. De man bleek nog in
het bezit te ziju van het laschje en van het
«wapen», dat een spcelgoedrevolver bleek te zijn.
Hij is in verzekerde bewariug gesteld.
BURGERLIJKE STAND.
Gemeente POORTVLIET over October 1927.
Geboren Kornelis Willem, z. v. Marinus
L°endert Hageman e. v. Maatje Adri&ua Moer
land. Willemiua Cornelia, d. v. Machiel Autho-
nisse e. v. Cornelia Johanna Gaakeer. Neeltje,
d. v. Dirk Cornelis Uijl e. v. Jannetje de Wilde.
Maria, d v. Dirk Cornelis Uijl e. v. Jannetje
de Wilde. Marinus, z. v. Jaco'o Uijl e. v. Maatje
van Driel.
OverledeD Willemijoa van der Gouwe 80 jr.,
weduwe van Jan van Beindeu.
Uitslag der gehouden fruitveiling te Tholen
op 16 November 1927.
Tardieu de Ninove 20 ct. idII 18, id. III
6 Louwtjesperen 68. id. 114 5, id.llll2.
Gieeer Wildeman 7 11, id. II 34, ld. IL1 1-2.
Jodenpeer III 57. Kleiperen 11, id. II 12.
Comtesse de Paris 28. Drielsche Groeue 3, id.
II 3. Goadreinetten 1018, id. II 48, id.
III 24. Zure BelltfLur 1016, id. II 4-8,
id. III 34. Groninger Kroou 810, id. II 6.
Campagner Zoete 910, id. II 68. Erm-
gaarde 1215, id. II 69. Grauwzure 5, id,
II 3. Grauwzoete 14. Zoete Belhfleur 69,
id. II 3-4. Sterappel 1012, id. II 8, id.
III 4. Tuiozoeto 910. Reiuette de Tom 10.
Huismans?oet 8, id. 11 6. Roode Jeruzaleinmer 5.
Court Pendu II 2. Paradijszuur 3. Luntersche
Peppin 7. Zoete appels 2. Appels val 3. Peren
val 1. Spruiten 14. Mispels 16. Alles per K.G.
„Een verguuningHein nam niet duim
en vinger de bemeelde pet af en harkte met de
drie overige vingers door de grijzende haren.
„Ja, ja, een vergunning om te maleu na
zoDsonder- en voor zonsopgacg, heeft u die?"
„Nee ee ee n
„Dus o heeft geen vergunning?"
„Nee ee ee n 1"
„U maalt dus vannacht zoader permissie!"
„Nee ee ee d
„Wat zegt u daar?"
„Ik zeg neen
De Soester veldwachter dacht, het is hem zeker
te doen om tijd te winnen en kwam nu ook naar
voren met open lantaarn, gevolgd door de beide
andereu.
„Kom, mijnheer Nanning, laten *e no geen
tijd verspillen met praatjes, het feit dat gemaald
wordt zonder vergunning kunnen we constateeren
en dan zullen w£ meteen eens peile* wat hier
aanwezig is"
Toen zette de forsche molenaar zich breed voor
het trapje dat naar de maalzolder giDg en zei
met zwaar gelnid
„Wat woa jij constateeren? Kom jij voor
het eerst in eeu molen? Hierzoo, myüheer Nanning
is een joog broekieternauwernood droog
achter z'n ooren maar jij veldwachter
in angstwat won jij constateeren Kun
je niet hooreu?.... Jij bent toch wel eens meer
in 'n molen geweest."
„Als 't je blieft geen praatjes zei de Soester
woedeud wil je ods doorlaten of niet"
„Natuurlijk wil ik jelni doorlaten, met alle
soorten van genoegen" (Wordt vervolgd.)