IERSEKSCHE EN
THOOLSCHE COURANT
o. 199?
Zaterdag 14 Juli 1923.
Veertigste jaargang
Firma i. M. C. POT - Tholen
Een onaangename gewaarwording.
F 1
BUITENLAND.
BINNENLAND.
pd Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
T^ij» per kwartaal f 0,80 met Geïllustreerd Zondagsblad 11,S75, franco
iet post f 1,65 -j- 10 ct. disp. kosten.
UITGAVE
Telef. Interc. no. 16.
Adverteutiën van 1 tot i regels 75 cents; iedere regel moer 17cents.
Grootte der letters naar plaatsruimte.
Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering.
der regeeriog heeft sich
bij het departement van
zig-zag-politiek
ieuw geopenbaard
ierwija.
Sven onverwacht ala de opheffing der rijks
maallessen eene onaangename verrassing was,
zich na weer zoo'n geval voor, waarbij
Li iig ouder en menig schoolgaand kind gedupeerd
ESffdt, eenvoudig tengevolge van het laveeren,
in dezen echter wijst op een onvast stuur,
onderwijs.
)e wet op het lager onderwijs van 1920 be
te eene bepaling tot verplichte invoering van
zevende leerjaar.
irenwel niet terstond; de gemeente- en school*
turen, die dit leerjaar nog niet aan huDne
olen hadden verbonden, kregen een termijn
voorbereiding van 5 jaar, dus tot 1 Januari
5.
Do leerplichtwet die in 1921 is gewijzigd en
dezen opzichte voorschreef dat de leerplichts-
l van eeu kind eindigt wanneer het zeven
r op school was geweest, was dus niet in
ireenstemming met voormelde bepaling van
onderwijswet, terwijl de leerplichtwet niet
3 overgangsbepaling bevatte waarbij dit ge-
igeld weid.
En verband met het ontbreken daarvan, zond
minister eene circulaire aan het rijksschool-
zicht om eene soepele of milde toepassing
die bepalingen in acht te nemen, wat door
vingers te zien, alzoo.
Op bet eind van het vorig jaar diende
minister een wetsontwerp in, dat, gespeend
de bezoioigingsmauie, de verplichting van
zevende leerjaar opschortte tot 1 Januari
25, zulks in overeenstemming met de onder-
itet.
In de afdeelingen der Kamer is dit ontwerp
ui iter slecht ontvangen en scherp becritiseerd,
die mate, dat de minister blijkbaar bakzeil
yi eft gehaald.
Doch met minder aangename gevolgen voor
ders eo kinderen.
De minister toch heeft de behandeling van
ontwerp van de agenda, waarop het reeds
orkwam, niet alleen doen afvoeren, maar boven-
iel
W
16
m ook de circplaire over een soepele toepas-
Th ig dezer bepaling ingetrokken.
Daaruit vloeit voort dat de leerplichtwet, die
rdert dat een kind zeven volle jaren ter school
gaan, onverkort moet worden toegepast.
Zoowel met het oog op de vereischte invoe-
L ig van het zevende leerjaar op 1 Jauuari 1925,
aebtens de onderwijswet, als met de gematigde
passing van de leerplichtwet ten aanzien van
1 zevende leerjaar, zou binnenkort de leer-
chttijd van vele kinderen geëiudigd zijn
zullen ouders reeds in de weer zijn geweest
20 le trachten hen in eene of andere betrekkiug
vakopleiding in de leer te doen.
En nu komt op eens de ontnuchterende tijding,
die kiuderen nog een vol jaar op school
"I oeten blijven.
Op tal van scholen s&l dit eveneens tot moei
kheden aanleiding geven.
Want bij de vele waar het zevende leerjaar
1 is ingevoerd en er dus leerstof voorhanden
zijn er ongetwijfeld meerdere waar dit niet
1 t geval is en men dus die kinderen, ongeacht
er voldoende plaats is, nogmaals het geestelijk
f J edsel van het zesde leerjaar moeten voorzetten
De minister zegt wel, dat dit op paedago-
tche gronden voor het kind groot nut kan
serpeo, maar met het oog op de omstandig-
deo waaronder dit dan zal moeten plaats
bbsn, is dit vrijwel twijfelachtig.
ordening eene.bepaling zouden opnemen waarbij
alle gebouwen, die binnen een aangewezeu rayon
van de hoofdleiding zijn gelegen, zouden moeten
aangesloten worden, binnen het tijdperk van
vyf jaren nadat de waterleiding in exploitatie
zal worden genomen.
De vigeerende besturen hebben die verplich
ting aanvaard. En alsof menigeen de consequen
tie van het toen ingenomen standpunt bezwaar
lijk heeft durven aanvaarden, is de verantwoor
delijkheid van die beslissing afgewenteld op
vroegere college's of men heeft zich veront
schuldigd met de weinig vleiende verklaring een
net over het hoofd te zijn gehaald.
Het eerste motief stemt niet overeen met fa
werkelijkheid, gelijk we hierboven hebben gezien,
en het tweede argament zou niet pleiten voor
het respect, dat men hebben moet voor de on
baatzuchtigheid waarmede de raad van beheer
de zaak der waterleiding heeft behandeld, noch
voor de objectiviteit, waarmede men de raads
leden mag achten te zijn toegerust om op te
komen voor het waarachtig belang hunner ge
meenten en gemeentenaren.
Het is niet ons onderzoek om na te gaan wat
dan wel de oorzaak van het verzet kan ziju,
waarmede ten overvloede menigeen in die respec
tievelijke gemeenten zal wordeu gedupeerd.
Immers, met het huldigen dier hoog geroemde
vrijheid zullen zij, die behoefte gevoelen aan
aansluiting, en nu binnenkort reeds van de
zegening der waterleiding willen genieteD, tege
lijk met TholeD, Poortvliet en na ook Scher-
peoisse, zich grootere ofiers moeten getroosten.
Zij toch zullen niet kunnen deelen in het
genot der reductie, die wordt toegestaau aan de
gemeenten, die eene vervroegde aansluiting
prefereerden. Maar niettemin zullen ze gaarne
willen aansluiten, niet alleen als de droogte de
waterputten doet verdampen en de regeubakken
doet verminderen, zoo in quantiteit als in kwali
teit, doch buitendien om het heerlijke vocht,
dat toch ook als een Zegen des Hemels is te
beschouwen, al komt het door ondergrondsche
buizen in de woningen, te ontvangen ten bate
van inensch en dier en plant.
Intusschen, de waterleiding is er, en de ver
plichtingen, die zijn aangegaan om haar, tot
stand te brengen en die moeten worden nage
komen om haar in stand te houden, moeten
evenzeer worden gedragen door die gemeenteD,
welke -tot directe aansluiting besloten, als door
die, welke de termijn van vijf jaren, binnen
welke toch moet worden aaugesloten, riskeerden.
Elke gemeente heeft zijn jaarlijkscbe rente en
aflos te fourneeren, hetzij dat deze bedragen
worden gevormd door de te ontvangen water-
penningen, hetzij dat de ingezetenen dit op hun
belastingbiljet zullen terug vinden.
Dat wil zeggen, men zou tevergeefs zoeken
naar eene specificatie van zijn aandeel in de
waterleidingkosten, maar -een eventueel verhoogd
bedrag kau strekken als bewijs dat ge dan
mede bijdraagt in die kosten zonder dat ge
speciaal van het water profiteert, tenzij het
eigen belang zoo zeer spreekt, dat ge toch aan
sluit, in weerwil van het werkelijk tarief.
Want het meerendeel der slachtoffers wordt
gevormd door de oDgelukkigen die het zwemmen
üiet of niet voldoende verstaan.
En toch schrikt die doodenlijst de begeerte
naar het zwemmen niet af, want telkens weer
gaat men met dichte drommen het water iu.
Die watersport stelt daarom onwillekeurig de
eisch om zich inderdaad stelselmatig te oefenen
onder leiding van een deskundige.
DE WATERLEIDING.
Men heeft eea aanvang gemaakt met het
memen der woniagen, waarin de huisleiding
or waterafname reeds is aangelegd of zal aan-
ilsgd worden, ter bepaling van het tarief dat
l verschuldigd zijn.
In een drietal gemeenten zullen de ingezete-
50 profiteereo van de reductie die gegeven
ordt doordat de besturen het besluit namen
i vervroegde aansluiting.
Uit de zittingen der overige gemeenteraden
duidelijk gebleken, dat het verzet zich con-
0(]e mtreerde om het begrip der verplichting.
Men wilde niet gedwongen zijn en men wilde
ik weer niet de burgerij dwingen tot aansluiting.
Nu lijkt dat alles op eea heel mooi gebaar
zich cordaat te houden tegenover zijn man-
tarissen.
Doch meer dan schijn is dit niet. Want in
i®t jaar 1921 hebben alle gemeenteraden op het
iiland zich vereenigd met den eiseh van den
linister, dat zij in hanne bouw- of politiever-
30l
Zwemmen.
Tegenover de werkelijke koude van Juni, die
toch zomermaand heette, is nu, vrijwel zonder
overgang een warmte gekomen, byna tot stik-
kens toe.
Tot op zekere hoogte is men in zoo'n tem
peratuur niet tot werken geschikt, hoezeer we
ook ons best doen om meer te schijnen dan we
zijn, om meer te doen dan we kunnen.
In onze kleediug beperken we ons tot de
perken van fatsoen; het overtollige werpeu we
uit. Met. de maaltijden vlot het niet erg. Drin
ken zonden we den geheelen dag, voornamelijk
koele dranken. O ;zeu gemoedstoestand houden
we in bedwang, door ous niet op te winden.
En bij dit alles is slechts één begeerte die
allen en alles overheerschtwater en nog eens
water.
Het is alsof het koele water ons op den been
houdt.
Zou 't denkbaar zijn als we het eens zonder
water zonden moeten doen?
Al wat zwemmen kan, gaat thans in het water,
en deze sport is de vorstin van alle andere.
Zweminrichtingen zooals we die op zoovele
andere plaatsen zien, bestaan hier niet. Men
zwemt dus maar in de voorkomende waters.
Toch geniet men van deze lichaamsoefening hij
uitnemendheid.
Maar bij deze bijzonder gezonde sport stemt
de laoge akelige lijst van verdronkenen tot
weemoed. En spreekt uit die lijst een stil verwijt
dat het zwemmen bij ons te lande te weinig
systematisch wordt aangeleerd.
Het geweldig Roer-conflict doet zich schier
de heele wereld door gevoelen, gelijk de ont
zaglijke oorlog zulks gedaan heeft.
Er is verschil in de uiterlijke vormen, even
goed als in de resultaten.
De zoogenaamde oorlogsjaren zijn voor me
nigeen wel de beste geweest, die ooit gekend
zijn, zoo voor sommige landen als volken, maar
de jaren nadat de vrede i3 gekomen, zijn zoo
benard als weinigen zich zullen kunnen herin
neren. De werkelijke vrede is niet gekomen en
een schijnvrede is erger dan de oorlogstoestand.
Iuderdaad wordt de situatie ?oo nijpend, dat
eene uitbarsting menschelijkerwijs gesproken,
niet uitblijven kan.
De economische lucht is als overbelast met
electriciteit, waaraan alleen een ontlading ont
spanning brengen kan.
Den opmerkzamen toeschouwer zal het kunnen
opgevallen ziju, dat de Britsche regeeriug onge
duldig wordt.
Het uitblijven van het antwoord van Frankrijk
op de vrageu wat het bedoelt met de staking
van het lijdelijk verzet door de Duitschers in
het bezette gebied, heeft eene stemming bij de
Engelschen teweeg gebracht, waarvan men in
het dagelijksche leven zou zeggeu dat ze kregel
is gewordeD.
Het is alsof zij haar houding van een lijdelijk
toezien heeft laten varen, blijkende uit den
aandrang om zich nu eens klaar en duidelijk
uit te spreken over de taktiek welke Frankrijk
ten aanzieu van Duitschland denkt te volgen.
Men zou deze stap kunnen noemen de eerste
die leiden kau tot eene oplossing zonder bij
mogelijkheid te kannen voorspellen, de resul
taten die zij brengen kan.
Het is onmiskenbaar dat het oude werelddeel,
met uitzondering van een paar lauden, voor
wat betreft hun valuta en daarmede hunne
economische verhoudingen, langzaam maar zeker
naar den afgrond glijden.
Zelfs moet de Brit zijn pond sterling tegen
over de dollar zien dalen, hetgeen wellicht eene
aanleiding is geweest tot den jongsten stap der
Engelsche Tegeering. Zij is bovendien min of
meer geuoodzaakt hare houding duidelijker te
gaan bepalen, want hare meer dan een millioeu
werkeloozen, de groote moeilijkheden in de
katoenindustrie, de uitgebreide staking in het
transportbedrijf, de belemmerenden uitvoer, de
hooge rentelasten aan Amerika, vorderen metter
daad een juiste afbakening van hare binnen- en
buitenlandsche staatkunde.
Eene voortzetting van eene taktiek van half
slachtigheid maakt het gevaar om in den maal
stroom der iueenstorting, gelijk aau andere
landen is te beurt gevallen, niet denkbeeldig.
De houding van den bondgenoot is te Parijs
niet zonder invloed gebleven. Poincaré die in
de Kamer de eene overwinning op de andere
stapelt en de gunst van het vertrouweu geniet
als weinigen, heeft de begrooting in veilige
haven gebracht, ondanks dat menigeen de balans
van dat politieke werktuig geflatteerd achtte.
Met den tijd der vacantie meende men dat de
enkele wrijving hierover zou vervageu en een
periode van rust doen ingaan, in afwachting van
den loop der groote diugeu, die men meent
naar wensch te loopen iu het belang van een
politiek succes.
Tot Engeland die rost komt verstoren en
zakeu verlangt te doen.
Als de Britsche medegeallieerde zich inderdaad
dit in het hoofd heeft gezet, dan. is het daar
maar niet met een mooie redevoering van af te
brengen. En indien hij eene regeling wenschte
van de oorlogsschuld die Frankrijk aan haar
debet is, dan zou dit Poincaré alles behalve
Qen vallen.
Toch ecbijni een kentering in den onzekeren
toestand zich af te teekeneu, waarvan de beurs,
als politieke barometer, eenige uiting gaf.
Doch loopen we maar niet vooruit op ver
moedelijke gebeurtenissen, waarvan nog zoo
weinig is te voorspellen.
Intasschen als de kwestie met Turkije, waar
omtrent de verwachtiugea allergunstigst zijn,
inderdaad tot een goed einde leiden, ook dan
is inen reeds stap in de goede richting.
Voor de Provincie Zeeland zijn als leden der
Eerste Kamer candidaat gesteld
Van katholieke zijde de heeren E. B. Dumo-
leijn te Honteuisse en F. J. LM. van Waes-
berghe te Hulst.
Van anti-rev. zijde de heeren mr. A. A. de
Veer, aftr. lid (voor Zeeland), G. G. D. d' Au-
inale baron *van Hardenbroek tot Hardenbroek
te Lopik, aftr. lid (voor Utrecht) en vier anderen.
Chr. Hist.prof. dr. J. R. Slotemaker de
Bruijne, aftr. lid (voor Zeeland), jhr. mr. B. C.
de Savornin Lohman en drie anderen.
Vrijz. dem. boudmr. H. I. Schonfeld en
drie anderen.
S. D. A. P. W. C. de Jonge en vier an-
dereD.
Staatk. Ger. partijP. van der Menlen te
Kampen.
Vrijheidsbond jhr. R. R. L. de Muralt te
Borculo en vijf anderen.
Te Middelburg is eeue vereeniging opge
richt teri doel hebbende een opleidingscursus te
vormen voor personeel aan bewaarscholen.
Meestentijds is het hoofd van zulk eeu school
gediplomeerd omdat zij zulk eene opleiding in
eene andere proviucie kon genieten, maar het
personeel dat haar bijstaat is in den regel noch
practisch noch theoretisch ouderlegd.
Het lid der Eerste Kamer, de heer Haazevoet
heeft zich tot den Minister vao Waterstaat ge
wend met de vraag of de geruchten gegrond
zijn, dal het hoofdbestuur der posterijen ouder-
haodelingeu voert met de algeineene expeditie
onderneming Van Gend en Loos over de over
neming van den besteldienst der postpakketten.
De Minister heeft daarop geantwoord dat er
een onderzoek aanhangig is in hoevorre bezui
niging zal kunnen worden verkregen door in
sommige plaatsen de uitreikiog van postpaketteu
door genoemde firma te doen geschieden.
Mocht deswege eene overeenkomst tot stand
komen, dan zal voor wat het persnneel betreft
van de tot dusverre gevolgden regel niet wordeu
afgeweken.
Volgende week Zaterdag zal te Wissen-
kerke de algemeene vergadering worden gebou*
den van den Zeeuwschen Polder- en Water-
schapsbond.
O. m. zal voorzien worden in de beatuuri-
vacatores wegeus periodieke aftreding der h.h.
A. van der Weijde te Zierikzee en A. Wisse
te Anna-Jacobapolder, met wien tevens worden
voorgedragen de h.h. W. G. Boot Jz. te Haam
stede en P. Vogelaar te St-Philipslaud.
Door. den ingenieur der domeinen iu Zeeland,
de heer A. G. Verhoeven, zal een voordracht
wordeu gehouden over opmerkingen over dijk«-
bouw en landaanwinning in Zeeland, welke met
lichtbeelden betreffende in 1918/20 uitgevoerde
bedijkings- en kanaalwerken in den Brakman
zal werden toegelicht.
Na de pauze wordt een excursie gehouden
ter bezichtiging van de dijksverdedigings- en
oever* erken van den Onrust- en Jacobapolder.
Bij het onderzoek in de afdeelingen
der Eerste Kamer van het ontwerp van de
wet tot wijziging van de artikelen 34 en 38
der Woningwet was de vraag gesteld of
de tijd niet gekomen was deze wet aldus toe
te passen, dat woningen met overheidssteun
eigendom der bewoners kunnen worden.
Maar de minister schreef daaromtrent
in zijn memorie van antwoord, dat de ge
dachte om dit van toepassing te brengen
wel sympathiek is, maar dat de voordeelen
zoowel als de nadeelen eerst nader behooren
te worden bezien.
De waarborgwet bedoelende de mer
king van de gouden en zilveren werken
wordt tegenwoordig streng toegepast.
Volgens geruchten, waaromtrent het
Tweede Kamerlid, de heer Staalman zich
zekerheid wil verschaffen, zouden in ons
land uit het buitenland gouden-en zilveren
werken worden ingevoerd, voorzien van
valsche merken en gehalteteekens.
Men meent dat het uit dien hoofde tegen
woordig lang niet zoo gemakkelijk is als
vroeger om deze artikelen gekeurd en van
Nederlandsche gehalteteekenen voorzien
te krijgen.
De van ouds bekende [Jollandsche
Revue heeft een speciaal zomer- en reis-
nummer uitgegeven, dat ten tijde dat het
werd samengesteld weinig reden van be
staan zou gehad hebben omdat het toen