ÜRSEKSCHE EM THOOLSCHE COUBflWT No. 1990 Zaterdag 26 Mei 1923. Negen en dertigste jaargang Firma J. M. C. POT - Tholen GEMEENTERAAD. Dit blad verschijnt eiken Zaterdag. Prij» per kwartaal f0,80; met Geïllustreerd Zondagsblad fl,376, franco per post f 1,65 10 ct. disp.Jrosten. UITGAVE Telef. Intero. no. 16. Advertentiën van 1 tot 4 regels 75 centsiedere regel meer 17 oente. Grootte der letters naar plaatsruimte. Bij abonnement aanmerkelijke prijavermindering. PUBLICATIËN. Ingang Zomertijd. De Burgemeester vau Tholeo maakt bekend, dal de vervroeging met oen uur van den wettel ijken tijd eal aanvangen den 1 Juni 1923. De overgang geschiedt in dier voege, dat wanneer de middelbare xonnetijd op den dag, waarop de vervroeging aanvangt, twee uur aanwast in den voormiddag, het wordt geacht te syn drie uur op dien voormiddag. Tholen, 23 Mei 1923. U De Burgemeester van Tholen cal op Zaterdag 2 Juni a.a. dea middags te 12 ten Raad- hu ice aldaar EEN HOOP COMPOST publiek verkoopen. 8 30469 De aauwijcing geschiedt door den karreman. Tholen, 25 Mei 1923. 9 Eene toetreding tot het outwerp-verdrag be treffende de toepassing van den wekelijkschen rustdag in de industrie, behoeft geene bedenking te ontmoeten, omdat in deze arbeidswetgeving het beginsel van den verplichten wekelijkschen rustdag reeds in ruime mate toepassing heeft gevonden. <t Zoowel bij het voorgaande als bij dit ontwerp is het echter onzeker of het verdrag op 1 Ja nuari 1924 in om land in werking zal kunnen treden, omdat er op enkele punten nog voor zieningen zullen zijn -te treffen, ia in beide ont werpen de bevoegdheid voorbehouden om te sijner tijd tot het ontwerp-verdrag toe te treden en «al bij aan neming de machtiging daartoe zijn inbegrepen. BUITENLAND. INTERNATIONALE ARBEIDSZAKEN. Aan de in 1921 te Genève gebonden alge- meene conferentie van leden der internationale arbeidsorganisatie ia ook deelgenomen door afge- raardigden namens onze regeering krachtens het Tredesverdrag van Versailles. Thans worden aan de Tweede Kamer verschil lende wetsontwerpeu voorgelegd betreffende ar- beidsaangelegenheden, terwijl tevens wordt voor gesteld de Kroou te machtigen tot toetreding tot het internationaal verdrag. Het door die conferentie ontworpen verdrag teu aanzien van den leeftijd waarop kinderen mogen worden toegelaten in den landbou w-arbeid, en dat bepaalt, dat kinderen beneden deD leeftijd van 14 jaren niet in dienst zijn of arbeid ver richten in landbouw-ondernemingen, anders dan buiten de schooluren, ontmoet bij de regeering bezwaar. Hoewel de oorspronkelijke bedoeling van het artikel is, den landarbeid slechts te verbieden voor leerplichtige kinderen, is ten slotte door de conferentie een algemeen verbod goedgekeurd roor het verrichten van landarbeid door kinde ren beneden den 14-jarigen leeftijd. Volgens de ten onzent geldende leerplichtwet is de inspecteur van het lager onderwijs bevoegd aan kinderen die de laatste zes maanden de school geregeld hebben bezocht, om jaar lijks een verlof te verleenen van ten hoogste twee weken voor land- en tuinbonwwerkzaam- beden. De directeur van het Internationaal Arbeids bureau is weliswaar van oordeel dat deze reSe~ liog van hot landbonwverlof niet in strijd is met genoemd ontwerp verdrag, maar de be trokken ministers deelen die meening niet ge heel en al, en zonden de opheffing van de re geling van het landbonwverlof niet wenschelijk achten. De regeering kan mitsdieu niet hare medewerking verleenen tot aanvaarding van dit ontwerp-verdrag, zooals het thans luidt. Tegen het ontwerp van het recht van ver- eeniging en vergadering van landarbeiders be staat geen bezwaar. In ons land geldt dit recht voor alle ingezetenen en er bestaan geene bij zondere beperkingen voor de arbeiders in het algemeen, noch voor de landarbeiders in het bijzonder. Evenmin is er bedenking tot toetreding in zake schadeloosstelling voor ongevalleu in den landbouw. Waar alle toegetreden Staten zich verbinden om de wettelijke bescherming van arbeiders tegen de schade, voortvloeiende uit bedrijfsongevallen, ook uit te strekken tot alle loonarbeiders in den landbouw, is dit ten onzent geschied door land- en tuinbon wongevalleuwet van 1922. Hierbij is eene gelijke voorziening getroffen voor de loonarbeiders in den landbouw als tooi de indnstriearbeiders door de ongevallenwet van 1921. De totstandkoming van een internationale regeling betreffende het gebruik van loodwit in verfstoffen wordt door de regeering met in stemming begroet. Het ontwerp wil als regel het gebruik van lood wit, loodsulfaat en andere producten die deze stof fen bevatten, verboden zien bij het schilderen van binnenwerk van gebouwen, met uitzondering van spoorwegstations en industriegebouwen voor welke het door de overheid noodig is verklaard nadat daarover de organisaties ?an werkgevers en arbeiders zijn geraadpleegd. Het gebruik van witte verfstoffen, welke hoogstens 2 pet. loodwit bevatten, blijft geoor loofd. Een verbod als hier bedoeld zal alzoo weinig wijziging brengen in de gewoonten van het schildersvak hier te lande omdat het gebruik van loodwit bij het schilderen van binnenwerk ten onzent in de practijk bijna geheel verdwenen is. Aangaande voorschriften bij het gebruik van loodwit en dergelijke, waarvoor geen verbod bestaat, knnnen voor arbeiders in fabrieken of werkplaatsen gegeven worden op grond van de .Veiligheidswet, De feestdagen hebben niet veel nienwi te voorschijn gebracht. Dat de Duitsche rijksregeering broeit op een nieuw voorstel konden we vorige week nog even vermelden. De verwachting dat dit bree- dere plan spoedig zou zijn uitgewerkt en aan geboden, heeft zich in zooverre niet bewaar heid dat nu nog Diets omtrent de bizonderhe- den ervan is te zeggen. Dat de Engelscbe politiek in de Roerkwestie van dien aard is dat haar eene spoedige op lossing inderdaad welgevallig zou zijn, mag vrij wel als bekend worden verondersteld. En zelfs het afwijzend antwoord op de laatste Duitsche nota liet voldoende ruimte over om er uit op te maken dat Engeland genegen is tot gunsti ge overweging als de voorstelleu er maar eenigs- zios aannemelijk uitzien. De afwijzing sloot feitelijk een herziening in zieh, waaraan Cnno's regeering nu druk bezig is. Maar nn komt daar op eens het aftreden van den Britschen premier Bonar Law als nit de lucht vallen. Niet dat het nu geheel onvoor zien was, immers reeds geruimen tijd was dit in uitzicht gesteld met het oog op zijn gezond heidstoestand, maar de latere berichten dienaan gaande wezen op een nitstel naar een verder verwijderd tijdperk. Een zekere doch korte strijd is gevoerd over de vraag wie zijn opvolger zou worden en die in hoofdzaak zich bepaalde tusschen lord CurzoD de minister van bnitenlandsche zaken en Stanley Baldwin, de kanselier der schatkist, op wien ten slotte de kenze des konings is gevallen en die den hem aangeboden post aanvaardde. Het is begrijpelijk dat men in Frankrijk lang niet overscbillig staat tegenover het vraagstuk van Bonar Law's opvolger. Als kanselier der sehatkist heeft de nieuwe premier een zeer be langrijk aandeel gehad in de regeling der Ame- rikaansche schuldvordering, waarbij hij bewezen heeft niet alleen een goed zakenman te zijn, maar ook uitstekende politieke eigenschappen te bezitten. Ten opzichte van de groote politieke vraag stukken van den dag, is van hem weinig bekend. Zon men letten op de connecties die hij met de Britsche industrie heeft en op de rol die hij daarin vroeger speelde, dan ralt daaruit op te maken dat hij eerder behoort tot de staatslie den die economische, dan bij hen die politieke overwegingen op den voorgrond stellen bij het bepalen eener internationale staatkunde. In hoeverre deze gedachtengang zich zal aan passen aan de practijk zal weldra kunnen blij ken nit het standpunt dat wordt ingenomen bij het eerlang te verwachte nieuwen vërgoedings- voorstel van Duitichland. Door de fracties van den Vrijheidsbond in de Staten der provinciën Zeeland, Noord- Brabant en Limburg is aan den heer J. N. Elen- baas, burgemeester en secretaris der gemeente Kruiningeu en Oud-lid van Gedeputeerde Sta ten van Zeeland eene candidatuur aangeboden voor hei lidmaatschap der Eerste Kamer. De heer Elenbaas heeft daarvoor echter bedankt nit hoofde van zijne werkzaamheden. Uit de kringen der 's-Hertogenbosche tabaksindustrie is een ontwerp samengesteld tot betere regeling van deze zeer gekortwiekte nij verheid. Het moet de Tabakscommissie, waarvan het kamerlid mr. Van Schaik voorzitter ie, reeds bereikt hebben. De banderolle-misère zon dan verdwijnen en, behalve de accijnsbetaling, een toestand worden geschapen, als voor den oorlog. De staking in België toont nog weinig ver andering. Het verkeer vau Brussel naar en van Antwerpen is voor goederenvervoer geheel en voor passagiersverkeer grootendeels gestremd, de treinen Parijs- Amsterdam en omgekeerd en die op de Harwich booten rijden geregeld. Op de lijn naar Luik zijn zelfs nog verscheidene pas- ssgierstreinen uitgevallen doordat het personeel niet opkwam. Voorts hebben in het Waalsche land verscheidene fabrieken hunne deuren moeten sluiten wegens het gemis van grondstoffen. In het geheel liggen achttien stations vol komen stil. Te Leuven brak pas Zaterdag de staking uit en is, ten aanzien van het goederen vervoer, nog nitgebreid. Ook te Charleroi en omstreken nam zij in omvang toe, alwaar men tevens vreest voor een sluiting der metaalfabrie- ken wegens gebrek aan toevoer van grondstoffen. Te Gent ligt het goederenvervoer nog stil en is in den toestand geen verandering gekomen. Nabij deze stad zijn een viertal werklieden bij de spoorwegwerkplaats ontslagen, waarop on middellijk het volledige personeel ,ter sterkte vau 420 man, het werk neerlegde, doch het weer opnam nadat de eerst ontslagenen weer in dienst waren genomen. De geheele spoorwegstaking moet een 22000 man omvatten. THOLEN, 23 Mei 1923, nam. 2.30 unr. Voorzitter de heer J. G. Diepenhorst, burge meester. Tegenwoordig alle leden en de Secretaris. De notulen der zittingen van 6 Maart en 20 April worden goedgekeurd. Een verzoek van H. van der Eyk tot ont heffing van keurloon voor van elders ingevoerd en reeds gekeurd vleesch, wordt op voorstel van Burg. en Wetb. van de hand gewezen. Een verzoek van de Bergen op Zoomsche handelsreizigers-vereenigiDg om adhaesie te be tuigen aan hun verzoek tot het inleggen van een avonddienst door de tram B. o. Z. Tholen Antw. wordt voor kenuisgeving aangenomen, nadat geblekeu is, dat door de directie reeds zulk eeDB beslissing is genomen. Ten aanzieD van de rooilijn, rustend op een stuk grond aangekocht door het R.-Kath. Kerk bestuur, is van den minister van Arbeid een schrijven ingekomen, waarin Z.Ex. na ingewonnen advies bij Ged. Staten dezer Provincie in over weging geelt deze rooilijn op te heffen, omdat het belang dat daarbij destijds bestond wegens het leggen van een nieuwe haven en alsdan een toegangsweg daarheeu zou kunnen vormen, met meer bestaat. Mocht de Raad hiertoe Diet besluiten dan zal in overweging genomen worden dit besluit als strijdig met het algemeen belang te ver nietigen. De meerderheid van Burg. en Weth. stellen voor, aan den wenk van den minister gevolg te te geven. De heer Moelker, achtte de invloed die ge tracht wordt uit te oefeoen op den Raad in dezen verkeerd. Toen 1906 het des betreffend besluit genomen werd om een rooilijn op dit perceel te leggen is dit wel overwogen en gaf met genoegen daaraan zijn stem. Om nn te zeggen, die rooilijn is niet noodig geweest omdat er toch nooit een straat zal komen, is geen steekhoudend argument, omdat het blijft in den kring der vermoedens. Wie zou ooit hebben knnnen droomen dat Molenvliet een straat zou opleveren, gelijk deze zich thans aan sluit aan het stadsverkeer. Hij hoopt dat het besluit van 1906 waaraan hij ook heeft meege werkt, zal gehandhaafd blijven. De heer Wagemaker die den brief van den minister nauwkearig gelezen heeft, merkt op dat de eerste zinsnede totaal verkeerd is, want dat de rooilijn niet is gelegd in verband met de havenplaDnen, die van veel lateren datum zijn. Verwonderd is hij bovendien over het advies vjui Ged. Staten dat in de«ea brief wordt ge citeerd en een ander schrijven van hetzelfde college, waarbij «ij het «elfs zeer wenschelijk achtten dat die rooilijn behouden blijft. De heer Klompe eloit zich bij beiden aan. De heer Goossen zal niet in herhaling treden van wat hij te dezen aanzien reeds vroeger heef i gezegd. Alleen acht hij de motieven van den heer Moelker zeer mager door een rooilijn te willen handhaveD, die geen enkel nnt doet. Hij stemt volkomen toe dat in 1906 die rooilijn niet maar zoo klakkeloos is gelegd en dat er gegronde motieven voor waren, maar die be staan er nu niet meer. De Pauliuastraat is nog dezelfde van eertijds en er is Dog niets hoege naamd veranderd. Dat de Molenvlietsche straat is ontstaaü, is niet zoo heel bijzonder en rechtvaardigt zeker niet het handhaven van de bewoste rooilijn. Op andere gedeelten van de stad knnnen even zeer verkeersstraten ontstaan wanneer zij maar aan het verkeer aansluiten. Maar me* de Paulina straat is dat niet het geval. Ze is .'s nog niet eens door de gemeente overgenomen. Niemand zal er orer denken om van uit de Ondelandsche straat, wanneer bij naar de Gas fabriek moet, door de Pauliuastraat te rijden, maar wel schuin de markt over door de Stoofstraat. Afgescheiden nu van de kwestie of het geldt een stuk grond van de R.katholieke gemeente, berrormde, doleerende, joodeche of welke kerk ook, is hij tegen een rooilijn, die geeo nnt doet, eerder bet recht van een eigenaar beklemt, en allerminst het algemeeD belang dient. De heer Moelker wist niets van den tegeu- striidigen brief van Ged. Staten. De door den heer Goossen als mager beschouwde motieven zijn dat niet in die mate als hij let op de zwenking die gemaakt ie in den bebouwden dam waar niet vaa de rooilijn mocht worden afge weken, terwijl men die nu wil prys geven. Hij komt tegen het gezegde van den heer Goossen «p aleof het tegen een bepaalde rich ting zou gaan. Dat gaat het jniet allermtmt. De heer Wagemaker protesteert daar ereneeni tegen. Voorts bad hij het beter gevonden ali het kerkbeetnur de koninklijke weg had be wandeld en in plaats van aich direct tot den minister te wenden, die er niet» mede te maken heeft, bij Ged. Staten en eventueel bij den Kroon in beroep te gaan. De heer Goossen heeft juist gezegd dat het niet gaat om of tegen een bepaalde kerk, dus geenszins alsof dit door deze of gene zon worden uitgespeeld. De heer Moelker is op een» gegaan van de Paulinaetraat naar den bebouwden dam. Toen de heer Van der Stel eene afwijking van de verordening vroeg voor den bouw van zijn garage heeft hij als waarnemend burgemeester in vereeniging mot zijn collega wethouder met de verordening in de hand elke afwijking van de rooilijn belet, omdat het daar een drukko verkeersweg betreft en in zoo'n geval zal hy nooit io eenige afwijking toestemmen. Maar in de Paulinastraat waar geen enkel algemeen ver- keersbelang wordt gedieod is de rooilijn een door niets gerechtvaardigde belemmering van den particulieren eigendom. De heer Geluk acht bet verkeerd dat te voren het kerkbestuur niet heeft onderzocht of op die grond een servituut rustte, dan was de naak beklonken geweeet. Nemen we nn de rooilyn weg, dan zullen tal van gelijke aanvragen komen, die evenmin zullen kunnen worden geweigerd. De voorzitter kan zich beet begrijpen dat in 1906 het leggen van de rooilijn gegrond «ge weest, want op iemands eigendom wordt niet zoo maar eene beklemming neergelegd.^ Toen ie dat geschied ouder het motiefal» we 't noodig hebben er gebruik van te kannen maken. Doch nn 17 jaar later is de toeetaud nog ongewijzigd en heeft de rooilijn niet den mineten zin, zoodat hij in overweging geeft den wenk van den mi nister te volgen en de rooilyn, die tot niote nnt is, op te heffen. De vergadering gaf daar san evenwel geen gehoor en verwierp het voorstel met 9 tegen 2 stemmen, die der heeren Goossen en Aerteen, Aan mej. J. J. Ponlnsse wordt op haar ver zoek eervol ontslag verleend als ouderwijzere» aan de U. L. O.school met ingang van 15 Ang. a.i. Op eeu verzoek van A. A. Kogge om dispen satie van de bouwverordening voor wat betreft eene te verbouwen woning in de Kerkatiaat in plaats van tot slechts 8 M. tot 9.40 M. op te trekken, stelt de meerderheid van Borg. en Wetb. voor tot inwilliging. De voorzitter zegt dat voor de Kerkatiaat geen boogeren bouw is toegestaan dan 8 M. maar als de verzoeker boven de 8 M. nog S of 4 cuvelessen wil plaatseo, dan ie daartegen niets te doen. De heer Goossen verklaart zich vóór het ver zoek omdat Kegge er een onderwoning van wil maken voor zijne moeder en een bovenwoning voor zijn eigen gezinMet de cuvelessen kan hy zoo hoog gaan als hy wil, zoodat het feitelijk hetzelfde wordt aleof hij tot 9.40 M. gaat. De pastorie van de Ger. Kerk ie ook booger ge- bouwd den geoorloofd ie, zonder eenig toezicht of medeweten ven den raad. De heer Wegemeker moet opkomen tegen de bewering alsof da^r maar klakkeloos ia gebouwd zonder dat we 't geweten hebben. Eigenlijk ia het Kerkbestuur zelf zijn boekje te buiten ge- gegaan door geen aanvrage te doen. Inmiddels is hij voor toepassing van de bouw verordening waarbij ook de heer Klompe aieh aansluit. De heer Jansen kan zich er niet mede ver eenigen omdat de muren van die hooge gebouwen niet zwaar genoeg zijn voor de zware vrachten die door deze drukke straat worden vervoerd. De heer Wagemaker zegt dat die bepaling niet is gemaakt tegen zware vrachten, maarten opzichte van de belemmering van het licht. Bij stemming wordt het verzoek toegestaan met 7 tegen 4 stemmen, die der heeren Singer- ling, Janssen, Wagemaker eD Klompe. Aan de sohietvereeniging „Koningin Wilhel- mina" wordt met 7 tegen 4 stemmen een subsidie vaD f 75 toegekend. Tegen de heeren Stoutjesdijk, SingerliDg, Quint en Jausen. De Staat van oninbare en nog te achterhalen

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1923 | | pagina 1