van Zaterdag 3 Februari 1923.
Openbare Raadsvergadering gehouden te
Oud-Vossemeer den 30 Januari 1923.
Ni
Ierseksche
en Thoolsche Courant
0 o t
Voorzitter de Burgemeester.
Aanwezig alle raadsleden. Na opening der verg.
merkt de voorz. op dat dezs vergadering de eerste
in het jaar 1923 is, hij hoopt dat dit jaar over het
algemeen een voorspoedig jaar moge zijn voor de
gemeente en hare ingezetenen en acht het daarvoor
noodig dat de duisternis welke ons thans omringt
optrekt opdat de lijnen waar langs het leven zich
zal gaan ontwikkelen duidelijk zichtbaar worden. De
troebelen kunnen niets dan onheilen brengen, en ons
niet naar het goede doel voeren. In de tweede plaats
weet hij namens den geheelen raad te spreken wan
neer hij van hieruit hulde brengt aan den heer Vermet,
welke thans 25 jaren op een uitnemende wyze als
geneeskundige is werkzaam geweest in deze gemoente
voor de lijdende tnenschheid, hij hoopt dan ook dat
de heer Vermet nog vele jaren in deze gemeente zal
willen werkzaam zijn.
De heer Vermet zegt dank voor de tot hem ge
sproken woorden en hoopt nog vele jaren zijn krach
ten te geven aan de lijdende inenschheid.
Hierop worden de notulen gelezen en onveranderd
vastgesteld.
Voorlezing geschiedt van een brief van mej. Frankena
houdende dankbetuiging voor de haar toegekende
toelage van f170, een brief \an Ged. St. houdende
goedkeuring vau het raadsbesluit tot verkoop vau
igrond aan M. v. Poortvliet, een Kon. besl. houdende
w goedkeuring van de tarieven voor vleeschkeuring en
sen brief waarbij wordt bericht dat de goedkeuring
van de gerneentebegrooting dienst 1923 is uitgesteld
lot 7 April 1923.
Zonder discussie worden deze stukken voor ken
nisgeving aangenomen.
Ter tafel bomt een Kon. besl. waarby aan de ge
meente een voorschot uit 's Rijkskas wordt toegekend
van f 3240 ten behoeve van den bouw van een
ïlaatsje ingevolge de Landarbeiderswet voor C. Min-
voif1Cere' met voorste* van B. en W. aan uitkeering
>m dat bedrag te verzoeken en bij uitbetaling dit
«r beschikking van de stichting te stellen.
Niemand hiertegen bezwaren hebbende wordt het
foorstel met alg. st. aangenomen.
Aan de orde is een verzoek van A. Gunter om
rond van de gemeente te koopen, met voorstel van
1. en W. om afwijzend te beschikken.
Medegedeeld wordt dat Ged. Staten liever niet zien
at de grond voor speculatieve doeleinden wordt
erkocht, verkoopt men nu grond aan een bouwer
iko
dan moeten liefhebbers in diens handen vallen, zoo-
dat het toch speculatie wordt en B. en W. daarom
beter achten de grond rechtstreeks aan belang
hebbenden te verkoopen.
De heer de Wilde is voor het voorstel als er geen
gebrek meer is aan arbeiderswoningen.
De Voorz. zegt dat er nu juist van gebrek geen
sprake is, Gunter heeft bovendien reeds grond aan
de Kalisbuurt gekocht, waarop hij gaat bouwen.
Met alg, stemmen wordt thans het voorstel van
B. en W. aangenomen.
Voorgelezen wordt een brief van Ged. Staten
waaruit blijkt dat zij geen bezwaren hebben tegen
gedeeltelijke drooglegging van de Kermis, mits het
gestelde verbod uilsluitend geldt voor bet publiek,
toegankelijke lokaliteiten, hetgeen noodig is in ver
band met een arest van den Hoogen Raad.
Niemand hiertegen bezwaren hebbende wordt con
form de algemeene politie-verordening gewijzigd.
In behandeling komt de gemoentebegrooting dienst
1923 voor het aanbrengen van eenige administratieve
wijzigingen in hoofdzaak de raming van belastingen
betreffende. Ged. Staten wenschen geraamd te zien
4/10 1922/23 en 6/10 1923/24 inplaats van 1/3
1922/23 en 2/3 1923/24, Met algemeene stemmen
gaat men hiermede accoord.
Thans stellen B. en W. voor met ingang van 1
Jan. 1923 6 0/q pensioensbijdrage fe heffen van de
ambtenaren die onder de pensioenwet 1918 zijn
gevallen.
Toegelicht wordt dat die ambtenaren vroeger 40/q
betaalden en thans eenigszins zijn verhoogd, hoewel
de bevoegdheid voorbehouden blyft zoo noodig het
volle bedrag fe heffen.
De heer de Wilde vraagt of het niet mogelijk is van
de groote salarissen iets meer te heffen en van de
kleinere wat minder.
De Voorz. zegt dat het in deze onmogeljjk gaat
om verschil te g^an maken waarna het voorstel mef
algemeene stemmen wordt aangenomen.
Voorlezing geschiedt thans van aan Heeren Ged.
Stalen gericht schrijven, handelende ovor artikel 16
van het Reglement op de overzetveren in Zeeland.
In dit schrijven wordt er op gewezen dat het
mogelijk zal zijn om bij storm dubbel veergeld ie
heffen, bij ijsgang driemaal de vracht en een geheel
jaar door van zonsondergang tof één uur voor zons
opgang tweemaal het Recht.
Gewenscht wordl het geacht de dubbele heffing
ij storm en drie maal de vracht bij ijsgang te doen
vervallen, omdat bij een juiste toepassing de opbrengst
slechts zoo'n bescheiden deel van de totale ontvangst
kan uitmaken dat legen het vervallen geen bezwaar
kan bestaan. Bij handhaving kan het slechts een
bron worden voor misbruik, omdat moeilijk uit te
maken is wanneer het stormt.
De dubbele heffiog reeds bij zonsondergang wordt
beschouwd als een ramp voor vele arbeiders welke
in Brabant gaan werken, naast het Veer moeten
de veergelden niet een tweede belemmering worden
voor handel en verkeer, en dit is niet noodig om
dat het veer reeds loonend is.
De beer de Wilde wijst er op dat de werkman
bij donker weggaat en -j donker terugkomt, twee
maal zou by hei dubbele veergeld moeten betalen,
dit is onbillijk, het beperkt den arbeider.
De heer Ooms zegt als Statenlid^geprobeerd te
hebben het artikel eenigszins te willen hebben doen
verzachten, zijn voorstel viel met 14 tegen 23 stemmen
Ook daar is een groepje dat met allos mede gaat
als het van de Bestuurstafel komt, maar hij gelooft
toch wel dat Ged. ^Staten ook inzien met dit
artikel eenigszins te ver te zyn gegaan.
De bedoeliog is thans te trachten verandering te
krijgen en dat kan misschien als de Raad medewerkt.
Op andere veren heeft de overheid toezicht, daar
kan gezorgd worden voor een goede en royale toe
passing, over het Veer van Oud- op Nieuw-Vosmeer
heeft de Raad geen zeggenschap, wij kunnen dus
reclameeren bij Ged. Staten.
De heer Vermet vindt het schrijven uitstekend
alleen bij storm en ijsgang acht hij iets meer noodig
de veerman past dit nimmer royaal toe, de dubbele
heffiog bij zonsondergang tot één uur voor zons
opgang acht hij voor vele ingezetenen een ramp
het belemmert de werkgelegenheid, handel en ver
keer.
De Voorz. zegt dat ook nu reeds by storm dubbel
veergeld geheveii mag wordeu.
De heer Ooms beaamt dit doch vraagt wanneer
of het stormt.
Vroeger ging men aan Staven isse over naar Zierikzee
Stond de molen van Ouwerkerk gereefd dan mocht
men dobbel veergeld beffen, 's Vrijdags gingen de
meeste inenschen over, en bijna allyd stond op Vrijdag
de molen gereefd, men kan er misbraik van maken
en daarom is het beier bet doen vervallen.
Opgemerkt werd nog dat bij een juiste toepassing
de opbrengst bij storm en ijsgang nooit groot kan
zijn, zoodat ook daarom het reeds gewenscht is de
mogelijkheid voor het knnuen misbruik maken op
te nemen.
De heer Vermet wijst èr nog op dat hij sterk is
tegen de dubbele heffing vanaf zonsondergang, doch
vindt het goed dat 's nachts meer betaald wordt.
De heer Ooms beaamt dit bij bad gewild dubbele
heffing van bv. 10 uur 's avonds tot 31/2 uur 's mor
gens, doch we laten het thans aan Ged. St. over.
Met alg. st. wordt het schrijven goedgekeard.
Hierop is aan de orde een adres van eenige werk-
loozen houdende verzoek om iets te doen ten einde
den nood te verzachten.
De voorz. zegt dat B. en W. voorstellen dit adres
voor kennisgeving aan te nemen, en onmiddellijk aan
de orde te stellen het voorstel van B. en W. om
uit de kas van het Weezen Armbestuur f 1000 te
vragen voor werklooze arbeiders met groote gezinnen
welke geen steun hebben. Dit voorstel is dan tevens
een antwoord op de in een vorige vergadering gedane
vraag van dhr Den Engelsman.
Besloten wordt het adres voor kennisgeving aan
te nemen.
Nopens het voorstel van B. en W. zegt de heer
Ooms dat dit niet eenzydig is bedoeld. We weten
dat er malaise is en dat ook de landbonwers hier
onder hebben te lijden, de gulle jaren zijn voorbij
de winst van hun landbouwbedrijven zal misschien
veranderen in verlies, doch zij hebben nog wel zoo
veel uit de gulle jaren overgehouden dat voor hen
nog geen broodsgebrek aanwezig is. Ook de midden
stand voelt den druk der tijden, ze houden zich nog
over eind, het gaat nog, hoewel met moeite. Dalen
we nu verder af dan komen we by de arbeiders,
daar zyn de verdiensten het geringst en is de werk
loosheid het grootst, niet voor allen maar voor velen
Januari, Februari geen werk, Maart, April, Mei
werk. Juni, Juli minder werk, Aug. werk, Sept.,
Oct., Nov. veel werk, Dec. geen werk. Telt men
het aantal werkdagen bij elkaar, dan zijn er velen
welke slechts 6 maanden op een geheel jaar werken
en het zijn zij welke het zwaarst getroffen werden.
De meesten zijn thans in 6 weken, de zes kommer
volle weken, gehuwden fl.20 per dag uitkeering,
ongehuwden f wat kan nu moeder de vrouw met
f7,20 beginnen. Als de zes weken om zyn wat
dan nog geen werk en geen verdiensten.
Werkverschaffing gaat hier niet, men kan het water
niet uit de eene sloot in de andere gaan brengen,
wij verwyzen naar het Weezen Armbestuur en dan
schiet hem le binnen het liedje van Van Alphen
Aan een boom zoo vol geladen, mist men een twee
pruimptjes niet Het Weezen Armbestuur heeft reeds
veel gedaan voor armen en behoeftigen een woord
vau dank is op zijn plaats, het Weezen Armbestuur
kan nog iets doen, nl. f1000 ter beschikking stellen
voor werkloozen en waarom zou men den werkman
niet ter wille zyn Van hieruit vraagt hy dan ook
de medewerking van de leden van het Bestuur.
De beer De Rijke zegt dat hij er niet tegen is,
doch zou liever de arbeider voor die f 1000 willen
laten werken, aan de wegen is veel te doen en als
nu de polder die f1000 liet verwerken dan was hij
er sterk voor, de tyd is nog lang en voor f0.25
per uur heeft men werkverschaffing.
De voorz. meent dat de arbeiders liever zullen
werken, dit is meer verheffender dan krijgen.
De heer Den Fngelsman beaamt dit én vindt het
goed om de f 1000 te laten verwerken als dit ge
schikt kan.