de gemeente Scherpenisse aan die combinatie toe te voegen. Scherpenisse is op plm. */2 uur gaans gelegen van St-Maartensdijk, en de belangen van de in woners van Scherpenisse kunnen veel beter be hartigd worden van uit St-Maartensdijk, het tweede centrum, dan van uit Tholen. Van de ingezetenen van Scherpenisse zou het dus even zeer dwaasheid zijn aansluiting bij Tholen te verlangen. Een eventueel gegrond en krachtig verzet valt uit deze gemeeDte^tpgen de combinatie Tholen te verwachten. Valt Scherpenisse af dan zal het heffingsper centage van de nieuwe gemeente worden, zonder rekeaiug te houden met de fiaancieele nadeelen, 4,42, hetgeen dus wederom verhoogiug voor de inwoners van Oud-Vossemeer beteekent. Dat dus fiaancieele voordeelen te behalen zijn is minstens genomen apocrief, tenzij men met het behalen van die voordeelen alleen de ge meente Tholen bedoelt, deze zal voordeel be halen ten koste der andere gemeenten en meer nog dan thans in cijfers om te zetten is.- Uit Uw cijfers blijkt tevens dat Oud-Vosse- meer met 2300 inwoners heft f 26000 Hoofdei. Omslag. De gemeente Tholen met 3100 inwo ners heft f 51000 Hoofdei. Omslag, de baten vau het veer stellende op f 10 000, dan heeft Tholen met 3100 inwoners voor haar huishou ding noodig 1 61000, dus ruim-tweemaal zooveel als Oad-Vo3semeer. Hieruit blijkt weer dat het beheer in een kleinere gemeente zuiniger is dan in een grootere, terwijl men dan nog gerust mag nagaau welke meerdere gemakken men in de gemeente Tholen heeft. Eveneens mag men dan nog in een verge lijking treden nopens deo toestand wat straten- rioleering etc. betreft. Niet alleeu onder gewone, doch ook onder buitengewone omstandigheden is het beheer zuiniger in een kleinere gemeente. De gemeeute Oud-Vossemeer met 2300 in woners kr?eg te haren laste aan distributie-uit gaven over 1917, 1918 en 1919 in totaal f 11460, de gemeente Tholen met 3100 inwo ners over die jaren daarentegen f 26927, dus ruim tweemaal zooveel. Ten slotte wordt door U verwezen naar de heffingen aan gemeentelijke opcenten, een ver gelijking van de door U vermelde cijfers doet alleen zien dat Tholen ook met deze heffingen aan de spits staat. Op grond van het voreustaande komen wij tot de conclusie dat er voor samensmelting van gemeenten in het onderhavige geval geen termen bestaan. Een bezainigiDg zal zeker uitblijven, terwijl nit een samensmelting slechts voor de ingezete nen der gemeente Tholen voordeelen kunnen voortvloeien, en voor de ingezetenen der andere gemeenten verhoogiug van belasting. De belangen der inwoners kunnen veel beter behartigd worden bij handhaviog vau de bestaande vrijheid dan door opoffering van die vrijheid welke aaD de ingezetenen van deze gemeente slechts veel dol, last en moeite kan brengen ongeacht de finantcieele nadeelen. De ingezetenen van deze gemeente hebben geen eokel belang bij of in de gemeente Tholen noch in of bij de andere gemeenten en zijn wat hun bestaansvoorwaarden betreft op eigen ge meente aangewezen. Reeds uit vroegere jaren hebben de ingezete nen de meest ongunstige en ouaaogename her inneringen aan de vestiging van het hoofd van het plaatselijk bestuur buiten de gemeeutp, zoo dat allerminst wordt verlangd naar een toestand welke een vroegere slechts kan overtreffen. De welvareude gemeente Oud-Vossemeer wenscht hare vrijheid te behouden en de rege ling van haar huishouden aan eigen bestuur over te laten, samensmelting kan slechts datgene ontnemen wat nu de gemeente doet bloeien. Hierop vraagt de voorzitter wie der leden vóór samensmelting is. Hoofdelijk verklaart ieder lid tegen samen smelting te zijn. Daarna vraagt de voorzitter wie der leden aan het rapport iets toe te voegen heeft, er nog maals de nadruk opleggende dat het rapport geenszins een aanval op Tholen bedoeld, doch alleen beoogt eeo weerlegging van hel rapport van de commissie. De heer Van Tilbeurgh vindt het rapport van B. en W. uitstekend. De heer Den Engelsman dankt B. en W. voor hun krachtig verweer. De heer Ooms zegt dat hij zijn stem als wethouder aan het rapport gaf omdat hij tegen combinatie is, met twee punten was hij het met eens. Eerstens hebben wij niet te maken met Scherpenisse en behoeven wij het voor Scherpe nisse niet op te nemen, noch de inwoners van Scherpenisse wakker te maken voor een hun dreigend gevaar door samensmelting bij Tholen terwijl voor hen samensmelting bij St-Maartens- dijk beter zou zijn als het eens toch moest. Tweedens hebben we niets te maken met het financieel beleid van Thoelen, möit de samen smelting tocb komen dan hoe grooter de com binatie, hoe voordeeliger, en gaan we eeD nieuw tijdperk tegemoet waarin het oude heeft afge daan, en komen er andere meoschen aan het roer. De voorziter zegt dat het rapport aantoont dat Ged. Staten mis zijn, moet er gecombineerd worden dan is het hnn plicht rekening te hou den net de belangen der gemeenten en kan bet niet anders of Scherpenisse moet St-Maartensdijk toevallen, B. en W. voelen en zien dat, en toon en de commissie hun fout, dit is een ver weer en pleit tegen het rapport van de com - missie. In ons rapport vallen we Tholen geens- zius aan, we gebruiken op onze manier als verweer de cijfers van de commissie en geven een kleinej aanvulling welke de commissie ons heeft onthouder. We vallen niets anders aan dan het rapport van de commissie, als Poortvliet centrum-gemeente moest worden dan zou men Tholen ook eens te keer zien gaan, wij willen het een noch het ander, we willen onze vrijheid. Juist is wat de heer Ooms beweerd, dat als er toch combinatie moet komen er nieuwe mannen aan het roer komen, doch dat het oude afgedaaD heeft, is oüjuist, we staan voor feiten die het nieuwe bestaan niet ongedaan kan maken, van daar ook het verweer. Het nieuwe bestuur kan de consequenties uit een combinatie voortvloeiende niet tegengaan, maar moet ze aanvaarden, deze zijn niet gunstig voor Oud-Vossemeer wel voor de gemeente Tholen, daarom verwereu we ons, en toonen aan dat het oude voor onze gemeente boter is dan het nieuwe dat het nieuwe Bestuur te beharti gen krijgt. De punten die de heer Ooms buiten beschouwing wil laten dienen niet ach terwege te blijven maar inoel°n zeer zeker deel uitmaken van ons verweer omdat we er wel dege lijk m»d3 te maken hebben. De heer Ooms zegt tegen combinatie te zijn en vóór verweer, en meent dat we ons bepalen kunnen tot het geven van antwoord op hét rapport, valt Scherpenisse af dan moet er een nieuw rapport komen, we zouden b.v. evengoed Poortvliet kunnen nemen. De voorzitter zegt dat we Poortvliet niet kannen nemen, de commissie offert Scherpenisse op aan een scheidingslijn en doet dit niet met Poortvliet. Opoffering ter wille van een schei dingslijn is spelen met de belangen van een belangrijke groep inwoners, naar zijn meening heeft het belang der inwoners voorrang en dan de grenslijn. De heer Ooms zegt dat het verschil van in zicht is. De heer Van Tilbeurgh kan het rapport vau B. en W. in zijn geheel aanvaarden, hij vindt het uitstekend. De heer Ooms zegt dat het rapport goed is. De heer De Wilde begrjpt niet waarom de heer Ooms dao nog ageert. De heer Ooms zegt absoluut niet te ageeren hij wil vechten en strijden voor de vrijheid en onafhankelijkheid van Oud-Vossemeer, zoolang hij kan, dit neeipt niet weg dat hij toch mag Zfggen dat we met Scherpeniose niets te maken hebbeu. De heeren De Rijke en Vermet verklaren met volle instemming het rapport van B. en W. te hebben gehoord en zullen gaarne daaraan hun stem geven. De heer De Wilde vindt het rapport uitste kend en het verweer voorloopig krachtig genoeg. Het rapport in stemming gebracht wordt met algemeene stemmen aangenomen. Aan de orde is de benoeming van leden van de Commissie tot Wering van Schoolverzuim. Aftredend zijn de h.h. Vermet, Goedhart, Rijnberg, Gunst en Wiskerke, mede aanbevolen werden de h.h. Rampaart, Kuijpers, Van Tooren, D. v. d. Maas en Stelwagen. Met algemeene stemmen worden de aftredende herbenoemd. Voorlezing geschiedt van een adres van L. van Schetsen houdende verzoek een stukje grond van de gemeente te mogeu koopen voor den bouw van een woning. De voorzitter verklaart dat hij nog tegen verkoop is, en dat hij gaarne den grond wil behouden voor andere doeleinden. De heer Ooms is evenwel voor verkoop. De heer Ooms zegt dat hij een arbeider gaarne wil helpen, de raad bepaalde indertijd dat als een arbeider ingevolge de Landarbeiderswet een plaatsje wilde bouwen de gemeente 10 jaar laug f 50 subsidie zou geven dus f 500, nu kan men goedkooper helpen en men wil uiet, nu er nog al nood is. De voorzitter zegt dat geen enkele landarbei der, ook met de premie van de gemeente, in gevolge de Landarbeiderswet heeft willen bouwen. De gemeente zal thaus phm. 22 uienwe woningen krijgen waarvan er nog vijf te koop zijn, van woningnood is er dus geen sprake. De heer Ooms meent dat er toch nog 2 ge zinnen in één woning wonen. De heer Vermet vindt geen bezwaar in den verkoop. In princiepe wordt besloten een stukje te verkoopen tegen uader overeen te komen bedrag mits met den bouw vóór 1 April a.s. aange vangen wordt. Hierop wordt vastgesteld een nieuwe veror dening tot heffing van Hoofdelijken Omslag, terwijl tevens geheven zal worden 10 opcenten op Vermogensbelasting. Vastgesteld wordt de jaarwedde van de Ver loskundige inej. Ruijtenburg op f900, met be paling dat zij aan armen en behoeftigen gratis verloskundige hulp zal moeten verleeneu. De jaarwedde van den opzichter wordt ge bracht van f120 op f150 terwijl tevens een nieuwe instructie wordt vastgesteld. Met algemeene stemmen wordt goedgekeurd bij den Minister aan te driDgen op wijziging van de Vleeschkeuringswet, indien zin dat keu ringen voor huisslachtiDgen ouuoodig zijn. Niemand meer het woord verlangende wordt de vergadering gesloten. Vergadering van de Raad der gemeente Poortvliet op Dinsdag 13 December, des voor middags 1172 uur. Voorzitter burgemeester P. van Rees. Tegenwoordig alle leden. Na lezing en onveranderde goedkeuring der notulen vau de vorige zitting, kwam aan de orde I. Ingekomen stukken, als a. Een schrijven van mej. L. Hartog van de Velde te Scherpenisse houdende mede- deeling der aanneming barer benoeming tot gemeente-verloskundige, tevens dat zij zich kan vereenigen met de ter zake geldende instructie en zij nopens heffingstarief hij vërlossingen overleg zal plegen met Burg. en Weth. b. Missive van den Commissaris der Koningin dat hem een verlof is verleend van 20 Dec. 1921 tot 10 Jan. 1922. c. Missive van Ged. Staten tot vaststelling der rekening over 1920 van deze gemeente in ontvang bedragende f43.702.75 en in uitgaaf op f 41.082.5072 alzoo tot een goed slot van f2.620.1872- Alle deze stukken worden notificatie aangenomen. d. Idem als voren houdende enkele op merkingen aangaande de ter goedkeuring ingediende verordening op de heffing eener plaatselijke inkomstenbelasting en waar- hij zij de aftrek voor noodzakelijk levens onderhoud van het zuiver inkomen liever zien bepaald op f500.dan op f550" en het onbelastbaar inkomen van aan lichaams- of zielsgebreken lijdenden te brengen van f150 op f 100.— Burg. en Weth. achten geen bezwaar aanwezig om aan dien wenk gevolg te geven en zeker niet voor wat de laatste categorie betreft, omdat er die, als een gelukkig verschijnsel zeer weinig in de gemeente zijn. Evenwel vinden zij het gevvenscht dat de grens voor de aftrek van kinderen of pleegkinderen naar boven zal loopenen in plaats van 150 per kind, f 60 zal bedragen opdat men dan ook de grens van de aftrek bij de rijks-inkomstenbelasting zal nadeien. Zonder beraadslaging met algemeene stemmen aangenomen. e. Idem alsvoren inzake de verordening op de heffing van schoolgelden. De voorzitter zegt, dat deze verordening dateert van 19 October jl. en op 21 Oct. daaraanvolgende Ged. Staten hun missive hebben uitgegeven, waarbij een andere basis dan hier is aangenomen, wordt aan gegeven, overeenkomstig de interpretatie van den minister van onderwijs, die het schoolgeld wil geheven zien in evenredigheid van het werkelijk inkomen en niet naar het belastbaar inkomen. De heer de Graaff meent dat het vrij wel op hetzelfde zal neerkomen, als men de inkomens van f 400 en daar beneden vrijlaat, zoodat de lagere klassen toch vrij blijven. De heer de Rijke wijst er op, dat men de schoolgelden toch niet te hoog mag opdrijven, opdat men van de kinderen die van Malland, de Rand en de Noorddijk te Scherpenisse ter school gaan, ook daar zooveel meer zou laten betalen. De Voorzitter stelt hem gerust door de mededeeling dat men van Scherpenisse ten dezen geen concurrentie te vreezen heeft. Het schoolgeld is eigenlijk weinig meer dan een tegemoetkoming in de kosten van het onderwijs sints de onder- wijzersjaarwedden geheel ten laste van het Rijk komen. De heer Van Sorge vindt de klassificatie niet geheel juistiemand met een inkomen van f800 betaalt evenveel als die een inkomen heeft van f1500. Kan de klasse van f800f1500 bijv. niet gesplitst worden in eerie van f800f 1200 en eene van f 1200 tot f 1500 en die van f 1500 tot f2500, eveneens in twee, nl. van f1500 tot f2000 en van f2000 tot f2500, en dan die van f 1200—f 1500 te brengen op 35 cent, want deze heffiing loopt nog al op als men wat kinderen heeft. De voorzitter merkt op, dat uit het oogpunt van meer billijke evenredigheid er wel iets te zeggen zou zijn voor het idee van den heer Van Sorge. Maar er staat ook weer tegenover, dat men dan juist in de klasse van f 800—f 1500 menschen meer zou gaan laten betalen, want als ze nu worden aangeslagen voor 25 cent zou er eene categorie, die van f1200f1500, komen die dan niet 35 of 40 cent, doch naar juiste verhouding als het midden tusschen 25 en 50 cent, 3772 moet opbrengen. Behalve de moeilijkheid met de bere kening van halve centen, zal men niet bereiken wat men beoogt; bovendien is er voor het tweede, derde en vierde kind een zeer belangrijke reductie. Inmiddels wordt dit punt aangehouden tot eene volgende zitting. f. Van den Secretaris van de Commis sie uit Ged. Staten tot beoordeeling van de samenvoeging van gemeenten is een missive ontvangen waarin onder nadere uiteenzetting van de gronden dier samen voeging het advies van den Raad wordt gevraagd. Aangezien dit schrijven zoo kortelings is ingekomen, dat de voorzitter niet in de gelegenheid is geweest het in de vergade ring van Burg. en Weth. te brengen, geeft hij als zijn persoonlijke meening in over weging dit schrijven te doen circuleeren bij de raadsleden, die daardoor den inhoud beter onder het oog kunnen zien, dan dat het nu vluchtig zou worden voorgelezen, terwijl dan in elk geval vóór 31 Januari 1922 een gemotiveerd advies kan worden samengesteld. De vergadering deelt unaniem deze ziens wijze, evenals zij op een daartoe kenbaar gemaakte wensch, ook den Secretaris in de gelegenheid wil stellen om van zijne meening te kunnen doen getuigen. g. Lecture wordt gegeven van een adres van den Gemeenteraad van Domburg aan den Minister van Arbeid om in de Vleesch keuringswet de verplichte keuring van varkens bij huisslachtingeu te doen ver vallen. De voorzitter meent, dat, gezien devele bezwaren die tegen deze keuring van huis slachtingen rijzen en in verband met de actie in de lichamen die landbouwbelangen behartigen, zoo 0. a. de Zeeuwsche Land bouw Maatschappij, het weliswaar geen nadeel zal doen, als ook wij requestreeren, maar het nut er ook niet van kan worden ingezien, men het adres eenvoudig voor kennisgeving kan aannemen. De heer de Graaft zou het toch goed achten adhaesie aan dit adres te betuigen. De voorzitter vindt het inderdaad niet noodig en de Raad van Domburg vraagt dit ook niet'. De heer de Rijke sluit zich bij de Graaff aan. De heer van Sorge zegt dat het eigenlijk aan de deur van den minister niet moest stilstaan met bezwaren, opdat er gehoor aan gegeven worde. De voorzitter zegt, dat, als de Raad adhaesie betuigen wil, hij geen bezwaar zal maken. Unaniem besluit de vergadering tot ad- haesie-betuiging. II. Van een viertal veehouders is een bezwaarschrift ingekomen tegen de voor genomen demping van den waterput in den Achterweg, waar ze steeds daaruit met het oog op de schaarschte, water voor hun vee halen. De voorzitter zegt dat aan het genomen raadsbesluit voorals geene uitvoering is gegeven, zoodat het feitelijk is opgeschort uit overweging, dat het wel wat heeft ge regend, doch geenzins van eene water- hoeveelheid kan gesproken worden, dat adressanten die put voor hun vee zouden kunnen missen. Uit dien hoofde stelt hij voor, aan adres santen kennis te geven, dat deze zaak reeds de aandacht van den Raad had en het besluit voor onbepaalden tijd wordt opgeschort. III. Een schrijven van H. van IJsseldijk waarin hij zich beklaagt over de lasterende uitdrukking in de raadsvergadering dat hij met zijn petroleum zou hebben geknoeid. De voorzitter doet lezing geven van het gedeelte der notulen van de zitting van 20 Sept. jl. waaruit blijkt dat de heer Krijger na de benoeming van den gemeente-op zichter had gezegd dat deze terstond werk had ter controleering van de voor de ge meente bestemde petroleum, waaromtrent hem ter oore was gekomen, dat daarmede iets niet in orde zou kunnen zijn, terwijl de voorzitter had verklaard, dat hem ook zoo iets tfcr oore was gekomen. In elk geval heeft het veronderstelde of mogelijk geachte feit zich niet voorgedaan is noch door getuigen gestaafd, en derhalve allerminst moedwillig de goede naam van adressant aangetast, zoodat op den Raad de plicht rust te verklaren dat door den heer fl. van IJsseldijk niet is geknoeid in de petroleum die door hem aan de ge meente is geleverd, zoodat deze zich als volkomen gerehabiliteerd kan achten. Dit neemt echter niet weg, dat de raads leden indien zich dergelijke of soortgelijke gevallen te hunner kennis komen, daarvan mededeeling te doen. Hij stelt voor dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De heer Krijger verklaart nader dat hij had gehoord, dat iemand wiens naam hij niet zal noemen, had voorgesteld met de petroleum samen wat te smokkelen en zoo doende tot een lagen prijs te kunnen in schrijven hetwelk hem aanleiding had ge geven om de controleering van de olie aan te. bevelen, zonder dat daarmeê bedoeld is, dat er werkelijk geknoeid was. Het schrijven wordt daarop voor kennis geving aangenomen. IV. Mededeeling van ds. J. W. Verschoor dat hij zijne benoeming tot lid-voorzitter der commissie van toezicht op het lager onderwijs niet aanneemt. In diens plaats wordt benoemd de heer W. A. van de Velde. V. Een request van verschillende win keliers waarin zij prolesteeren tegen de verplichte winkelsluiting en verzoeken de openstelling hunner winkels te bepalen op 8 uur en des Zaterdags op 40 uur. De voorzitter zegt dat met het in het leven roepen dezer winkelsluiting niet de bedoeling is geweest de winkeliers onaan genaam te zijn, maar juist om door een algemeene,bindende regeling hen des avonds wat meer rust te verschaffen, evenmin als justitie, politie of andere autoriteiten zulk eene verordening al te letterlijk zullen op vatten en alleen ingrijpen als er bepaalde lijk en met opzet wordt overtreden. Het is waar, dat deze verordening eene nieuwig heid is, doch die toch door de winkeliers is aanvaard, ook nog uit het oogpunt van bezuiniging, nu zij daarmee een paar kan olie besparen, hetgeen per jaar f 14 uit maakt. Aan die nieuwigheden moet het publiek zich leeren aanpassen, gelijk het (Zie vervolg in het Eerste Blad.)

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1921 | | pagina 2