w Waarom heeft men de zaak niet eens flink aangepakt en getracht de toestand voor den ambtenaar en werkman zoo dragelijk mogelijk te maken? Waarom heeft men dat niet gedaan Was men soms bang, dat men dan te veel overtuigd zou worden van den schrijnenden toestand Commissieleden dat was uw plicht en die hebt U schromelijk verzaakt. Hier volgt het le motief der Commissie. vAan 2 leden der Commissie is door verschillende functionnarissen medege deeld, dat de bond wel verhooging voor hun vraagt, doch dat zij niet ontevreden iji zijn en dat zij slechts ten noode op her haaldelijk aandringen zijn meegegaan. Hieruit put de Commissie als hare meening dat het balletje door enkelen is aan t rollen gebracht en niet zonder eenigen tegenstand is gegroeid tot den bal die voor ons ligt. Weshalve komt het de Commissie voor, dat door diegenen die dit vuurtje hebben aangeblazen, een soort krachtproef is uitgelokt." Dat woordje verschillendelezers is nu hier gebruikt om niet al te kleinzielig uit den hoek te komen. Maar wij zeggen hier Jjll openlijk, dat zoolang de Commissie de namen niet noemt van die ambtenaren, wij aan de waarheid twijfelen. Dat eeu bal rollen kon, wisten misschien de lezers maar dat hij groeien kon, is misschien niet algemeen bekend, of bedoelt de Com- misste soms een sneeuwbal? Eenigen onzer worden verweten dat ze ook het vuurtje hebben aangeblazen en dat er krachtproeven zijn uitgelokt. Het lijkt wel kermis, ballenrollers, vuuraan- blazers, krachtproeven. Heeren Commissie leden we vragen U in allen ernst, hebt U nu heusch geen andere uitdrukkingen kunnen vinden om Uw gal uit te spuwen Steekt U nu heusch nog den draak met ons zoo waarachtig ernstig streven? Het 2e motief der Commissie »De Commissie meent te moeten op merken dat eene uitgave als hierboven vermeld niet door de Gemeente kan ge dragen worden, want voor m?n begint uit te geven, moet de bron zijn gevon den waaruit men putten moet. Zeer ge makkelijk zou voor genoemden bron zijn aan te wijzen verhooging der progressie op onze plaatselijke directe belastingen. Hoe het de Commissie mogelijk is om twee zinnen achter elkaar te schrijven, waarbij men in de eerste zin iets als on mogelijk verklaart, terwijl men de bestaans mogelijkheid in de tweede zin als zeer ge makkelijk voorstelt is ons onverklaarbaar. Eerst zegt ze (de commissie)datde gemeente het niet dragen kan, en 2 regels verder zegt ze, waar het vandaon moet komen. Waarlijk we staan paf van zulk een wijs- geerige beschouwing. De Commissie zegt verder »1 mmers er zijn onderdeelen van ons gemeentelijk organisme welke zeer na- deelig werken en ten slotte worden toch die nadeelige verschillen op de Gemeente verhaald." Wat of de Commissie hier bedoeld is ons niet recht duidelijk. Wat'heeft dat nu met ons salaris te maken. Wilde men soms de nadeelige verschillen verhalen op de Ambtenaren Of gaan de heeren van de veronderstelling uit, dat wanneer het bedrijf nadeelig werkt, de arbeiders aan dat bedrijf verbonden ook lager loon moe ten hebben Wat adviseert de Commissie dan bij een bedrijf dat winst afwerpt, a la veerbedrijf? De commissie gaat verder: »Het komt der commissie voorindien men op het verzoek ing.ng, dat de ge meentebelasting noodzakelijk met oO y0 moet stijgen". Ziet ingezetenen van Tholen, belasting betalers, hier moet het ons van het hart. Wij willen niet beweren dat de commissie hier liegt, maar wij stellen f25 vijf en twinlig gulden/ beschikbaar voor den al- gemeenen armen van Tholen, wanneer de commissie kan bewijzen, dat het waar is, wat ze hier heeft neergeschreven. Heeft de commissie soms gemeend met dergelijk geschetter hun mede raadsleden een rad voor de oogen te moeten draaien of was het de bedoeling ons adres daarmede zoo diep mogelijk in den put te werpen? Daar de commissie met dergelijke argu menten voor den dag kwam, meenden wij goed te doen, met nu eens na te gaan hoe het dan toch wel met dat belastiugmonster was gesteld. En ziet belastingbetalers van Tholen bij ons onderzoek zijn wij tot een geheel andere conclusie gekomen. Ingezetenen van Tholen, belastingbetalers luister nu eens goed. want wij kunnen het niet hard genoeg uitschreeuwen. Wanneer liet belastingstelsel hier was toegepast zooals het toegepast had kunnen worden, dan konden wij ons salaris hebben gekregen en van de 700 aangeslagenen die er in deze gemeente zijn, zouden er tiOO (zes honderd) nog minder belasting hebben be taald. Zeg befje wat wil je nog meer. En dat is nu geen humbug maar de pure werkelijkheid. Wat zeggen de heeren commissieleden wel van zulk een rekening? Zie dat klinkt heel anders niet waar? Daar de burgerij van Tholen gewoonlijk achter de raadsleden aanloopn met praatjes als »waar moet het toch vandaan komen, en wij moeten het allemaal maar opbrengen enz., enz. zullen wij wellicht binnenkort nog in de gelegenheid zijn eens een nadere beschouwing over de belasting te geven. Wij twijfelen niet of diezelfde burgerij die thans ons tegenwerkt in ons streven, zal ons dan dankbaar zijn. Ziedaar de hoofdpunten welke door de commissie in haar rapport naar voren zijn gebracht en den raad werden aangeboden. Nu vragen wij. Is er iemand die in het rapport kan vinden, dat de in ons adres aangehaalde verkeerde toestanden door de commissie als onjuist worden voorgesteld, of worden tegengesproken, neen niet waar? Een bewijs dus, dat de verkeerde toestanden bestaan. ledereen weet uit de verschillende cou ranten zich de discussien uit de raadsver gadering, waarin het rapport werd behan deld, wel te herinneren. We willen daarop niet verder ingaan. Het was al te mooi. Alleen willen wij hier nog een woord van dank brengen aan het College van Burgemeester en Wethouders, die meenden dat ons adres op die wijze niet naar de prullemand kon worden ver wezen. Door haar optreden toch werd in den raad besloten eene vergadering te beleggen van B. en W. en de Commissie, en belanghebbenden te hooren, teneinde het adres van alle kanten te bespreken, om wellicht tot eene betere oplossing te geraken. Die conferentie (vergadering) heeft plaats gehad. Welk resultaat wij daarmede hebben bereikt? Ja. De besluiten in den raad van 6 Oct. jl. voorspellen niet veel goeds. Maar we zullen moed houden en zien welk nut het af zal werpen bij de behandeling van ons request, dat eerstdaags de raad zal bereiken, be treffende de salariskwestie voor 1921. Want zooals reeds gezegd, we zullen niet rusten voor dat de salariskwestie goed is geregeld. En voor het belang van den ambtenear én voor het belang van de gemeenschap, dient de salarisregeling op een gezond en in alle opzichten verdedig baar standpunt te zijn opgebouwd. Na die conferentie kreeg men die be ruchte raadsvergadering van 6 Oct. jl. Het lust ons niet in te gaan op alle mogelijke en onmogelijke redeneeringen die daar zijn gehouden, hoewel door ons van een en ander goede nota is genomen. Zij die gaarne de beschouwingen van den journalist Verlinden (redacteur van de Zoom) over de salariskwestie uit die ver gadering willen lezen, die raadplege sde Zoomt van 7 en 8 Oct. jl. Hoe vaak toch werd door den Burge meester gewezen op de onjuiste beoor deelingen van sommige raadsleden over de dienstprestatie van den ambtenaar en van den werkman. En over het geringe salaris dat velen werd uitbetaald. Met hoeveel klem werd niet door Wet houder Goossen voor den ambtenaar en werkman gesproken en gewezen op den noodtoestand wanneer geen hulp werd verleend. En hoe duidelijk stelde Wethouder Wagemaker niet in het licht, dat de per sonen dienen te worden uitgeschakeld, doch den Ambtenaar betaald moet worden. Terwijl deze er voorts op wees, dat eerst een aanvang salaris dient te worden be paald en daarna de uitbetaling van ver hoogingen wegens diensttijd, dient te worden geregeld. Iets, wat juist in ons adres ook zoo terdege naar voren is gebracht. Doch alles wat het College van B. en W. ook deed, niets mocht er baten en bleef men steeds stuiten op de zonderlinge houding van eenige raadsleden. Hoe het mogelijk is dat iemand, die in zijn ziel overtuigd is van de verkeerde toestand, zich nog plaatsen kan tegen die overtuiging in, dat is ons een raadsel. Wordt met een dergelijke wijze van handelen het algemeen belang gediend Wij betwijfelen zuiks zeer. Daar het feitelijk adres, dat wij hadden ingezonden (want wij vroegen immers een verhooging over 1920) nu reeds eenige malen zonder afdoening in den raad was behandeld,meenden wij goed te doen, metde raadsleden nog eens daaraan te herinneren en ze tevens te verzoeken nu eens einde lijk de zaak waar het omging, af te doen. Wij laten dat schrijven hier weer in zijn geheel volgen. «Naar aanleiding van ons adres be treffende verzoek tot verhooging van salaris, enz., hebben wij de eer U be leefd te verzoeken, wel Uwe medewerking te willen verleenen tot afdoening van evengenoemd adres in de raadsvergadering van Donderdag a.s. Reeds driemaal is ons adres in den raad in behandeling geweest zonder eenig resultaat, Wel zijn op voorstel van Burgemeester en Wet houders eenige verbeteringen voor enkele ambtenaren voor 1921 aangebracht, waarvoor wij U, voor zoo ver U daarbij Uwe medewerking verleende, U onzen oprechten dank betuigen, doch alle deze zaken gaan builen ons adres. Wij ver trouwen, dat U met allen ernst ons ver zoek onder oogen zult zien en ons niet noodeloos langer in vertwijfeling laat, daar een dergelijke behandeling niet anders kan leiden, dan tot ongewenschte toestanden en verkeerde verstandhouding tusschen overheid en personeel. Het behoeft waarlijk geen betoog, dat wij op afdoening aandringen, daar wij nu reeds vier maanden op eene beslissing wachten. Wij van onze zijde wijzen alle verantwoordelijkheid voor eventueele later ontstane onregelmatigheden van de hand, wanneer niet wordt zorg gedragen voor serieuze behandeling van de onrechtvaardige toestanden in ons adres nader aangeduid. Mocht de iaad van oordeel zijn, dat zij tot nakoming van hare verplichtingen tegenover hare ambtenaren vrij uit kan gaan,doornegering van ons zoo rechtvaar dig verzoek, Zij stelle ons dan definitief met hare beslissing in kennis, opdat dan ook door ons die maatregelen kunnen worden getroffen, welke wij rioodig oordeelen tot verkrijging van ons recht. Namens den Bond van Gemeente Ambtenaren en Werklieden in dienst der Gemeente Tholen, Het Bestuur. Maar daar had je het lieve leven weer gaande. Heinde en ver werd de mare ver spreid dat de Ambtenaren en werklieden met staking dreigden, indien hun verzoek niet werd ingewilligd. Men kon nog maar niet begrijpen, dat die ambtenaren nu nog niet tevreden waren. En ziet, wat ging er nu gebeuren. Iets wat in de vorige zittingen steeds voor onmogelijk werd gehouden, kon nu in eens. In de raadsvergadering van 21 Oct. werd direct zonder eenige deliberaties ons verzoek gewezen van de hand. Over eenkomstig dus het advies van de Com missie. Wie lacht daar? In geen enkele raadszitting kon het adres in eens worden behandeld, moest er over ieder ambtenaar persoonlijk gestemd wor den en nu na de ambtenaren en werk lieden vijf maanden vergeefs te hebben laten wachten nu kon het ineens. En alhoewel het College van Burgemeester en Wethouders nog trachtte te redden wat er te redden viel. Niets mocht baten. De onverbiddelijke tegenstemmers hielden voet bij stuk. Wij ambtenaren konden st.... Wij hadden het niet noodig. Wij ambte naren en werklieden zijn geen ingezetenen van Tholen. Wij behooren tot dat soort van volk dat men missen kan. Is het geen schande Ja, is het geen hemeltergende schande? Ga zoo voort gij raadsleden tegenstemmers, ga zoo voort, Gij zijt op den goeden weg. Maar bedenk dan wel, gij raadsleden, dat wanneer de ontevre denheid, welke gij tot aan de spits toe hebt opgedreven, bij de ambtenaren en werklieden, zich uit in minder gewenschte toestanden, bedenk dan wel, dat Gij, en niemand anders, de schuldige zijt. En bedenk dan wel raadsleden, dat er onder U lieden wellicht zijn die in één enkelen dag méér verdienen dan een amb tenaar in 2 a 3 weken en daar dan met zijn gansche gezin van leven moet. Wij gunnen U van ganscber harte uwe rijk dommen, maar toont gij dan door daden, dat U ons een menschwaardig bestaan gunt. Want bedenk wel, dat terwijl vader en moeder bezig zijn in Uw bedrijf om uwe rijkdommen te helpen vermeerderen en hun kinderen toevertrouwen aan de goede zorgen van de door U zoo vaag beoor deelde bewaarschool de school voor het kind van den arbeider, van den werk man, van den kleinen burger, de school waarin voor de kleinen zoo goed wordt gezorgd de school waarin het kind het kind leert kennen de school waarin de grondslag reeds wordt gevormd in de voorbereiding van het verder maatschap pelijk leven bedenk dan, dat gij die verzorgers niet het loon toekent, waarop zij aanspraak kunnen maken. En bedenk dan wel gij raadsleden, dat er ouder Ulieden wellicht zijn, die des avonds en vooral des Zondagsavonds ge noeglijk in uwe huiskamer met vrouw en kinderen of familie, bij het gaslicht, om de tafel zijt gezeten, onder het genot van een kop melk of iets dergelijks en gij dan in allen ernst en eenvoud voldoet aan Uwe heiligen plicht, denk dan ook eens aan den stoker van de gasfabriek, die voor den oven staat. Zijn vrouw en kinderen zijn misschien ter ruste. Door hen kan geen melk worden gedronken. Vader is niet thuis. Vader moet weiken voor nog geen 25 cent per uur. 't Is ZondagavondGij raadsleden, zie dan op tot het gaslicht, waar die stoker voor zorgt en binnen in uw ziel zal gesproken worden van (Vul zelf maar in lezer). En denk dan tevens eens aan den veerman, die dan tegelijk des avonds en des nachts op wacht staat voor f 12.per week, plus fooi. En bedenk dan raadsleden dat wanneer gij uw deuren hebt gesloten, dat dan de nacht wacht rondloopt voor nog geen 30 cent per uur. En wanneer gij dan 's morgens ontwaakt en uw aschemmer wordt dan buiten gezet, bedenk dan dat deze straks door den karreman wordt weggehaald voor nog geen 25 cent per uur. Bedenk toch eens wanneer uwe maatschappelijke positie medebracht dat gij karreman waart. Wat zou uw bin nenste zeggen Gij raadsleden, het moet u, wanneer u ter ruste gaat, een zegen zijn, wanneer u terug ziet op uw werk. Maar niet zooals thans. Het zal u als een nachtmerrie ver volgen en u steeds in de ooren klinken, siGeefl ons, ons rechtmatig loone. Wij willen thans onze beschouwingen gaan eindigen en ons momenteel niet be geven aan het becritiseeren van de per soonlijke gezegden in den raad, dat zou ons thans te ver voeren. Mocht het echter voorkomen dat bij de behandeling van onze nieuwe adressen het wederom zou gaan zooals thans is geschied, dan zullen wij niet schroomen onze meening ook kenbaar te maken. En wanneer wij dat dan doen, moet men ons niet beschouwen als oproerkraaiers en zoomeer, maar dan moet men kunnen begrijpen, dat wij op komen voor ons bestaan, voor ons recht, en dat recht kan ons door niemaud worden ontnomen. Tot ons leedwezen ingezetenen van Tholen moesten we vernemen, dat diezelfde raad, die ons geen penning meer loon gunde, omdat ze het niet kon betalen, nu een jaarlijksche subsidie heeft toegekend aan de schietvereeniging en aan de gym- nastiekvereeniging ten bedrage van f200.Hoe rijmt men dat? Zeker, wij willen niet zeggen, dat het niet nuttig en noodig is dat zulks geschiedt, want wij gunnen gaarne die vereenigingen ook hun bestaan, maar wij vragen slechts, hoe is liet mogelijk? Is er nu gesproken over de belastingbetalers en waar het vandaan moet komen Neen niet waar. Er is geen enkel raadslid die er over heeft gekikt. Belastingbetaleis, u hebt nu uw belas tingbiljet thuis gekregen over 1920. En wanneer u nu volgens uw meening te veel moet betalen, dan is dat niet om dat de ambtenaren en werklieden meer loon vragen, want er is geen enkel amb tenaar of werkman die door den raad over 1920 ook maar één cent loons verhooging heeft gekregen. Maar och, waarom moet nu de belasting goedkoop zijn, zal je vragen. Is f 10 voor één mud aardappelen goed koop Is f 1.50 voor één pondje vleesch goedkoop? Is f 0.22 voor één pondje brood goedkoop? Is f0.20 voor één liter melk goedkoop? Is f0.25 voor een M3. gas goedkoop? Nee, weet je wat nog goedkoop is en ongeveer aan den ouden prijs geleverd wordt. Dat is de arbeid van de ambtena ren en werklieden in dienst der gemeente Tholen. Thans doen wij nog een beroep op den werkman, den kleinen visschersmun, den ambachtsman, neringdoenden en den kleinen burgerman, maar vooral ook, op onze collega's Rijks-, Provinciale en Ge meenteambtenaren en gepensionneerden, steunt onze actie tot verbetering van positie. Vermeerdering van loon en vermindering van belasliyig, het is ook uw belang. Tot slot willen we nog een woord van aanmoediging en ook een waarschuwend woord richten tot de leden van onzen bond. Gij leden van den bond, doet in ieder opzicht zoo na mogelijk uw plicht. Zorgt dat steeds de overheid te vreden kan zijn over uwen arbeid. We weten, het gaat niet altijd even gemakkelijk om steeds met lust en ijver uw taak, die u als ambtenaar is opgelegd, te vervullen. Temeer wanneer U datgene wordt ont houden, waarop U aanspraak maken kunt, namelijk op een behoorlijke belooning, op een menschwaardig bestaan. Maar vergeet niet, dat door steeds Uw plicht te doen, steunt U ons aller streven en dwingt U aller eerbied af. Door Uw arbeid moet U toonen Uw loon waard te zijn. Toont nimmer een persoonlijken haat te hebben tegen hen, die anders over Uw arbeid oordeelen, dan gij datzelve doet. Helpt nimmer mede aan schandelijke practijken, die dezulken in hun particuliere leven treilen. Verfoeit alle vuile persoonlijke laster van hen, die op die wijze trachten hun doel te bereiken. Doch sluit U steeds nauwer aaneen. Staat schouder aan schouder in den strijd voor een beter be staan. Wees gehoorzaam aan de wet en de overheid die over U is gesteld en U zult er wel bij varen. Namens den Bond van Gemeenteambte naren en werklieden in dienst der gemeente Tholen. Het Bestuur, Tholen, 10 November 1920.

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1920 | | pagina 4