van Zaterdag 13 November 1920.
Tweede Blad.
Ingezonden Stukken
De salariskwestie van de Ambtenaren
en Werklieden in dienst der gemeente
Tholen.
I 6
i
Ierseksche en Thoolsche Courant
Voor den inhoud van ingezonden stukken is de Redactie in
geenerlei opzicht verantwoordelijk, terwijl door opname volstrekt
niet blijkt dat zij met den inhoud instemt.
6 t
Reeds veel is er in onze gemeente over
de salariskwestie gesproken. Veel goeds is
er aan het adres van de ambtenaren en
werklieden niet gericht geworden. En wij
vragen ons af ïaan wien de schuldï en
als antwoord geven wij daarop, »aan den
raad dezer gemeenten én door zijn eigen
aardige manier van behandeling der zaak,
én aan het zonderlinge standpunt dat door
sommige raadsleden wordt ingenomen. In
de laatst gehouden raadsvergadering is dan
de salariskwestie voor 1920 door de heeren,
volgens hun meening, afgedaan. Met het
resultaat dat geen enkele ambtenaar eenige
verhooging van salaris over 1920 heeft
gekregen.
Nu de raad zich thans heeft uitgesproken
is de beurt van spreken aan onze
zijde, waarom wij hieronder ons standpunt,
dat wij ten opzichte van onze belangen
en tegenover den raad hebben ingenomen,
laten volgen. Eerst willen wij hier openlijk
verklaren, dat geen ongeteekende adver
tenties of ingezonden stukken in de nieuws
bladen voorkomende, van onzen bond
uitgaan.
Wanneer wij ons standpunt willen ver
dedigen, dan doen wij dat in het openbaar,
wij onderteekenen dan, gelijk thans. Wat
w* ieder lid individueel doet is niet voor onze
verantwoording. Wel willen wij trachten
alle verkeerde handelingen te voorkomen,
hoewel ieder weldenkend ingezetene zal
t| begrijpen, dat de gemoedelijkheid der
ambtenaren en werklieden er niet is op
vooruit gegaan.
Wij hebben ons steeds op het standpunt
jeplaatst, om langs ordelijken weg, open-
'ijk en met eerlijke middelen te strijden
;ot verbetering van positie, omdat wij de
ivertuiging zijn toegedaan, dat hij, die
liet strijd tot verbetering van positie, een
innut is in het maatschappelijk leven.
Wanneer wij dan ons standpunt hier-
inder nader bespreken, zullen wij zooveel
nogelijk trachten zakelijk te blijven, iets
iati vat nu van de, heeren raadsleden niet zoo
iau lirect gezegd kan worden, gezien de raads-
rerslagen.
Allereerst krijgen we dan de oorzaak
tan ons adres, om verhooging van salaris
m verbetering van positie.
Wij hebben de zaak waarom het gaat
iens grondig onderzocht en zijn tot de
onclusie gekomen, dat er door den raad,
holi en opzichte van de bezoldigingen van de
ambtenaren en werklieden, zeer zonder-
inge besluiten zijn genomen.
Ieder ambtenaar voelde aan den lijve,
lat zijn belangen niet steeds door den
aad even serieus werden opgenomen, men
'oelde, dat men te kort werd gedaan en
ranneer men een adres om verhooging
ndiende, was het gewoonlijk nul op rekest,
f zulk een belachelijke verhooging, dat
edereen er den draak mee stak, behalve
e raadsleden. Deze dachten gewoonlijk
an de belastingbetalers, ja, ja, waar moest
iet altijd vandaan komen. Van belasting
betalers gesproken, wij willen hopen, dat
Ive straks nog gelegenheid hebben daarop
ader terug te komen, dat is werkelijk de
juoeite waard. Ieder ambtenaar moest
teeds voelen, dat hij aan de leiband liep
an de een ef ander gunsteling (raadslid),
anneer hij per ongeluk ook nog een
erhooging kreeg. Iedereen weet, dat als
roeger een ambtenaar om verhooging
roeg, het den raadsleden nu niet zoo
;emakkeiijk ging, om daartoe mede te
lerken.
En de wijze waarop dan den ambtenaar
erd besproken, ging vaak beneden alle
ritiek. De ambtenaar werd in den regel
oorgesteld als een boeman -als iemand
ie nu toch juist niet altijd zijn plichten
olgens zijn instructie vervulde als
mand die nooit tevrêe was, enz. enz.
rg gezellig was het voor den persoon in
westie nu juist altijd niet. Maar zulk een
lestand moet de wereld uit, hoe eer hoe
eter, èn voor den ambtenaar, én voor
en raad, èn voor het algemeen belang.
Notlen moet gaan begrijpen dat wanneer men
of B niet hebben wil, dat men dan toch
wel slikken moet.
De heeren raadsleden doen het gewoon-
jk voorkomen of dat de dienst wordt
ïgesteld om een ambtenaar een baantje
j»c<
21
czaiL
Schi
n d<
Juaa
Pieti
va
Qaao
gaart'
Iriaa
Kuuo
te kunnen geven, neen mijne heeren het
is juist andersom. Want was den dienst
er niet, men had geen ambtenaar noodig.
De ambtenaren zijn er voor den dienst.
En omdat een ambtenaar niet voor zijn
pleizier ambtenaar is, maar voor zijn brood,
moest men toch gaan beseften dat een
ambtenaar evengoed als ieder ander betaald
wenseht te worden. Eri evengoed als een
arbeider bij een landbouwer werkt, een
werkman, een ambachtsman, kortom ieder
een die arbeid verricht daarvoor betaald
moet worden, zonder dat men er over te
oordeelen heeft of zij het ook niet met
wat minder kunnen doen, evengoed hebben
wij ook recht betaald te worden, voor den
arbeid die men als ambtenaar verrichten
moet.
En dan heeft de raad er absoluut niets
mee te maken hoe wij verder ons parti
culier leven inrichten, of wij netjes gekleed
willen gaan of wij mooie meubeltjes willen
hebben enz. enz., dat is onze huishouding.
Daar de raad steeds heeft getoond opeen
ander standpunt te staan hebben wij ge
voeld, dat slechts lang den weg van organi
satie eenige verbeteringen waren aan te
brengen. Wij hebben gezamenlijk een adres
aan den raad gezonden, waarin zooveel
mogelijk was getracht de bezoldigingen
eerst op een behoorlijk peil te brengen
voor 1920. Wij hebben bij ons adres eene
memorie van toelichting gevoegd, welke
wij hier onder in zijn geheel laten volgen.
Wij verzoeken den lezer met aandacht
deze memorie te volgen en men zal tot de
overtuiging komen, dat er rotte toestanden
heerscben, die tot op heden nog niet zijn
verbeterd en die aanleiding gaven tot het
indienen van ons adres. Het luidt alsvolgt
»De bond van de vereenigde Ambte
naren en werklieden in dienst der ge
meente Tholen, heeft de eer Uwen raad
hierbij aan te bieden, een request
houdende verzoek tot verbetering van
bezoldiging harer leden. Ter toelichting
diene het volgende.
De bond heeft op zijn vergadering
gehouden den 25 Mei jl. besproken de
bezoldiging, weddenregeling en rechts
toestand harer leden. Bij die bespreking
zijn zulke treurige toestanden betredende
bezoldiging jaarwedderegeling, dienst
regeling, enz., geconstateerd, dat zij heeft
gemeend, zonder uitstel, Uwen raad te ver
zoeken, zoo spoedig doenlijk hierin verbe
tering te brengen. Mogelijk is het Uwen
raad niet bekend, hoewel voor ons onver
klaarbaar dat bij Uw besluit gedaan in
Uwe vergadering van 27 Oct. 1919, waarbij
de tractementen werden verhoogd en
voorts werd besloten, dat de duurtetoe-
slag over 1920 zou komen te vervallen,
verschillende ambtenaren en werklieden
in dienst Uwer gemeente in tractement
zijn achteruit gegaan. Er werden tracte
menten van Ambtenaren met f 50, a f75,
per jaar verhoogd, terwijl wanneer geen
verbooging door U was gegeven, die
zelfde ambtenaren thans meer tracte
ment zouden genieten. Dat wil dus zeggen
)»bij geen verhooging meer tractement",
gekkere toestand is niet denkbaar.
Voorts is gebleken, dat bij bepaling
der bezoldiging, door Uwen raad niet
de minste rekening is gehouden met de
presteerenden arbeid en diensttijd van
den ambtenaar. Door U werden pas aan
gestelde, ongeschoolde werkkrachten in
ondergeschikte betrekkingen hoogere
belooningen toegekend, dan ambtenaren
in hoogere en verantwoordelijke ambten
met 1020 jazelfs 30 dienstjaren.
Ook werd besproken de gemeentelijke
pensioenen die worden uitgekeerd aan de
Weduwen van eenige ontslapene en
in deze gemeente zoo zeer beminde
ambtenaren. Het ligt niet aan ons te
oordeelen, hoe een gemeenteraad beeft
kunnen besluiten een dergelijk pensioen
toe te kennen.
Doch bet ligt wel aan ons, om met al
de macht die in ons is, te protesteeren
tegen het voortbestaan van zulk een
toestand. Hoe in en in treurig wij zoo'n
toestand" vinden, laat zich gewoon niet
beschrijven.
Voor ons (ambtenaren) vragen tj,
doch voor die arme Weduwen eischen
wij een 'betere regeling. Wij moenen
zoo te moeten spreken, daar wij voelen
hoe machteloos die gepensionneerden
tegenover Uwen raad staan, daarwij
voelen hoe diep treurig het is dat een
ambtenaar zijn geheele leven aan de
belangen van de gemeenschap heelt ge-
gegeven, dat diezelfde gemeenschap als
't ware dat werkzame leven met ver
achting beloond.
Wij vertrouwen, dat deze onjuiste
verhoudingen en toestanden geheel bui
ten Uwen wil, door drang der omstan
digheden zijn ontstaan. Doch wij ver
trouwen tevens, dat door Uwen Raad
een dergelijke toestand, geen maand,
geen week, ja zelfs geen dag langer zal
worden geduld.
Het ligt rechtstreeks niet in onze be
doeling U te wijzen, op de vooriederuwer
bereikbare wetenschap, dat de eerste
levensbehoeften met minstens 150 ja
zelfs tot 500 zijn gestegen, dat de
geldswaarde daardoor evenredig is ge
daald, dat het salaris van andere amb
tenaren in dienst van Rijk, Provincie en
in de particuliere bedrijven nog het
meest, dienovereenkomstig zijn verhoogd.
Want wij zijn overtuigd dat Uwen Raad
daarin geen voorlichting behoeft. Wij
denken slechts aan Uwe besluiten met
betrekking tot het salaris van Burge
meester, Secretaris en Veldwachter Uwer
gemeente, die hoewel nog lang niet op
een behoorlijk peil staande, toch matig
zijn verbeterd. Wij hebben bij de samen
stelling van ons request rekening ge
houden met den diensttijd en prestee
renden arbeid van den Ambtenaar en
slechts een verhooging gevraagd voor
de hoofdbetrekking van den Ambtenaar
en voorliet jaar 1920, te rekenen van 1
Januari jl.
Wij erkennen geenszins, dat de be
zoldigingen voor de nevenbetrekkingen
voldoende zijn geregeld, ook daarin dient
zoo spoedig mogelijk verbetering te wor
den gebracht. Ten slotte hebben wij de
eer mede te deelen, dat onzen bond
in beginsel heelt besloten, te gelegener
tijd een adres bij U in te dienen, ver
zoekende eene Commissie uit Uw midden
te benoemen, om met bet bestuur van
onzen bond de belangen van de ambte
naren en werklieden te bespreken. Wij
stellen ons voor om met gemeen overleg
en langs ordelijken weg te komen tot
een bevredigende oplossing, welke als
dan met ingang van 1 Januari 1921 in
werking zal kunnen treden."
Tholen, den Juni '1920.
HET BESTUUR.
Teneinde nu de raadsleden op de hoogte
te stellen van den toestand, zonden wij de
heeren een afschrift van vorenstaande
memorie. Nauwelijks was deze verzonden
of ach Heere, ach arme, daar had je het
lieve leven gaande. Er scheen blijkbaar
goede reclame voor ons gemaakt te worden,
want deberichten in sommige bladen
gaven daarvan blijk. Men schreef namelijk,
dat men hoopte, dat de raadsleden die
salariskwestie niet klakkeloos zou behan
delen. Nu dat waaide in ons zeiltje, want
wij als ambtenaren wenschten ook niets
liever. Wij wenschten ook dat bet niet
klakkeloos werd gedaan, maar dat de zaak
eens flink werd onderzocht.
Ook toen de raad vergaderde om ons
adres te behandelen, was Jan Publiek goed
vertegenwoordigt, zeker om kracht bij te
zetten, 't Was in één woord belachelijk.
Wat ons in die dagen zooal niet naar liet
hoofd werd geslingerd Wat een brutali
teit. Socialisten waren we. Nee veel erger.
Anarchisten, bolsjewiken. Het was een
schande. Ze moesten ze weg schoppen,
enz. enz. Al dergelijke taal kregen we te
hooren. En waarom Ja, waarom Om de
doodeenvoudige reden, dat we een
rechtvaardig loor. vroegen en de raadsleden
hadden gewezen op de rotte toestanden.
Daarom en anders nergens om.
Alle landbouwers mogen bonden vormen,
corporaties oprichten, veilingen stichten,
Zaterdags ter markt gaan, om hunne pro
ducten zoó duur mogelijk te verkoopen.
En wanneer ze dan veel geld hebben ver
gaard, dan mogen ze nog landbouwbanken
oprichten om hun geld zoo goed en duur
mogelijk te plaatsen. En dat is flink, dat
geeft blijk van een goed inzicht van zaken.
Ieder ander in de maatschappij mag ver-
eenigingen stichten tot verbetering van
zijn positie. Maar een ambtenaar die niets
te verkoopen heeft, dan zijn arbeidskracht,
die mag niet vereenigen om zijn arbeids-
kiacfct zoo duur mogelijk te verkoopen,
om zijn arbeid zoo duur mogelijk betaald
te krijgen, nee dat mag niet. Dat is schande.
Dan ben je onbeschoft, ontevrêe.
Mnar wij verklaren hier openlijk, dat
wij alle eerlijke middelen te baat zullen
j nemen om onze positie te verbeteren.
I En de raad kan ons dat nu kwalijk
i nomen zooveel hij wil, wij zullen niets
j ongedaan laten om ons doel te bereiken.
Wy stellen ons op het standpunt, van
goed betalen en goed werk leveren. De
I ambtenaar, die bij een goede belooning
i niet voldoet aan de eisehen die men van
hem' vorderen kan, die moet de raad niet
in dienstbetrekking houden. Zulk een
ambtenaar moet door den raad op zijne
verplichtingen worden gewezen en wannéér
bij daaraan niet voldoet, dan moet hem
kenbaar worden gemaakt, dat zijn tijd van
gaan gekomen is.
Maar do raad doet niets, als slecht be
talen en daarom heeft ze, en kan ze niks
zeggen. Wel kunnen de heeren aan de
groene tafel over een ambtenaar opschep
pen, alsof hij de grootste zondaar is, maar
dat is ook gemakkelijk, want men duld
daar (er plaatse van belanghebbende geen
tegenspraak. Laat de Raad eens beginnen
met zelf een gezond en verdedigbaar stand
punt in te nemen, daar znl ieder inge
zetene van Tholen ze later dankbaar voor
zijn. Laat ze goed betalen en werk eiscbeti,
maar niet andersom.
In de raadsvergadering van 10 Juli jl.
werd ons adres in behandeling genomen
of liever gezegd ter sprake gebracht, want
het bleek alras, dat er van behandeling
niets kon komen. Algemeen werd goed
gevonden liet adres te stellen in banden
van eene Commissie van onderzoek, welke
dan in een volgende vergadering de raad
uitvoerig zou kunnen inlichten. In deze
Commissie werden benoemd de heeren
Moelker, Klompe en Deurloo. Door onge
steldheid van den heer Klompe werd deze
vervangen door den lieer van der Maas.
De eerste koude rilling was goddank
voorbij. De ambtenaren zagen met verlan
gen de raadsvergadering van 27 Augs.
tegemoet, waarin het rapport van de com
missie zou worden bekend gemaakt.
Ingezetenen van Tholen Daar het nn
tot goed verstand van zaken noodig is,
dat U met het rapport ook op de hoogte
wordt gebracht, laten wij het zoo na mo
gelijk hieronder volgen. Den lezer heil.
Rapport der Salaris-Commissie.
jDe commissie heeft de bestaande
salarissen met de gevraagde vergeleken
en komt tot de conclusie, dat de totale
verhooging van die ambtenaren op het
request vermeld eene meerdere uitgave
eischt van f 11056.'s jaars.s
Dat is misschien de eenige conclusie uit
hel gansche rapport, waarover we het
roerend eens zijn.
De commissie schijnt echter geen schei
ding te kunnen maken tusscheu bedrijfs-
en andere ambtenaren, daar zij doet voor
komen alsof het geheele bedrag direct op
den Iloofdelijken omslag moet worden ver
haald. Iets wat absoluut een onjuiste voor
stelling is, daar slechts ongeveer een be
drag van f 7000 daarvoor in aanmerking
zou kunnen komen.
Maar stel dat nog het geheele bedrag op
den hoofdelijken omslag moest worden
verhaald, en Onze salarisverhooging dat
bedrag vordert, dan tigt dat niet in de
omstandigheid dat wij zulk een hoog loo'ii
krijgen, maar in de nuchtere waarheid dat
alle ambtenaren reeds eenige jaren veel,
ja zelfs zeer veel TE WEINIG loan heb
ben genoten.
De commissie gaat verder.
sHierbij zij nog opgemerkt dat niet
alle functionarissen op het adres voor
komen, zoodat een verhooging als ge
vraagd nog meerdere uitgaven zullen
voortvloeien."
Mogen wij de heeren commissieledeu
vragen, waar zij die wijsheid vandaan
haalt'? De commissie doet hierbij voorko
men als zoude zij de functionarissen die
er niet op voorkomen uit een soort billijk
heidsgevoel een ongevraagde verhooging
geven. Is er iemand die het gelooft? Wij
althans niet. Eu de commissieleden zelf
ook niet. Dat niet alle functionarissen er
op voorkomen dat is waar, maar het is ook
waar, dat de raad over die salarissen niets
te zeggen heeft. Wat voor die ambtenaren
erg gelukkig is.
De Commissie zegt voorts:
»Na eenige besprekingen is de com
missie he.t eenparig eens geworden uwen
raad te dïïviseeren dit verzoek te wijzen
van de hand. En wel op de volgende
motieven."
Zie, dat is nu eens een eerlijk van dc
commissie, dat ze deze bekentenis doet, en
waar ook juist do grootste fout in schuilt.
Want de Commissie toch zegt, het na
eenige besprekingen het eens te zijn ge
worden.
I Zij erkent dus niets te hebben onderzocht,
'zijn de ambtenaren (Jfehoord'7 Zijn de
bestaande verordeningen en jaarwedde-1
regelingen door haar geraadpleegd Heeft
zij de grieven die tol ons adres de aan
leiding gaven onderzocht'? Wij betwijfelen
het sterk.
En het was juist uw taak om de zaak
eerst te onderzoeken en d(tn te bespreken.