Ierseksche en Thoolsche Courant
Tweede BJad.
van Zaterdag 16 October 1920.
Uit onze omgeving.
xi.
In de yChroDTcke van Zeelandt van J. Rev-
gersbergh door Boxhorn, leest men omtrent de
meekrap
„In Zeelandt spaadt het teelland verre boveD
alle andere de croone. Want om nu niet te
spreken van anveelraedt, roepzaedt, koolzaedt,
boockweyt, erwten, krombecken, of blanquettiens
(een soort erwten), vlas, coliander, nardus,
kaerden, ajuin, welke hier jaerlycs in groote
overvloedt ghewannen worden, soo wordt een
groot deel van den ackor hier beslagen, ende
pronct met het schoonste koren, voornementlyck
terwe, die in de naest gelegen landen veel ver-
V° fpU k°ven andere gheprezen werdt.
«effens de terwe moet onder de kostelijcke
vruchten die Zeelandt geeft, oock ghestelt
werdeu de Meede ende Krappe, die de verwers
gebruycken. Oeze valt er uytnemende veel ende
goel, ende insonderheyt in de landen van
behouwen en Ouyvelaadt, met hare aenklevende
polders, dewelcke den planters, dicwijls onge-
loovelijcke winste toebreoght, maer oock wel
gevoelige schade. Want de meereeders altemets
wel delven uyt elck gliemet lauds, naer dat het
zelve wel is gbebout, 1000 tot 1500 wegens
Meede uyt elek ghemeldaervan het houdert
wegens gbegoldeo heeft iu de jaren 1621 eu
li l,Usschen de thieD eu elf nonden vlaems,
welek bij menschen gedencken, noeh bij onse
ouderen tyden uoyt eu is geschiet; eu is daer-
naer wederom soo sohieiijck afgholoouen ende io
pryse vernr dat men gheiyko houdert
wegens in .ulgende jaeren, als, uameutlijok
b~o, ghecooht heeft voor drie ponden, thien
llnKe.s ,li,eiDS> 'o'vier gelycke ponden, ende
1524 vyftien of zesthien guldens ;k dat daer-
oor vele ryek, maer om de onsevokerheyt van
ie prya, unch meer byster (arm of berooid)
'orden, n ant de Meede seer veel kost van be-
•ereken al eer df selve in de saek ofte in balen
toebracht werd."
De hoogste opbrengst van eeu gemet beliep
dus in genoemde jaren ongeveer 1000 gulden».
Een enorm bedrag vooral in die dagen, toen
bet geld op zich zelf veel meer waarde verte
genwoordigde.
Reygersbergh segt op het jaar 1506 nog:
In t selve jaer was die avontnre van de mee
soo groot, dat men 't hondert voor dertich schel-
lioge groot kofte, 't welek in menigen tyden
daer te voren niet ghebeurt en was."
De aanteekening gemaakt op deze mededee-
lingen uit de kroniek, vermeld dan dat nergens
aangeteekeud gevonden is, wanneer de meecul-
tnnr hier te^ lande is ingevoerd. Het blijkt, dat
ze reeds vóór de 16e eeuw in zwaog was. Waar
schijnlijk i9 de plant uit Syrië afkomstig en door
de onzen aldaar bij de kruistochten gevonden
en herwaarts overgebracht. Dit laatste is onge
twijfeld niet waar, als we de mededeelingen van
Karei den Groote in zijn Capitulare, zooals in
het vorige artikel gezegd, kannen vertrouwen
reeds in 800 was de meekrap alhier bekend.
Over de quaestie in „sack ofte in balen" ver
pakt wordt dan nog gezegd Later is dezelve
in vaten gepakt, waardoor zij beter bewaard en
verzonden kan worden, maar nog steeds kost zij
veel van bewerking. In de meekrapbereidiug zijn
toch sedert de genoemde tijden in ons land geen
noemenswaardige veranderingen gekomen, immers
geene, waardoor dezelve in het algemeen gelijk
matiger en minder kostbaar geworden is, en dat
tegen het belaug van den meeteelt en koophandel
en in strijd met den algemeenen vooruitgang
der chemie eu werktuigkunde zoo wel, als met
de anders reeds zoo algemoene toepassing der
stoomkracht en stoomverwarming. Het Zeeuwsch
genootschap der Wetenschappen schreef iu 1834
een prijsvraag over de aanwending van stoom-
warmte ea stoomwerktuigen in de meestoven uit,
doch beoordeelaren hadden op het eeoig daarop
ingekomen antwoord zoodanige bedenkingen eu
zwarigheden nopens de door den schrijver ver
onderstelde uitwerkiugeu van dè geheele werk
tuigelijke inrichting, dat de vraag, daar de
schrijver deze bedenkingen, naar de meening
des genootschaps, niet voldoende had opgelost,
in 1842 is ingetrokken.
Tijdens onze vereeniging met België is echter
in Gent een meestoof opgericht en door ver-
eenigde kracht eu toepassing van werktuigkunde
en stoom in werking gebracht en opgehouden,
tot dat met de scheiding de hooge rechten op
den uitvoer der racine de voortzetting ondoenlijk
maakten. Hoewel de resultaten gunstig wareD,
zoowel ten opzichte eener gelijkmatiger als kos-
teloozer bereiding, zoo vond deze hier te lande
geen bijval, en men schijnt het niet ernstig ge
meend te hebben, om zich met die inrichting
bekend te maken. Voor weinige jaren (nog vóór
1840) werd in het 5e district van Zeeland nog
wel een poging tot betere en goedkoopere be
reiding aangewend, doch de kosten en het voor
oordeel schijnen den ondernemer te hebben uit
geput en bemoeilijkt, zoodat ook deze proeve
voor de goede zaak verloren ging. Intusschen
verwerkte meD, in beide genoemde inrichtingen,
dat gedeelte der meede onmiddellijk, 't geen
overigens en in 't algemeen nog afzonderlijk
door een nabewerking geschiedt, en bekend is
onder den naam* van overstampen van muilen,
waarbij men partij heeft weten te trekken van
't geen anders verloren ging, doch door welks
overdrijving men het er voor houdt, dat de
eigenlijke meehaudel is benadeeld.
Dit bovenstaande werd toegevoegd aan de
uittreksels uit de meergenoemde kroniek en wij
meenden deze niet te mogen onthouden, omdat
ze wijzen op den toestaud der bereiding in later
dagen. Eq wat daaromtrent gezegd wordt is gaüg-
baar gebleven, althans in hoofdzaak zeker, tot
de laatste jaren toe, toen ook hier de meekrap
nog werd bereid in de talrijke meestoven die er
gevonden werden. We weten allen nog, dat de
meestoveu bestouden j in ons eiland zijn ze ver
dwenen of ingericht tot heel andere doeleinden,
daa waar ze voor bestemd waren. Het zal wel
eigenaardig zijD, als nog gesproken wordt van
„sloothof of „stoufplein" door het nageslacht,
als alleen de kronieken zullen kunnen verklaren,
wal feitelijk zoo'n stoofhof of stoofplein was.
Een volgende maal keeren we terug tot de
keuren, eenmaal in vorige eeuwen, op de be
reiding van meê gemaakt.
(Wordt vervolgd.)
Openbare vergadering van den Raad der Gemeente
St-Maartensdijk op Dinsdag 12 Oct. 1920.
Onder voorzitterschap van burgemeester J.
Polderman kwam de gemeenteraad hedenmiddag
in voltallige zitting bijeen.
Na lezing en goedkeuring der notulen van
de vorige zitting, werd mededeeling gedaau van
de navolgende ingekomen stukken.
a. Schrijven tot aanneming hunner benoeming
van mej, J. J. van Oost tot onderwijzeres en
Joh. van Nienwenhuijzen tot ambtenaar aan
den Burgerlijken Stand.
b. Missives van Ged. Staten ter goedkeuring
der raadsbesluiten tot het inwinnen van een
rechtskundig advies inzake de weigering van
H. van Nieuwenhuijzen om eene levering van
meel en bloem te betalen tot het aangaan
eener geldleening voor de rioleering van de
Westvest en tot afwijzing van het ingesteld be
roep van L. 1. Polderman op zijnen aanslag in
den hoofdelijken Omslag.
c. Een schrijven van den rentmeester van
het Kroondomein in het rentambt Tholen dat
de hoofdadministrateur met 1921 enkele perceelen
bouwland beschikbaar stelt overeeukomstig de
landarbeiderswet.
Alle voor kennisgeving aangenomen.
I. Op het voorstel van Burg. eu Weth.
tot bepaling der bclooning van den correspondent
voor de arbeidsbemiddeling met f 50, per jaar
wenschte de beer Koopman te wachten totdat
er wat meer werk zal zijn, waarmede ook de
heer Hage instemde.
De voorzitter zeide, dat er weliswaar nu niet
zooveel werkzaamheden aan verbonden zijn,
maar dat de correspondent toch eiken werkdag
een uur disponibel moet zijn om eventuëel
zijne bemiddeling aan te bieden.
Met 4 tegen 3 stemmeo, die der heeren
Gaakeer, de Graaf en Koopman werd het voor
stel aaogeuomen.
II. Naar aanleiding van het verzoek aan Van
den Hoek om de bleek achter de school weder te
mogen haren doch voor een minder bedrag dan
118, werd op voorstel van den heer Vroegop
besloten dit perceeltje weder bij publieke in
schrijving te verpachten voor een jaar en onder