Ierseksche en Thoolsche Courant van Zaterdag 9 Octoember 1920. Uit onze omgeving. x. Wij wilden haast zeggen „ten doode opge schreven Ditmaal loopt het over eeu plant, die bij de ouderen onder ous uitstekend bekend is, maar velen vau het jongere geslacht, als een „rara avis" zal beschouwd worden. De meekrap I Een kwart eeuw geleden klonk in den vroegen morgen en des avonds in onze landbouwdorpen de delfhoorn vau den meekrap- delver, als sein van weggaan of terugkeeren van den akker, waar de kostbare plant uit de vette aarde was gehaald. Maar helaas! eeuwen lang heeft de meekrap aan honderden een rijk bestaan gegeven, een toevallige ontdekking van een andere kleurstof, goedkooper en gemakkelijker te ver- k rij gen, verdreef de plant uit de rij van geteelde gewassen en het is een uitzouderiDg, indien men er nog eeu kleine akker mee bezet ziet. Hoe oud is de plant? Eeuwen ongetwijfeld bekend, maar wanneer de teelt algemeeu werd, valt moeilijk op te lossen. In het midden der 17e eeuw werd in de Helmstiidsche boekerij een zeer oud haudschrift ontdekt, waarschijnlijk uit de 14e eeuw, waarin twee stukken waren opgenomen, het eene geti teld „Capihilare de villis et cortis imperialibus" en het andere „Breviarium rerum fiscalium". Hel eerste was de verordening vau Karei de Groole op het beheer en de inrichting zijner domeinen, het tweede een inventaris van die domeinen, bestemd om als model voor de inrich ting der hoeven en landhuizen te dienen. Het laatste hoofdstuk van het „Capitulare de villis et cortis" is gewijd aan den tuin en bevat een lijst van pianteD, die gekweekt moesten worden, een dorre naamlijst maar, de oudste oorkonde van botanie, land- en tuinbouw en geneesmiddelleer, die wij uit de middeleeuwen I bezitteu. Wat de nieuwere wetenschap, zoo zegt een onzer be3te schrijvers, ook omtrent dien tijd heeft aau het licht gebracht, hoe het nageslacht ook over Karei den Groote oordeele, nimmer zal raeü hem den roem ontzeggeD, dal hij - ju was, zooals slechts duizend jaren er één kunnen voortbrengen, een man met een groot doel, met een vaste overtuiging, en die door zijn veelomvattenden geest een onwrikbaren wil de wereldgeschiedenis heeft geleid in de richting, die zij thans nog volgt. Uit het capitulare blijkt onder anderen, dat land- en tuinbouw en artsenijkunde jammerlijk waren verwaarloosd en overal herstelling en ver betering eischten, maar tevens dat Karei tot in de kleinste bijzonderheden het beheer zijne? domeinen heeft geregeld en die goederen ook aan het algemeen welzijn heeft dienstbaar ge maakt. Nevens de planten tot voediug wordtin de naamlijst ook een groot aantal artsennijge- wassen genoemd. Karei had niet veel op met geneesheeren, geen wonder, want in zijn tijd waren die liedeu doorgaans vreemde, weinig te vertrouwen gelukzoekers. Hij hield zich, volgens den schijver Eginhard, tot in zijn laatste leven- dagen aan de goede natuur en aan huismiddelen. Daarom wilde hij ook het volk in de gelegen heid stellen, spoedig en gemakkelijk die huis middelen te bekomen. Maar ook de studie der planten is door Kareis verordening voorzeker niet weinig bevorderd; zijn lijst is de eerste handleiding geweest tot betere kennis der natuur voor de ruwe menschen, die hij tot ziju beambten en rentmeesters heefc gevormd. Want gelijk uit de,Alcbj-mie de Schei kunde is geboren, zoo is de artsenijkennis der middeneeuwen de moeder geweest van de Botanie. Zien wij ziju lijst na, dan valt ons onmiddellijk in het oog, dat veel toen reeds bekend was, wat wij nu nog gewoon verbouweD. Immers knoflook, selderij, sjalotten, hazelnoot, bieten, karwij, peeën, kool, ajuin, kervel, komijn, kom kommers, tuinboonen, bjijL enkel, andijvie, buislook,kruistejjinkstern ueloen, radijs, koolrapen, rozemar: salie, booutükruid, haver tarwe, liuzen, gïrst, erwten, rogee, spelt, enz.,' zijnde een gedeelte van de lijst, ze klinken niet een van alle als een ..vor mde in ons oor. Ook wordt vermeld in de capitulare „Warentia" ™.ZB hedendaagsche weteryehappelijken naam tf&SGia tinctorum" of on ziin 7, PPnnieno maal'..,. r/Esbia tinctornm" of op zijn Zeeuwso'n meekrap. Een groot aantal dezer planten werd tot voeding j of specerij gebezigd, andere tot artsenij, andere voor technisch gebruik. Merkwaardig vooral is de bepaling voorkomende in hoofdstuk 43 van het capitulare, waarbij de meekrap wordt genoemd onaer de materialen voor de ververij. Bij de ouden was zij zoowel als geneesmiddel als wegens haarverfstof bekend. De naam Wareutia Varantia Eransch Garance) is van Oud-Italiaansche afkomst. Reeds in de elfde eeuw schijnt de meekrap teelt tot het verkrijgeu van verfstof vrij alge meen te zijn geweest. Namens een commissie tot opsporing van oorspronkelijke stukken, geschikt voor algemeene bekendmaking in het Zeeuwsch Archief mede gedeeld door Mr. Eokker wordt o.m. ook een en ander uitvoerig vermeld over de oudst bekende keur op het bereiden van en den handel in meekrap in Zeeland; o.m. wordt gezegd, dat de verbouw en de bereiding van meekrap in Zeeland en ook in een deel van Holland, van zeer oude dagteekening zijn is overbekend. Maar dat deze industrie [reeds hier te lande in de 6e eeuw zou gedreven zijü, zooals weieens is beweerd wordt geheel onbewezen geacht. De oudste keur, die uit gedrukte stukken bekend was, is die welke door vau Alkemade en Van der Schelling in hunDe beschrijving vau de stad Brielle en den lande van Voorne werd medegedeeld. Ouder de privilegiën vindt men een door Philips van Oostenrijk in December 1494 aan de ingezetenen van hel land van Voorne verleend octrooi waaruit blijkt dat destijds de meekrapbereiding in de stad Brielle reeds sedert lang gedreven werd, want Philips bevestigde daarbij „al zulcke Keuren als zij oyer lange jaren geriseert en onderhouden hebben gehadt op t stuk van de meededen maniere hierna volgeude," waarop dan in vier artikelen de destijds daar gebruikelijke voorschriften op de keuring van meekrap worden herhaald en alzoo //gecon firmeerd Uit een ander geschrift-, vijftig jaar onder, blijkt dal destijds reeds tiende van de meekrap met een vaste som jaarlijks (3 gr. van elk gemet) gekweten werd, gelijk zooals Mr. Eokker zegt, in ons gewest van ouds gebruikelijk was en nog is. De brief is van 26 Mei 1445, en ge geven door Johanna gravione van Nassau" enz die daarbij verklaart aan de stad „Steenbergen" „al zulk land en erve, als zij leggende had Oostwaarts aan den Woutschendijk", ter bedijking te hebben uitgegeven en verkocht. Volgens de getuigenis van alle schrijvers werd de meekrapteelt voornamelijk in Zeeland gedreven. In de Croniek vau Zeeland door Van Reijgera- bergh wordt van de meekrapteelt als een sedert lang bekende zaak gewag gemaakt. Een volgende maal zullen wij daaruit eenige zeer merkwaardige bijzonderheden geven. (Wordt vervolgd.) KANTONGERECHT TE THOLEN. 4 October 1920. Door het Kantongerecht alhier zijn heden veroordeeld wegens Baldadigheid. J. L. B. te Tholen tot f 15 boete of 2 weken tuchtschool, M. W. D. Ie Poortvliet tot f 15 boete of 15 dagen hechtenis. loopen of rijden op verboden grond. L. V. te Anna Jacobapolder tot f5 boete of een week tuchtschool. Overtreding politieverordening. M. L. te Oud-Vo3semeer en P. L. F. te Nieuw-Vosmeer ieder tot f 5 boete of 5 dagen hechtenis voor ieder hunner. Overtreding reglement op de Zeeumche Stroomen. A. B. te Ierseke tot f 100 boete of een maand hechtenis. Overtreding Veeartsenj Jf'ei. C. P. S. te St-Philipslaud tot f40 boete of 10 dagen hechtenis. Overtreding Boterwet. A. d. B. te St-Philipsland tot f 10 boete of 10 dagen hechtenis. Overtreding Jachtwet. A. P. te Anna Jacobapolder tot f 5 boete of een week tuchtschool. P. L. te Au na Jacoba polder tot f 5 boete ot een week tuchtschool. L. P. B. te Anna Jacobapolder tot plaatsing in eene tuchtschool voor den tijd van een maand met een proeftijd van eeu jaar.

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1920 | | pagina 3