w8Blcl)lïfl, fftrjii aai is ielaapi Tan oesterteelt, laiiloiï, m.
mm
No. 1679
Zaterdag 2 Juni 1917.
Drie en dertigste jaargang.
Eerste Blad.
DE OORLOG
IER SEKSCHE
THOOLSCHE COURANT
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prj» per kwartaal f 0,65 met Geïllustreerd Zondagsblad f 1.10, franco
per post f 1,1 76. Voor het buitenland 90 cents, zonder geïll. Zondagsblad.
lukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan het
T kol en ot vA6r DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerteke.
UITGAVE
Firma J. NI. C. POT, THOLEN.
Telkf. Inteeö. 16.
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 centsiedere regel
10 cents; grooter letters naar plaatsruimte.
Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering.
Publicatiën.
Invordering 's Rijks Directe Belastingen.
De Burgemeeiter der gemeente Tholen maak! be
kend, dut de kohieren der Personeels Belasting over
het belastingjaar 1917, invorderbaar zyn verklaard
en aan den Ontvanger ter invordering ter hand ge
steld.
Ieder daarop voorkomende belastingschuldige is
verplicht zjjnen aanslag, op den by de wet bepaalden
voet, te voldoen.
Tholen, 31 Mei 1917.
Op de coupons van 10 ons, welke met een
streep overdrukt zijn, kan slechts 5 ons ver
strekt worden.
De Burgemeester van Tholen maakt bekend, dat
in de week van 39 Juni 1917 gebruikt kunnen
worden de volgende conpons voor de rantsoeneering
van levensmiddelen uit de nieuwe boekjes
voor erwten no. 1,
voor rjjst no. 1,
voor gort no. 1.
voor bak- en braadvet no. 1,
voor zeep no. 1,
voor aardappelen no. 30 (uil de oude boekjes.)
Tholen, den 2 Jnni 1917.
De Burgemeester van Tbolen maakt bekend, dat
in den loop der volgende week nieuwe couponboekjes
voor de ranlsoeneering van levensmiddelen ter
Secretarie te bekomen zyn voor 10 cent per stuk.
Afgifte vindt alleen plaats tegen inlevering van de
thans geldige boekjes, welke op 3 Jnni zullen
vervallen.
Nieuwe aardappelboekjes zullen later volgen.
Voor uitreiking van de boekjes zal de secretarie
geopend zyn alleen des namiddags van 24 uur
Maandag 4 dezer voor de personen, wier namen
beginnen met een der letters A-D
Dinsdag 5 dezer voor de personen, wier namen
beginnen met een der letters E-K j
Woensdag 6 dezer voor de personen, wier namen
beginnen met een der letters E-R
Donderdag 7 dezer voor personen, wier namen
beginnen met een der letters S-Z.
Tholen, den 1 Juni 1917.
De Burgemeester voornoemd,
A. HOLLESTELLE, 1. b.
OORLOGSWINSTBELASTING.
Sedert eenige dagen zijn de meeste landbouwers
in bet bezit van hunne aanslagbiljetten voor de
oorlogswinst belasting.
Nu is betalen eenmaal geen prettig werk en aller
minst als men niet weet, hoe men tot het bedrag
van dien aanslag is gekomen.
Het is daarom wellicht niet ondienstig eene kleine
uiteenzetting daarvan te geven, mogelijk, dat de
vloek, de zucht, de verwensohing geuit bij eerste
inzage van het biljet, dan plaats kan maken voor
eene berusting en het besef, dat de aanslag naar
billijkheid is opgelegd.
Volgens art. 1 der Wet op de O.W.B. wordt ette
vermeerdering van inkomen geacht oorlogswinst te
zijn, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt.
Nu wordt als vermeerdering van inkomen be
schouwd, het bedrag, waarmee het zuiver inkomen
over oenig jaar (b.v. het jaar 1914, 1915, 1916
enz.) het gemiddelde per jaar te boven gaat over
de jaren, waartoe de eerste Augustus 1911, 1912
en 1913 behoorden. Voor hen, die geen boekhou
ding bezitten of bezeten hebben is het jaar 1913
het vergelijkingsjaar (art. 7 O.W.B.) De aard van
het landbouwbedrijf brengt mee, dat gerekend wordt
met oogstjaren, waartoe in het algemeen het tijdvak
1 Mei tot 30 April zich het best leent.
In Augustus 1914 brak de oorlog uit.
Zy, die in het voorjaar van 1915 hun vruchten
van den oogst 1914 verkochten, genoten van de
hoogere prijzen. De kleinere landbouwers, alsmede
zy die bang waren en hunne vruchten in het najaar
verkochten, profileerden niet van die hoogere prijzen.
Zij maakten geen oorlogswinst.
Daar de wet op de inkomstenbelasting, waarbij
de landbouwers voor het eerst in die belasting be
trokken werden op 1 Mei 1915 in werking trad
en de belasting in bet algemeen berekend wordt
naar hetgeen in het vorig kalender- of boekjaar ge
noten was, word voor het eerst in 1915 vastgesteld,
wat de landbouwers in het oogstjaaf 1 Mei 1914
tot 30 April 1915 hadden verdiend dit geschiedde
na Mei 1916 oveneens over het oogstjaar 1 Mei
1915 tot 30 April 1916.
De landbouwinkomsten over >de oogstjaren 1914/5
en 1915/6 staan thans onherroepelijk vast. Bezwaar
schriften zijn door de Commissie van Aanslag, zoo
noodig zelfs door den Raad van Beroep behandeld.
Aan die cyfers valt dus niet meer te tornen.
Doch nu is de groote allesbeheerschende vraag
Wat was het zuiver inkomen van het oogstjaar 1913/4.
Aan de aangifte biljetten der belastingplichtigen
had men niets. De invulling daarvan was deels treu
rig, deels belachelijk, deels misdadig.
Ambtelijke gegevens over dien oogst ontbraken,
landbouw-verslagen waren te algemeen; eene be
hoorlijke wetenschappelijke boekhouding werd door
niemand verstrekt.
Wel deed zich een zeker aantal landbouwers, die
vroeger beweerd hadden geen boekhouding te be
zitten, thans als boekhouders kennen, doch hun
toeleg om het slechte jaar 1913, wat op te beuren
met het uitstekende jaar 1911, was te doorzichtig
en zij plukken daarvau thans de wrange vruohten.
Er bleef dus niets anders over dan de inkomsten
-van bet oogstjaar 1913/4 af te leidon uit de be
kende gegdvens van de jaren 1914/5 en 1915/6.
Voor dezy laatste jaren waren de gemiddeldo op
brengsten van eiken streek en de wekelijkscbe
marktprijzen nauwkeurig bekend.
Nu werden de marktprijzen van bet oogstjaar
1913/4 opgespoord en werd eene bespreking gemaakt
van den opbrengst met de goede vruchten van het
oogstjaar 1914/5 en de prijzen van 1913/4 tot
grondslag.
Immers art. 1 der wet zegt, dat iedere vermeer
dering van inkomen geacht wordt een gevolg te zijn
van den oorlogs toestand, indien er voorzoover het
tegendeel niet aannemelijk is gemaakt.
Welnu, de goede vruchten van den oogst 1914,
hebben met den oorlog niets Ie maken, slechts de
prijzen bepalen den oorlogswinst.
Ieder landbouwer kan er dus van overtuigd zijn,
dat de aldus becijferde opbrengst van het oogstjaar
1913/4 hooger is, dan het zuiver bedrag, dat door
hem in werkelijkheid is genoten.
Hel verschil tussehen het aldus beêijferde inkomen
over het jaar 1913/4 en de aanslagen over de jaren
1915/6 en 1916/7 (oogstjaar 1914/5 en 1915/6;
zijn, de bedragen van den oorlogswinst, die vermeld
zijn in de biljetten.
Waar de O. W. B. voor verschillende personen
in de honderden, zoo niet in de duizenden loopt,
staat art. 94 der wet toe, dat de belastbare som,
waarnaar de inkomstenbelasting is berekend, ver
minderd wordt met bet bedrag der O.W.B. over het
laatst verloopen kalenderjaar. Deze vermindering
wordt ambtshalve toegepast. Binnen korten tijd zuilen
velen dus bericht ontvangen, dat zij van de inkom
stenbelasting 1915/6 (oogstjaar 1914/15; een zeker
bedrag terug ontvangen, terwijl de inspecteur hun
op te geven zuiver inkomen over het oogstjaar 1916/7
ambtshalve zal verminderen met hetgeen zij over
het laatst verloopen kalenderjaar aan O.W.B. hebben
betaald.
Elk geve dus zijn zuiver inkomen op zonder af
trek van de O.W.B. In de bij de aangifte gevoegde
formulieren mogen dus alleen de grond- en polder-
lasten (extra dijkgeschot inbegrepen) worden alge-
trokken. Ook in het biljet der O.W.B. vuile men
het werkelijk genoten zuiver inkomen in, dus zonder
aftrek van het betaalde bedrag aan O.W.B. Deze
aftrek geschiedt ter inspectie.
De belasting volgens art. 26 der wet is
f 1000 of minder O.W. vrij.
1100 blijft vrij f1000, belasting 100/q is f 10
1200 20
enz. enz.
2400 1000, ff n v 140
jf 2500 2000, 300/0 150
2600 jf r 180
jf 2700 210
enz. enz.
Reeds boven "werd het gezegdbelasting betalen
is niet prettig, doch zij die O.W.B. mogen betalen,
bohooren tot de weinige bevoorrechten. Hün bracht
de oorlog goen ellende, geen armoede.... doch ver
meerdering van inkomsten.
Van deze vermeerdering eischt de Staat nog geen
30 0/o (of 10 0/0) ter bestrijding van de reusachtige
kosten van mobilisatie, voedselvoorziening enz.
70 0/0 der vermeerdering -)- f2000 (of 90 0/0
-f- f 1000; blijft dus voor de landbouwers boven
hun gewone jaarlijksche inkomen, de zuivere vrucht
van de voor hen zoo gelukkige omstandigheden.
De niouwe biljetten inkomsten- en oorlogswinst
belasting ter vermelding van bet zuivere inkomen
van 1 Mei 1916 tot 80 April 1917 zyn weer uit
gereikt.
Laat ieder dus den Keizer geven, wat des Koi-
zer's is en met Laurillard bedenken „Wie belasting
ontduikt, steelt van zyn buurman.
Binnen enkele dagen zullen eenige belastingont
duikers zich voor de Rechtbank hebben te verant
woorden, zij loopen gevaar de maximum boete van
f3000 te krijgen.
Op ontduiking der wet op de oorlogswinstbelas
ting staat uitsluitend gevangenisstraf.
Het Westerfront trilt wel is waar hier en daar
nog wat na van de hevige stooten der entente
op den stevigen Duitschen muur doch overigens
is er dan ook weer rast gekomen, tenminste
voor zoover er van rust sprake kan zijn bij een
onafgebroken voortduren van gevechtsactie.
Pinkstermaandag, had de legerafdeeling van
den Duitschen kroonprins een kleÏD succesje te
boeken in de Champagne, het officieel legerbe-
bericht deelt daaromtrent mede„In Cham
pagne namen Duitsche regimenten en afdeeliugen
vau een storm'oataljon verscheiden Fransche
loopgraveulinies aan den Pöhl- en den Keilberg
ten zuideu van Moronvillers. Door zorgvuldige
voorbereiding en geconcentreerd artillerievuur
was aau de infanterie de weg tot het succes
gehaaDd. Het gewonnen terrein werd, ondanks
verscheiden krachtige tegenaanvallen, gehaud-
haafd en de vijand leed zware verliezen. Meer
dan 250 Franschen werden gevaugeu genomen
en ook werden eenige mitraleurs buitgemaakt."
De FranscheEngelsche berichten deelen niets
mee dan hier en daar aanvallen en tegenaan
vallen zonder belangrijke resultaten.
De vliegeractie op het Westerfront is de laatste
dagen nogal belangrijk geweest.
Engelsche aeroplanes zetten Zondag hare ver
kenningsvluchten en bommenaauvallen voort. Er
werden een groot aantal gevechten geleverd,
waarin twaalf Dnitsche machines vernield, en
drie andere naar beneden gedreven werden. Ook
werd een machine door afweergeschut omlaag
geschoten.
Drie Engelsche machines wordeD vermist.
^Duitsche vliegers schoten denzelfden dag 12
vijandelijke vliegtuigen en twee kabelballons
naar beneden.
Het Fransche legerbericht meldt:
Den 28sten Mei hebben Fransche vliegers
zeven Duitsche toestellen in luchtgevechten ge
veld. Twaalf andeie werden in gehavenden toe
stand gedwongen in de Duitsche linies te landen.
Door de Engelschen werden dien dag 8 Duit
sche vliegtuigen naar beneden gehaald terwijl
5 Engelsche machines werden vermist.
De vorige week Vrijdag werd weer eens een
Zeppelinraid boven de Engelsche Oostkust onder
nomen. Het Eugelsche bericht deelt hierover
mede, dat de lucht-aauval van Vrijdag j.l. te
Folkestone de meeste slachtoffers heeft gemaakt.
Het aantal dooden bedraagt daar nl. 66.
Aan het Oostcriront schijnt de strijd geheel
te rasten, terwijl aan het Italiaansche front de
tiende lsonzoslag met ongekende hevigheid woedt.
De verschillende berichten van Oostenrijksche
zijde melden hieromtrent:
Op het Karst-plateau hebben de Italianen na
den heeten strijd van de vier laaatste dagen
slechts hier en daar op zichzelf staaude aanvallen
ondernomen. Bij Jamiano hebben wij Zondag
twee dergelijke, tamelijk hevige aanvallen afge
slagen.
Gisterenmorgen vroeg trachtte de vijand in
dezelfde streek driemaal onze linies te bestormen,
vrijwilligers uit Stiermarken en bet kustgebied
wierpen hem terugeen batallon nit Marburg
nam daarbij 6 officieren en 800 man gevangen
en veroverde 2 machinegeweren. Een tegelijker
tijd bij Costanjevicca ondernomen aanval werd
door ons vuur gebroken.
De vijand heeft volgens alle berichten ditmaal
nog veel ernstiger verliëfcen geleden, dan in de
vorige Isonzo-slagen.
Het terrein voor onze stellingen is met lijken
van Italianen bedekt.
Na een rustigen Pinkster-Zondag is Maandag
de Isonzo-slag ten derden male opgevlamd. Een
nieuwe groote aanvalsgolf richtte zich in de
eerste plaats weer tegen den Vodice en den
Monte Santo. De vijandelijke stormloop begou
's middags tegen onzen noordelijken vleugel en
leidde na den middag tot verbitterde gevechten
van man tegen man, die ook gisterennacht
hebben voortgeduurd. Vooral in de buurt van
hoogte 652 is verwoed gevochten. Ons geheele
front heeft tegen alle pogingen van den vijand
ongeschokt stand gehoudeD. De reg. iuf. 924
en 77 hebben zich bijzonder onderscheiden.
Ten N.O. van Görz hebben wij den vijand,
die daar een overrompelingspoging had gedaan,
200 gevangenen afgenomen.
Ten zuiden van Jamiano heeft de vijand
Maandag opnieuw vier aanvallen tegen onze
stellingen gedaaD. Daarbij heeft hij, afgezien
van zijn groote bloedige verliezen, 15 officieren
en 800 man aan gevangenen verloren.
Het aantal gevangenen, dat wij sedert het
begin van den Isonzo-slag hebben gemaakt, be
draagt 14,500 man.
De Italiaansche communique's deelen mede
Aan het Julische front hielden de Italiaansche
troepen, ofschoon de hevige onweders hun actie
zeer belemmerden, zich bezig met uitbreiding
en versterking der in de laatste dagen veroverde
stellingen.
Op den Karst ontrukten de Italiaansche troe
pen, na een artilleristische voorbereiding, op
nieuw krachtige versterkingen ten O. en Z.O.
van Jamiano.
In de zóne van Görz hadden de Italiaansche
troepen in den nacht van 26 op 27 Mei twee
op elkander volgende hevige vijandelijke aau-
vallen in den sector Vodice afgeslagen. In den
vorigen nacht bombardeerde de vijand hevig de
stellingen op hoogte 126 ten Z. van Grazigna
en deed toen met sterke infanterie-afdeelingen
een aanval, waardoor het hem gelukte een ge
deelte der Italiaausche linie binnen te dringen.
Door een onmiddellijken tegenaanval werd bij
er weder uitgeworpen en verloor hij 156 man
aan gevangenen, o. w. drie officieren.
Zeer hevig was het vuur in de streek van
den Vodice tegen onze stellingen op hoogte 652
aan den gang. Een aanval, door sterke afdee-
lingen der tegenpartij tegen den top dier hoogte
ondernomen, liep door het afdoend ingrijpen
onzer troepen te pletter. In tegendeel heeft de
Italiaansche infanterie, den taaien tegenstand
klein krijgend van den vijand, die zich in spe
lonken had opgesteld, Maandag voortgang van
belang gemaakt op de Zuidoostelijke helling van
dezelfde hoogte en zich daar stevig genesteld.
In het vak van Plava wierpen wij den vijand
in het dal beoosten Globua achteruit en maakten
een honderdtal gevangenen.
In het geheel hebben wij sinds 14 Mei op
het Julische front 23.681 vijanden gevangeD
genomen, o. w. 604 officieren. Wo zijn den
overvloedigen in den loop van den slag ge-
maakten buit nog aan het tellen. We hebben
al 36 kanonnen aangeteekend, w. o. 13 van
gemiddeld kalibef, 148 machinegeweren en 27
mortieren, ongerekend een flinke hoeveelheid
geweren en allerhande ander krijgstuig.
Intusschen hebben de Amerikanen een over
zicht gegeven van wat er voor de oorlogsvoor
bereiding van de Vereetiigde Staten door henzelf
is verricht gedurende de zeven weken, die sedert
de oorlogsverklaring voorbijgegaan zijn. Dit over
zicht is belangwekkend, zegt het Persbureau,
daar eruit blijkt, hoe volkomen Amerika aan
den oorlog deelneemt erï hoe groote hulp het
reeds onmiddellijk kan Verkenen. De legerwet,
die twee millioen man zal opleveren, is door
het congres aangenomen en onmiddellijk in wer
king getreden. Ook de leeningwet is aangenomen
en met voornitzichten op zeer groot succes in
werking gesteld. De Vereenigde Staten hebben
reeds 750,000,000 dollar aan de geallieerden
geleend.
Amerikaansche torpedojager-afdeelingen zijn
naar de blokkadezóne gezonden, waar zij thans
met de vloten der geallieerden samenwerken.
Een leger-divisie, een afdeeüng matrozen en
negen regimenten genie zijn naar Frankrijk ge
zonden, tienduizend doktoren en vele verpleeg
sters zullen naar Engeland en Frankrijk gaan
en reeds honderden zijn op weg daarheen.
Gevoegd bij de Amerikanen, die reeds in de
Engelsche en Fransche legers dienen, zullen deze
strijdmachten het aantal Amerikanen in Frank
rijk tot honderdduizend man brengen, welk aan
tal gelijk staat met vijf Duitsche divisies.
In Augustus zal de nationale Garde der Ver
eenigde Staten op volle kracht, d.w.z. 400,000
man, zijn gebracht, wat gelijk staet met eene
uitbreiding van dat corps met 250,000 man.
Het geregelde leger is door gewone recrutee-
ring met ongeveer 180,000 man uitgebreid,
terwijl het personeel der marine op dezelfde wijze
verdubbeld is. Veertigduizend jonge Amerikanen
van het flinkste type zijn thans bijeengebracht
in zestien kampen, waar zij tot officieren voor
de uieuwe legers worden opgeleid.
De conferenties met de Engelsche en Fransche
commissies ter regeling van alle bizonderheden
voor de samenwerking, zijn nu voltooid en veel
omvattende plannen voor de mobilisatie der nijver
heid, waaronder ook de mobilisatie van 262,000
mylen spoorweg, zijn volkomen uitgewerkt.