Ierseksche en Thoolsche Courant
Tweede Blad.
van Zaterdag 26 Mei 1917.
OVER VIJF JAREN.
AN,
FEUILLLETOH.
p
1 ZOOM
Openbare Raadsvergadering gehouden te
Oud-Vossemeer op 18 Mei 1917.
Voorzitter de Burgemeester.
Aanwezig alle leden, uitgenomen de heer
Verniet.
De Voorzitter wenscht den heer Ampt geluk
unet zijn aanwezigheid in de Vergadering en
hoopt dat zijn gezondheidstoestand zoodanig
moge zijn dat in den vervolge weder alle ver
gaderingen kunnen worden bijgewoond.
De heer Ampt bedankt, waarna wordt overge
gaan tot opening der vergadering en tot voor
lezing der notulen, welke onveranderd worden
vastgesteld.
Hierop wordt voorgelezen een schrijven van
heeren Ged. Staten, waaruit blijkt, dat dit col
lege voor de voldoening der duurtetoeslagen bij
wijze van tijdelijke verhooging der jaarwedden
liever niet de betrekkelijke posten voor de jaar
wedden verhoogd wenscht te zien, doch aan
brenging wil van afzonderlijke posten onder de
9)
VII.
Toen Héléne weer bijkwam, lag zij op de
sofa en was Marion met een blik van angst en
zorg in de oogen over haar heen gebogen.
„Mijn lieveling, heb ik je zóó verschrikt
vroeg hij, en zijn stem klonk haar vreemd, ach
zoo vreemd in de ooren. Het was niet die, welke
zij zoo gaarne had gehoord.
Zij sloot de oogen weder, de werkelijkheid
was haar te vreeslijk. Op het punt om alles
te wagen voor den man, dien zij liefhad, stond
de andere als haar plicht, de onverbiddelijke
plicht, plotseling voor haar. Hij was gekomen
om haar te halen alles was verloren, alles
was nit
„Ik wilde gaarne naar mijn kamer gaan, zoo
straks zal ik wel beter zijn, Willem,* antwoordde
zij flauwtjes.
betrekkelijke hoofdstukken of aanbrenging van
een artikel onder Hoofdstuk XIV.
Overeenkomstig het verlangen wordt de ge-
meentebegrooting gewijzigd.
Voorgelezen wordt een brief van de Maat.ij.
tot Bouw en Exploitatie van Gemeentebedrijven,
waaruit blijkt dat deze maatschappij thans in
staat is met de uitwerking der plannen van de
stichting van een steenkolengasfabriek voort te
gaan.
Naar aanleiding hiervan deelt de Voorzitter
mede, dat 9 April 1917 aan genoemde Maat
schappij opdracht is gegeven tot onderzoek naar
de levensvatbaarheid van een gasfabriek voor
deze gemeente, doch dat wegens de mobilisatie
het technisch personeel, den een na den ander
in militairen dienst is geroepen geworden, zoodat
de uitwerking der plannen geen voortgang kan
hebben. Thans vraagt de Maatschappij of voort
gegaan kan worden. De toestanden zijn evenwel
veel veranderd en het kwam B. en W. voor,
dat, indien eenmaal de uitgewerkte plannen in
het bezit kwamen, aan deze plannen toch geen
uitvoering gegeven kan worden, daar het be-
noodigde moeilijk of niet te verkrijgen zal zijn
ffMéta zal me wel even een arm geven.
Kwam je mij halen. Is Ida ziek P vroeg zij, zich
plotseling oprichtend en Marion angstig aan
ziende.
„Hoe kwam je daar bij lieve Héléne Een
telegram van uwe vriendin riep mij hier.*
Helene Zig verschrikt tot Méta op. Zou deze
iets vermoed, iets geweten hebben
„Ach ik had het voor eene aardigheid ge
daan 1" riep Méta uit, en ontweek Heleties blik.
„Ik had het zoo aardig gevonden, dat mijnheer
Marion u kwam halen en tevens kennis met ons
maakte. Wij houden allen zooveel van uwe bruid,
dat uw persoon ons niet onverschillig kon blijven.
Ik had het tevens zulk eene lieve verrassing
voor Helene gevonden, en nn schrikt zij zóó,
dat alle aardigheid er af is," vervolgde zij zich
tot Marion wendend.
„Kom, ruik eens aan mijn flescbje met vlug
zout lieve en verfrisch je eens. Mama en Otillie
zijn ook zoo verlangend verder kennis met mijn
heer Marion te maken."
Den volgenden dag vertrok Helene weder naar
Holland. Maar bij het eerstvelgend station
tevens moet ook rekeuing gehouden worden met
de prijsnoteering en kan het niet anders of men
zal met de stichting eenige jaren moeten wachten.
Waar de maatschappij niet aan hare verplich
tingen heeft kunnen voldoen en verdere uit
werking na weinig zin meer heeft, is het niet
onmogelijk dat met de maatschappij een regeling
zou kunnen worden getroffen waardoor de ge
meente slechts een gedeelte van het toegezegde
bedrag groot f 400 zou moeten betalen.
Na eeoige discussie wordt besloten Burge
meester en Wethouders te machtigen in de
aangegeven richting te werken.
Alsnu wordt beslaten om J. J. W. Tack van
betaald vergunningsrecht i/k te restitueeren.
Aan de orde is de benoeming van een plaats
vervangend hulp-lelegraaf- en telephoonkantoor-
houdster. Met algemeene stemmen wordt als
zoodanig benoemd inej. J. Bruijnzeel te Oud-
Vossemeer.
Daarna wordt overgegaan tot benoeming van
leden en plaatsvervangende leden van de ver
schillende 8tembureaux voor eventneele verkie
zing en worden na gehouden stemmingen als
zoodanig benoemd voor den gemeenteraad
verwisselde zii niet van plaatskaartje. Marion zat
naast haar. Gelukkig hadden zij altoos door ge
zelschap in den waggon en kon Helene dus
gerust met gesloten oogen in haar hoekje blijven
zitteu en behoefde slechts at en toe een woordje
te spreken of te antwoorden. Een doffe onver
schilligheid voor alles om haar heen had haar
bevangen.
Toen zij echter de deur harer eigen woning
weer binnentrad, toeu zij Ida's lief gelaat weer
zag, dat haar in den gang toelachte, toen zij
het /welkom thuis" van de zusterlippen weer
hoorde, kwam het erouw over wat zij had willen
doen, en wat zij tegenover Marion geen oogen-
blik gevoeld had en viel zij snikkend haar zuster
in de armen.
VIII.
Het was Heienes voornemen geweest om aan
haar zuster alles te vertellen. Haar voorgenomen
vlucht, haar ontrouw aau Marion en stellig te
verklaren hem niet te willen trouwen en haar
engagement te verbreken.
Maar nog denzelfden dag van haar tehuiskomst,
werd Marion naar zijne moeder ontboden, die
tot leden de heeren Vermet en Polderman,
tot plaatsvervangende leden de heeren Van Gorsel
en Eriderichs, tot 4e lid de heer Aarnoudse en
tot plaatsvervangend 4e lid de heer Van Nieu-
wenhuijzen.
voor de Prov. Staten tot leden de heeren
Friderichs en Aarnoudse en tot plaatsvervan
gende Polderman en Van Gorsel.
voor de Tweede Kamer de heeren Polderman
en Van Gorsel en tot plaatsvervangende leden
de heeren Friderichs en Aarnoudse.
Hierop wordt overgegaan tot aanbieden van 't
gemeenteverslag dienst 1916 en 't verslag van
het levensmiddelenbedrijf.
Goed gevonden wordt dat deze stukken bij
de leden zullen circuleeren.
Thans wordt ter sprake gebracht of dit jaar
al dan niet kermis zal worden gehouden.
De Voorzitter zegt dat in de laatste twee jaren
de kermis is geschorst geweest, de tijdsomstan
digheden zijn niet veel veranderd, en derhalve
is er nu alle reden om wederom de kermis niet
te doen doorgaan en te schorsen.
De heer Aarnondse merkt op dat er wel reden
is om de kermis af te schaffen, twee jaren sch-
door eene beroerte getroffen was, en volgens den
dokter nog slechts weinige dagen te leven had.
Willem kwam op weg naar het station nog
even bij de woning der beide zusters aan. Hij
was zeer gejaagd en ontroerd. Te huis komende
had hij den brief zijner zuster gevonden, die
hem opriep onmiddellijk over te komen, en door
zijn reis Daar Düsseldorf kwam hij nu misschien
te laat om zijne moeder nog levend te vinden."
De gejaagdheid en onrust bij zijn vertrek
deden hem het koele afscheid van Helene niet
opmerken, al wenschte zij hem met een oogen-
blikkelijke opwelling van medelijden ook toe,
dat hij zijne moeder niet alleen uog levend,
maar ook beterende mocht vinden. Helene was
niet wel en leed aan zware hoofdpijn verklaarde
Ida, die zelve baar zuster onverklaar afgetrokkeu
en stil vond.
»Wordt me ook maar niet ziek, mijn lieveling,*
zei Marion, terwijl hij haar aan zijn borst drakte,
haar angstig in bet bleeke gelaat zag en de
donkere schaduwen om haar oogen opmerkte.
„Het zou te vreeslijk zijn als ik ook u moest
verliezen. Schrijf mij onmiddellijk hoe het er
mee gaat."