I
V
rattlai, pwijfl aan t öelanpn m oesterteelt, laiPoaw, eoz.
No. 1658
Zaterdag 6 Januari 1917.
Drie en dertigste jaargang.
Eerste Blad.
DE 0ÖHL0G.
THOOLSGHE COURANT
Dit blad verschijnt eiken Zaterdag.
Prjs per kwartaal f 0,65met Geïllustreerd Zondagsblad f 1.10, franco
per post fl,17&. Voor het buitenland 90 cents, zouder geïll. Zondagsblad.
Ingezonden stukken, enz. worden alterlijk op DONDERDAGAVOND ingewacht aan het
bureau te T k o I e n of vóór DONDERDAGMIDDAG bij onzen medewerker te lerseke.
UITGAVE
Firma J. M. C. POT, THOLEN.
Telep. Interc. 16.
Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 centsiedere regel meer
10 centsgrooter letters naar plaatsruimte.
Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering.
Publicatie n.
De Burgemeester van Tholen vestigt de aandacht
van de bevolking dezer gemeente op de volgende
bepalingen
Art. 186 Wetboek van Strafrecht.
Hg die opzettelgk bg gelegenheid van een volks
oploop zich niet onmiddellijk verwijdert na het derde
door of vanwege het b8voegd gezag gegeven bevel,
wordt, ais schuldig aan deelneming aan samenscholing,
gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie
maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd
gulden.
Art. 187 Wetboek van Strafrecht.
Hg die eene bekendmaking, vanwege het bevoegd
gezag in het openbaar gedaan, wederrechtelijk af
scheurt, onleesbaar maakT' of beschadigt, met het
oogmerk om de kennisneming daarvan te beletten of
te bemoeilgken, wordt gestraft met gevangenisstral
van ten hoogste eene maand of geldboeto van ten
hoogste driehonderd golden.
Art. 191 Wetboek van Strafrecht.
Hjj die opzettelgk iemand, op openbaar gezag of
krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van
de vrijheid beroofd, bevrijdt of bg zijne zelfbevrijding
behulpzaam is, wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste twee jaren.
Art. 203 Wetboek van Strafrecht.
Hij die, in tijd van vrede, opzettelijk desertie van
een krijgsman, in dienst van bet rgk, uitlokt, door
een der in artikel 47, no. 2'; vermelde middelen,
of bevordert op eenige in artikel 48") vermelde wgze,
yvordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
zes maanden.
Art. 204 Wetboek van Strafrecht.
Hg die, in tijd van vrede, opzettelijk oproer ol
muiterg van krijgslieden, in dienst van hot rijk, uit
lokt door een der in artikel 47, no. 2') vermelde
middelen, of bevordert op eenige in artikel 48")
vermelde wgze, wordt gestralt met gevangenisstraf
van ten hoogste zes jaren.
Art. 6 Crimineel Wetboek van Strafrecht voor het
Krijgsvolk te Lande.
Wanneer in tgd van oorlog, of ter zake van dien,
eea veldleger verzameld is, zal dit Wetboek mede
betreffen allen, die tot de dienst van het Leger
worden gebruikt, of die het Leger volgen, als
Vrouwen, Marketenters, Ambagts- en Werklieden,
de knegts en andere Domes'.ieken van Officieren
mitsgaders dezulken, welke wel geene betrekking
tot het Leger hebben, maar bevonden zullen zjjn te
wezen spionnen, of zich aan het debaucheren der
militie, of aan eenige andere misdaad ('misdrijf) ten
nadeele van den Lande, omtrent dat Leger en het
geen daartoe behoort, te hebben schuldig gemaakt.
Voorts waarschuwt de Burgemeester de ingezetenen,
dat zg, die niet voldoen aan bevelen, welke door
schildwachten en commandanten van patrouilles in
gevolge de hun verstrekte consignes worden gegeven,
die geen gehoor geven aan de sommaliëD, door de
bevoegde autoriteiten gedaan of die tegenwoordig zgn
bg samenscholingen, waarbij een aanval op de mi
litaire macht geschiedt, zich aan lijfsgevaren bloot
stellen.
Art. 47, no. 2, vermeldt het opzettelgk uit
lokken van een feit door giften, beloften, mis-
biuik van gezag, geweld, bedreiging of
misleiding. I
")Art. 48 luidt:
Als medeplichtigen aan een misdrijf worden
gestralt
10. zg die opzettelijk behulpzaam zgn bg het
plegen van het misdrijf
20. zg die opzettelijk gelegenheid, middelen ol
inlichtingen verschaffen tot het plegen van
het misdrijf.
Tholen, 6 Januari 1917.
LANDSTORM-KEURING.
Jaarklassen 1907 en 1906.
De Burgemeester der gemeente Tholen, brengt ter
algemeene kennis, dat de dienstplichtigen bg den
landstorm der jaarklassen 1907 en 1906 gelegenheid
hebben zich aan een keuring te onderwerpen bg den
keuringsraad, die zitting houdt ie Tholen, op
Donderdag 15 Februari 1917, voormiddags 9l/2 uur,
in de bewaarschool.
Het welbegrepen eigenbelang van de landstorm-
plichtigen maakt bet zeer wenschelgk, dat zg zich
voor deze keuring aanmelden.
De tijd, waarop de landstormplichtigen van de
jaarklassen 1907 en 1906 in werkelgken dienst
zullen moeten komen, kan thans nog niet worden
bepaald. Behoudens onvoorziene omstandigheden zal
echter hun opkomst in de eerstkomende maanden
nog niet plaatshebben,
De lands orinplichtigen kunnen hun wenschen met
betrekking tot hun indeeling, hetzij 6jj de zeemacht,
hetzij bg een bepaald wapen of korps, kenbaar maken
aan den Voorzitter van den keuringsraad. Het is
evenwel niet zeker, dat aan hun wenschen zal kunnen
worden voldaan.
Tholen, 4 Januari 1917.
De Burgemeester voornoemd,
J. W. WAGTHO.
Influenza.
De tijd vau de influenza is er weer. Er ziju
tnaar weinige infectieziekten, aldus v. d. in
de „Gezondheid", die zoo besmettelijk ziju als
influenza en dat is dan ook de reden waarom
zij zoo vaak epidemisch voorkomt. Zij tast dik
wijls een groot gedeelte der bevolking vau een
eD dezelfde plaats aau en spaart jong uoch oud,
Dè" besmettelijkheid wordt verspreid door een
bacterie, die door de lijders wordt uitgehoest
en die in de lucht van een vertrek in grooteu
getale aanwezig kan zijn, zich op meubels en
in het stof der hoeken van de kamer kan vast
hechten. Ook kan zij van den eenen persoon
op den anderen direct worden overgedragen,
waarom het steeds moet worden ontraden, naar
het ziekbed van influeuzalijders te gaan, indien
men daar niets te doen heeft.
Is de bodem waarop die influenza-bacteriën
zich neerzetten gunstig voor hare ontwikkeling,
dan vermenigvuldigen zij zich snel en de gast
die haar herbergt vertoont al gauw de verschijn
selen van een aanval.
De verschijnselen die bij deze ziekten optre
den kunnen zeer verschillend zijn en onder zeer
vele vormen te voorschiju komen. Echter be
staat er een neigiug, dat in een epidemie bij
alle patiënten zich dezelfde symptomen open
baren, terwijl een epidemie die op een anderen
tijd en een andere plaats uitbreekt, een geheel
ander ziektebeeld vertoont.
Er is evenwel één verschijnsel dat in alle
vormen zich openbaart, namelijk de bijzondere
neerslachtigheid en vermindering van lichamelijke
en geestelijke energie. De uitputting, die na
een aanval volgt, hoe gering deze ook zjj, is
karakteristiek. De symptomen van influenza tre
den meestal plotseling op en zoo een aanval
begint gewoonlijk met hooge koorts, dikwijls
ook zonder koorts,
De voorlooper is de pijn in den mg, het
hoofd en de gewrichten eigenlijk is het geheele
lichaam pijnlijk, men gevoelt zich echt ziek.
De pijn zit met zoozeer in de gewrichten dan
wel in de beenderen en hierdoor is influenza in
het begin dikwijls voor gewrichtsrheumaliek ge
houden.
Is de keel ontstoken wat niet altijd het
geval is dan ziet deze er rood en gezwollen
uit en veroorzaakt dan een droge, prikkelende
hoest.
De huid is droog en heet; het gelaat is be
trokken en heeft een eigenaardig, geelbleek,
somber aanzien. De uitdrukking is mat en moe,
met zwarte kringen onder de oogen. De patiënt
is slap, slaperig en voelt zich ziek.
De boven opgesomde verschijnselen geven in
het algemeen het beeld van inflnenza. Er zijn
echter, zooals wij zeiden, nog andere vormen.
Zijn namelijk de ademhalingsorganen (groote
luchtpijpstakken, longen) aangetast, dan hoest
de lijder voortdurend en geeft slijm op. Er kan
dan een longontsteking optreden, welke ontste
king vaak met pleuris (ontsteking van het borst-
vlies) gepaard gaat.
Ook het hart wordt vaak aangedaan, waardoor
de patiënt kortademig wordt en een zeer snelle
en onregelmatige pols heeft.
Nog een andere vorm is die waarbij verschijn
selen van maag en darmen op den voorgrond
treden. Er zijn dan alle teekenen van een ca-
tarh (ontsteking van bet slijmvlies) braken, di
arrhea en koorts aanwezig. Deze type herstelt
meestal spoedig.
Ten slotte hebben we nog een nerveuzen
vorm, die in sommige opzichten de ergste is en
hen overvalt, die steeds volkomen gezond zijn,
doch het meest die personen aantast, die door
overspanning, zorg, enz. zijn uitgeput. Deze
patiënten hebben vaak ijlende koorts, gepaard
met delirium en hallucinaties. Dikwijls blijft,
lang nadat de ziekte geweken is, een geestas-
verzwakking over.
W:j zien uit het bovenstaande, dat influenza
een evaarlijke, verraderlijke ziekte is vooroud
en jong, maar vooral voor oude eu zwakke per
sonen.
lieéft men eenmaal een aanval van influenza
arte pakken", dan kan deze niet worden tegen-
gehon len. Men moet trachten hem te voorko
men n dit zou in vele gevallen kunnen, indien
een iider hiertoe zou willen, medewerken. Daar
waar vele meuschen in een ruimte (tram, spoor,
lokale enz. enz.) bijeen zijn is de kans om
elkaar te infecteeren, natuurlijk zeer groot. Meu
hoest, men kucht, men niest, men snuit. De
een dit alles, om '.htiger d.v de ander,
het neemt niet weg, dat de dragers der bacte
riën gevaarlijk zijn voor hen, die op dat oogen-
blik nog volkomen gezond zijn. Daarom geven
wij den raad aan allen die in het gure jaargetij
verkouden zijnBlijf thuis, liefst in bed 1 gij
voorkomt hierdoor veel kwaad voor uzelf en
anderen. Acht geen verkoudheid, hoe gering zij
ook is, voor een „niemeudal". Niemand, ook de
arts niet, kan weten wat dat „uiemendal" kan
worden.
Hoe gering een influenza-aanval ook zij, men
ga onmiddellijk naar bud en blijft er in, zoolang
de acute verschijnselen aauwezig zijn. Doet men
dit niet, dan loopt men gevaar de ziekte nog
ernstiger te maken dan zij is en haar duur te
verlengen, om nog niet te spreken van de mo
gelijkheid, dat er door onachtzaamheid compli
caties bijkomen, die een noodlottig einde kunnen
hebben. Gedurende den tijd, dat de patiënt in
bed blijft, moet hij zich met geen zaken be
moeien en geen vrienden zien hij moet zich
zoo kalm houden als hij maar kan.
Een specifieke behandeling tegen deze is er
niet en één aanval sluit eeu tweeden niet uit,
integendeel, de lijder wordt veel gevoeliger om
nogmaals te worden aangetast.
Ofschoon wij ons hier niet met de behande
ling zullen inlaten, willen wij toch eenige aan
wijzingen geven, die den patiënten nooit kunuen
schaden.
Er moet gezorgd worden voor goede ontlas
ting en veel drinken, li fst water en citroen
limonade. Tegen pijn zijn heete pappen aange
wezen tegen hoofdpijn natte koude doeken op
het hoofd en eeu donkere kamer. Is de keel
ontstoken dan slikke men stokjes ijs.
Men dringe den patiënt geen eten op, zoolang
er acute verschijnselen aanwezig zijn. Zijn die
verdwenen dan begint men met zeer licht voed
sel in kleine hoeveelheden.
Is de lijder geestelijk gedeprimeerd, waartegen
zooveel mogelijk moet gestreden worden, dan
moet hij veraudering van omgeving en klimaat
heobeD, geen_ medicijnen.
Rust, warmte eu kalmte zijn de voornaamste
geneesmiddelen tegen influenza en de beste voor
behoedmiddelen tegen complicaties.
Wij kunnen et niet genoeg op wijzen, om
reeds by de eerste verschijnselen terstond den
huisarts te roepen.
Wat te voorzien was is geschied, 1917 bracht
nog geen vrede nog geen glimp van vrede. Het
schijnt dat de vrede inplaais vau naderbij te
zijn gekomen weer verder dan ooit js verwijderd.
Ondanks de Duitsche, Amerikaansche en Zwit-
sersche vredesnota's. Immers den 30sten Decem
ber werd door de Fransche regeering namens de
geheele entente het antwoord op de Duitsche
nota aangeboden aan de vertegenwoordigers der
onzijdige landen die belast waren met die over
brenging van het Duitsche vredesvoorstel.
Zooals reeds werd vermoed hield de nota der
geallieerden in de eerste plaats in een protest
tegen de twee fundementeele beweringen waarop
de Duitsche Vredesnota was opgebouwd. En wel
dat de v^ri.ntwoordelijkheid van den ooslog op
de geallieerden zoude rusten en dat Duitsch
land »dé overwinning reeds zonde hebben behaald.
Verder boudt de Entente nota o.m. in
De geallieerde naties ondergaan gedurende
dertig maanden den oorlog, nadat zij alles ge
daan hadden om hem te vermijden.
Door daden hebben zij hun verknochtherd
aan den vrede getoond, eeu verknochtheid, die
thans nog even groot is als in 1914.
Na de verbreking van zijn verbintenissen kan
de vrede, dien het heeft verbroken, niet op
Duitschlands woord worden gegrondvest.
Een voorstel tot- het openen van onderhan
delingen zonder voorwaarden is geen vredes
aanbod.
Het zoogenaamde voorstel, zonder inhoud eu
niet uitgewerkt, dat de keizerlijke regeering
heeft roiidgRBtnuid* .vf '4. ~.?t minde* als
een vredesaanbod dan als een oorlogsmanoeuvre.
Het is gegrond op een stelselmatige miskenning
van de worsteling in het verleden, iu het heden
en iu de toekomst.
Wat het verleden aangaat, negeert de Duitsche
nota de feiten, de gegeveus en de cijfers, die
^antoonen, dat de oorlog door Duitschland en
Oostenrijk-Hongarije is gewild, uitgelokt en
verklaard.
Het is de vertegenwoordiger van Duitschland
geweest, die (ter vredesconferentie) in den Haag
alle voorstellen tot ontwapening verworpen heeft.
Het is Oosteurijk-Hongarije geweest, dat,
nadat het aan Servië een weergaloos ultimatum
had gezonden, ,aan dat land den oorlog heeft
verklaard, niettegenstaande de voldoening, die
het terstond had oDtvaDgen.
De centrale keizerrijken hebben vervolgens
alle pogingen van de entente afgewezen, die deze
heeft gedaan om aan dit plaatselijk conflict een
vreedzame oplossing te verzekeren het aanbod
van Engeland om een conferentie te houden,
het voorstel van Frankrijk om een internationale
commissie te benoemen, het verzoek van den
tsaar van Rusland aan den IJuitschen keizer om
te bemiddelen, de overeenstemming tusschen
Rusland en Oostenrijk-Hongarije, die vlak voor
het nitbreken van den oorlog was bereikt, al
die pogingen heeft Dnitschland onbeantwoord
gelaten of er geen gevolg aan gegeven. België
is overstroomd door de legers van het keizerrijk,
dat zijn neutraliteit had gewaarborgd en dat
zich heeft vermeten zelf te verkondigen, dat
verdragen vodjes papier zijn en dat nood wet
breekt.
Aan 't slot van de nota wordt gezegd
De verbonden mogendheden staan er op ten
slotte de volgeude overwegingen kenbaar te ma
ken, die den bizonderen toestand laten uitkomen,
waarin zich België na twee en een half jaar
oorlog bevindt.
Krachtens internationale verdrageD, ondertee
kend door vijf groote mogendheden van Europa
(onder welke ook Duitschland), genoot België
vóór den oorlog een bizoudereu staat, die zijn
grondgebied onscheudbaar maakte en het onder
den waarborg van de mogendheden beschermde
voor Enropeesche botsingen.
België ondergiug met minachting van deze
verdragen den eersten aanval van Dnitschland.
Daarom acht de Belgische regeering het nood
zakelijk nauwkeurig het doel te omschrijven, dat
België bij voortduring nastreeft, terwijl het aan
de zijde van zijn bondgenooten strijdt voor de
zaak van recht en billijkheid.
België heeft steeds stipt de plichten in acht
genomen, die da neutraliteit het oplegde. Hel
heeft de wapenen opgenomen om de onafhanke
lijkheid en. de neutraliteit, die door Duitschland
waren geschonden, te verdedigen en om trouw