Ierseksche en Thoolsche Courant
van Zaterdag 26 Februari 1916.
Tweede Blad.
Vergadering
den Raad der gemeente Tholen,
gehouden 21 Februari 1916.
De
Voorzitter opent de vergadering, terw\j'
hierna de notulen der vorige 2 vergaderingen
ongewijzigd worden vastgesteld.
I. Ingekomen stukken.
a. Het reeds meermalen aangehouden ver
zoekschrift van M. J. Stoutjesdijk, waarin deze
ontheffing verzoekt wegens ourechtmatigen aan
slag in de hondenbelasting.
Waar eenige leden rneenen dat reclamant wel
in bezit is van een hond die dikwijls bij een
gerij loopende, in Tholen komt, stelt de voor
zitter voor de zaak eens grondig te onderzoeken.
De heer de Jong meent dat waar reclamant
beweert geen hond te houden, men dit dient te
gelooven.
De voorzitter acht nader onderzoek noodig,
temeer waar met dergelijke zaken wel eens ge
fraudeerd is, hoewel spr. dit vau dezen adres- het onderhond van adressanls paard. "Spr
sant niet gelooft.
De heer Wagemaker aeht onderzoek gewenscht
en zoo wordt besloten.
b. Besluit Ged. Staten van 28 Dec. 1915,
het verdagen van hunne beslissing tot 1 April
a.s. inzake de gemeentebegrooting wordt voor
kennisgeving aangenomen.
c. Mededeeling van den Minister van Water
staat betreffende de overbrugging van de Een
dracht, wordt op voorstel van den voorzitter ge
deponeerd bij de reeds bestaande plannen.
d. Mededeeling van J. C. Dalebout dat hij
zijne benoeming tot lid van de schoolcommissie
aanneemt.
e. Proces-verbaal kasopname bij den ge
meente-ontvanger.
f. Bericht van Gel. Staten meldende ont
vangst van een afschrift van de vastgestelde
wijziging der alg. politieverordening, en
g. Miss. van Ged. Staten dd. 28 Januari jl.
houdende goedkeuring en vaststelling der reke
ning over 1914.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
h. Verzoek van M. J. Engelvaart om ont
heffing van zijn aanslag in den H. O. over de
maanden Augustus t. m. December 1915, wordt
met alg. st. toegestaan.
i. Een verzoek van O. J. Contant om
een stuk grond in de Schoolstraat voor zijn
schuur gelegen in erfpacht te verkrijgen, wordt
met alg. st. besloten tot de volgende vergadering
uit te stellen, daar het eerst aan den publiekeo
dienst behoort te worden onttrokken, hetgeen
ter openbare kennis zal worden gebracht.
j. Schrijven van A. Luijendijk, d.d. 10 Fe
bruari jl. verzoekende, wegens gezondheidsre
denen met ingang van 1 Maart a.s. eervol ont
t 1U4 s jaars te geven. De voorzitter zet uiteen
dat vroeger de bezoldiging zeer bekrompen is
opgezet. Hierbij komt in dit geval, dat zooals
adressant opmerkt L. Janse en Nelisse geen
vuil meer ophalen en zijn werkzaamheden dus
vermeerderd zijn en alles duurder is vooral het
voedsel voor zijn paard.
De heer Moelker is bang zijn stem te geven
aan het voorstel van f 104 verhooging.
De voorzitter U behoeft niet bang te wezen
De heer Moelker geeft toe dat het onderhoud
van een paard duurder is en daarom weoscht
spr. in dit geval een tijdelijke verhooging geven.
Indertijd is in een raadszitting gezegd, dat
in een vacature veel sollicitanten zijn die graag
een baantje willen tegen de aangeboden voor
waarden doch zijn ze eenigen tijd in dienst dan
komen de verzoeken om loonsverhooging. Spr.
is bang voor de overige verzoeken indien men
dit inwilligen gaat en stelt voor om adressant
een tijdelijken toeslag van f 1per week te
verleenen.
De heer Wagemaker gaat met dit voorstel
mee doch is er voor, dezen toeslag te geven voor
ijst
slag te willen verleenen nit zijn betrekking als aan te merken
er op dat adressant een geheelen week in dienst
van de gemeente moet zijn en nu valt het hem
dikwijls op dat hij gedurende uren in gemeente
dienst vallende, vrachten vervoerd die met zijn
werk niets te maken hebben.
De heer van Vredenburch kan er niet over
oordeelen of de f 1 vergoeding een goeden
maatstaf is.
De voorzitter is van meening dat er des
kundigen genoeg aanwezig zijn die over de
onderhoudskosten van een paard kunnen oordeelen.
De heer Wagemaker herinnert er aan dat ge-
ruimen tijd geleden Deurloo f 100 verhooging
is verleend, hoofdzakelijk wegens meerdere on
derhoudskosten voor zijn paard, hierbij gevoegd
f 1 tijdelijke verhooging, is tezamen f 3 's weeks
en daarvoor zou hij wel een hit willen onder
houden.
De voorzitter vraagt of spr. dan de hit er voor
wenscht te onderhonden.
Zeker, antwoordt de heer Wagemaker als ik
er ruimte voor had.
De heeren Quist en van Hiele steunen het
voorstel van f 1 toeslag.
De beer de Jong vraagt hoe de heer Wage
maker op de hoogte is dat Deurloo geen geheele
6 dagen zijn plicht vervult.
Wel, antwoordt de heer Wagemaker, als U de
stad doorloopt zoudt U het ook dikwijls kuDnen
zien, zomers vervoert Deurloo voor den een of
ander aalbessen, vanmorgen bracht hij b.v. een
vracht boomen weg.
De voorzitter is van meening dat ieder ambte
naar zooveel mogelijk zijn plicht doet, en zoo
er al eens iets geschiedt dat niet precies in den
haak is, och laten we dan de hand eens in eigen
boezem steken, dan zal er op ons allen wel iets
De heer Noske is niet voldoende met de zaak Naar onze ,ueeDlng dient dooreen onafhankelijk
op de hoogte, doch toen de fabriek is overge- «skundige (of door eene commissie van onaf-
de vraag ook reeds is het niet de deskundigen) op het gebied van aanleg
hoofd der openbare lagere school,
Het voorstel van B. en W. is te besluiten
conform dit adres,
De heer Quist zegt niet over gegevens te be
schikken om ziju stem voor dit voorstel uit te
brengen, het publiek lult over de zaak zeer
vreemd en zegt dat het hoofd door twee heeren
uit school is gezet.
De voorzitter kan de heer Quist mededeelen
dat deze dan verkeerd is ingelicht, deze bewering
is beslist onwaar en de heer Quist behoeft niets
anders te doen dan volgens plicht en geweten
te stemmen.
De heer van Hiele zegt eveneens over te
weinig gegevens te beschikken om te kunnen
nagaan of hij voor mag stemmen.
De heer de Jong wil alleen dit zeggen dat
de heer Luijendijk recht op zijn pensioen heeft
hij heeft er vele jaren zélf voor bij gedragen.
In stemming gebracht wordt met op 2 na
algemeens stemmen besloten het gevraagde ont
slag eervol aan den heer Luijendijk te verleenen.
Tegen de h.h. Quist en Van Hiele.
k. Verzoek van de gemeente vroedvrouw
om verhooging van haar salaris dat sedert jaren
geen verhooging heeft ondergaan.
De voorzitter zegt dat bij B. en W. er een
meerderheid is die adressante wenschen te gemoet
te komen en voorstellen een verhooging van
f 50.te geven.
De heer Moelker heeft gehoord dat de oor
zaak van hel verzoek is dat vele verlossingen
tegenwoordig door een geneesheer gedaan worden
en ieder is vrij om een geneesheer te nemen
als hij dit verkiest boven de hulp van een
vroedvrouw.
De voorzitter weet de oorzaak niet, misschien
dat hier de een goedkooper werkt dan de ander,
wellicht zijn hier bizondere sympathieën of
antipahieën in het spel of allerlei andere in
vloeden. Spr. wenscht dat hier niet te bespreken.
Na nog eenige discussie wordt het verzoek
afgewezen, hetgeen den voorzitter spijt voor
mejuffrouw Poulusse. Tegen zijn de h.h. Moelker,
Wagemaker, Hollestelle, Christiaanse, Van Hiele
en Quist.
1. Verzoek van Joh, Deurloo, karremao, om
verhooging van zijne jaarwedde.
P. en W. (tellen voor een verhoogiug van
zijn, al zit steeds niet altijd
hot kwade voor. Deurloo nu oefent zijn bedrijf
op straat uit en zoo ziet iedereen al gauw wat
hij doet.
En wat de opmerking betreft dat bij vacante
betrekkingen steeds veel liefhebbers zijn, men
eet graag van de staatsruif, doch in deze dure
tijden is dan toch de ambteuaaar er maar
beroerdste aan toe.
Vervolgens wordt het voorstel van den heer
Moelker om f 1 toeslag te ;geven met alg. st.
aangenomen.
m. Verzoek van D. H. v. d. Velde om eervol
ontslag als boekhouder van de gemeente-gasfa
briek.
De heer Quist zegt geen gegevens te hebben
waarom dit ontslag wordt gevraagd, maar spr.
heeft gehoord dat hij veel gepest werd door den
secretaris.
De voorzitter antwoordtof andersom en acht
het beter deze onverkwikkelijke geschiedenis te
laten rusten. Indertijd dacht men dat het meest
practische was de administratie ter secretarie te
brengen, er kwam toen echter wrijving en als
resultaat dat er een administrateur benoemd werd
op f150 salaris en een boekhouder tegen f 150
'8 jaars. De arbeid vlotte echter niet en 't ge
volg was dat de gascommissie een oplossing
zocht.
Ter verontschuldiging dieue dat het geheele
bedrijf nieuw is en de geheele omzet eischte
een arbeidsregeling tnsschen beide peisonen in
kwestie.
De gascommissie met den heer Bonthuis uit
Goes, de technische adviseur van onze gasfa
briek, pakte de koe bij de hoorns en zeide
we eischen dat zéé en z<5<5 geschiedt en staande
die bijeenkomst heeft de heer van de Velde
gemeend ontslag te moeten vragen. Toen
heeft de gascommissie gemeend er goed aan te
doen teneinde stagnatie in de werkzaamheden
te voorkomen, onmiddellijk een tijdelijk boek
houder te benoemen, er zijn briefjes gemaakt
met de namen de Wilde, v. d. Stel en Schot,
een van deze briefjes is er uitgenomen waarop
D. Schot stond eo deze is als zoodanig aange
wezen door de gascommissie en nu zal in de
toekomst moeten blijken wat de beste weg is
een boekhouder en een administrateur of één z'"8 uitgesloten, dat eene andere oplossing moge
van beideu. lijk en te verkiezen is.
nomen
beste weg de geheele administratie op de secre
tarie te nemen Waar nu toch aan de huidige
toestand een einde is gekomen, vraagt spr. of
dit nu niet de beste gelegenheid is om I Mei
a.s. de administratie naar de secretarie over te
brengen.
De voorzitter zegt dat de gascommissie in
overweging geeft de zaak voorloopig te houden
zooals ze was.
De heer Noske vraagt of het de bedoeling
is tot 1 Mei.
De voorzitter antwoordt hierop bevestigend.
De heer Moelker zegt dat hij in de gascom
missie betzelfde te berde gebracht heeft als de
heer Noske gezegd heeft.
Wordt met alg. st. besloten eervol ontslag te
verleenen aan den beer V. d. Velde.
III. Wijziging van de verordening op het
1. o., houdende dat het onderwijzend personeel
aan de o. 1. school alhier in de gemeente woon
achtig moet zijn.
De heer De Jong wenscht nog toegevoegd te
zien 0behoudens toestemming van B. en W."
De voorzitter zegt dat in een volgende ver
gadering de te wijzigen verordening aan het
oordeel van den raad zal worden onderworpen.
Wordt goedgevonden.
IV. Benoeming onderwijzer aan de o. 1.
school.
Op de voordracht staan de heer C. M. Schot
en de dames Theunisse en Notebuom.
De heer Quist vraagt of een van de dames
benoemd kan worden.
De voorzitter deelt mede dat waar dit beter
strookt met het leerplan, de arr. schoolopz. aan
raadt een mauuelijken leerkracht te benoemen.
De heer Schot wordt vervolgeus met alg. st.
benoemd.
V. De kohieren b. o. en hondenbelasting
worden gesteld in handen van de commissie be
staande uit de heereu Wagemaker, C. A. H.
Wagtho en Moelker.
VI. Als gemachtigde voor de vergadering
van aandeelhouders der N.V. Waterleidingmij.
Tholen wordt aangewezen de Burgemeester
VI. Hierna is aan de orde deelname aan de
te stichten Locaalspoor eiland Tholen-^Öergen
op Zoom.
Plan I met aandeelen of plan II zonder dat,
wanneer er winst wordt gemaakt er voordeelen
zullen zijn te genieten.
De voorzitter vraagt wie over deze kwestie
het woord verlangt.
De heer De Jong opent de besprekingen, er
op wijzende dat hij, wenschelijk achtende een
onderzoek in te stellen waar het een zoo'n ge
wichtige zaak betreft, zich gewend heeft tot
directeuren van stoomtrammaatschappijen en
ambtenaren van lokaalspoorwegen, doch waar
deze heeren niet op de hoogte zijn van de lokale
omstandigheden, konden ze geen voor spr. be
vredigend antwoord geven.
Daarop heeft hij zich gewend om advies
tot de technische vereeniging van ingenieurs
eo architecten' iu den Haag, en doet voorlezing
van het ontvangen schrijven luidende
Naar aanleiding van de ons toegezonden
stukken betreffende den aanleg van een spoorweg
op Tholen hebben wij de eer U het volgende
te berichten
Het schijnt ons niet wel mogelijk om alleeB
aan de hand van dezen buudel gedrukte stukken
(schrijven van het spoorwegcomité Tholec aan
de gemeenten en polders en de verdere be
langhebbenden bij den aanleg van een spoor-
weg op Tholen" met 4 bijlagen) een behoorlijk
oordeel te vormen over de onderwerpelijke
quaestie.
Het comité, dat de zaak heeft voorbereid,
bestaat uit 4 notabelen uit de streek bijgestaan
door een doctor in de geneeskunde als wgede-
legeerd lid". Deskundige voorlichting heeft,
voor zoover wij kunnen nagaan, geheel ontbroken.
Immers de inlichtingen door 8.S. verstrekt,
kunnen niet zonder meer wordeu beschouwd
als onpartijdige deskundige voorlichting. Weliswaar
beschikt deze Maatschappij natuurlijk over
vooraanstaande deskundigen op elk gebied der
techniek, maar 8.8. is partij in deze quaestie.
Voor haar is de zaak tegen zoo gering mogelijke
financieels- opofferingen een rendabel voedings
lijntje van haar spoorwegnet te verkrijgen. Voor
de Thoo'scbe gemeenten daarentegen is de
quaestie uit haar isolement te geraken door op
een of andere wijze eene verbinding te verkrijgen,
doch in elk geval zóó, dat de gemeenten niet
op te zware lasten komen te zitten. De zaak
uit dat oogpunt niet onderzocht door onaf
hankelijke deskundigen op het gebied van aan-
en exploitatie vau spoor- en tramwegen.
Wij willen geenszins ii prioiri beweren, dat
de oplossing, die U wordt geboden, niet juist
en niet aannemelijk is. Het is mogelijk, dat de
aanleg van den voorgestelden locaalspoorweg en
de voorgestelde financieels transacties de aan
gewezen oplossing vormen het is echter geens-
en exploitatie van spoor- en tramwegen onder
zocht te worden
lo. of de voorkeur moet worden gegeven
aan een locaalspoorweg dan wel aan een
tramweg
2o. welke de meest gewenschte richting is
uit technisch en economisch opzicht
3o. of exploitatie, behalve door 8.S., moge
lijk is door een andere maatschappij
of financieel krachtige combinatie, en
zoo ja, of op deze wijze een voor de
gemeenten minder bezwarende regeling
is te verkrijgen
4o. indien de beantwoording der voorafgaande
vragen ertoe leidt te adviseeren tot aan
leg en exploitatie van een locaalspoorweg
door S.8., of de voorgestelde regeling aan
nemelijk is voor de Tnolensche gemeenten.
Eerst na het uitbrengen van een gemotiveerd
deskundigen-rapport over de hierboven gestelde
vragen, zou het, naar het aas voorkomt, mogelijk
zijn een behoorlijk gefundeerd oordeel uit te
spreken.
De vraag is dan ook niet, zooals aan het
slot van het schrijven van het spoorwegcomité
Tholen wordt voorgesteld „stilstand of achter-
uitgang", maar »een sprong in het duister of
handelen met oordeel des onderscheids".
De heer de Jong zegt, dat waar, dus die heeren
geen oordeel kunnen uitspreken, acht hij zich
ook niet bevoegd en kan zijn stem dus niet
geven aan de bestaande plannen. De een heeft
voorkeur voor een lokaalspoor, eeu ander des
kundige acht een tram weer verkieslijker. Spr.
zelf acht een lokaalspoor van belang voor het
eiland Tholen, doch hij tast in het duister, daar
hij niet weet wat het beste is eu zal dus tegen
moeten stemmen, omdat hij niet weet waarvoor
hij stemt.
De heer Moelker heeft reeds vele vergade
ringen bijgewoond waario is gesprokeu over
spoorwegplannen. In een te Oud-Vossemeer ge
houden vergadering vond eerst een der gemachtig
den, een ingenieur, dat de cijfers voor een lokaal
spoor te hoog waren, echter na nadere inlichtingen
was hij van meening dat voor hst eiland
Tholen meer noodig zou zjjn dan gewoonlijk
voor spoorwegaanleg noodig is en vond hij het
dan ook voorzichtig de raming hooger te stellen,
terwijl hij ook een lokaalspoor de voorkeur geeft.
Spr. is voor plan I en hoopt dat de Provincie
Zeeland krachtig steun zal verleenen en nu eens
meer zal doen voor Tholen dan tot op heden
heden het geval is geweest, tot nog toe is Tholen
als het stiefkind behandeld.
De heer van Vredenburch wei schte eerst niet
te antwoorden op het door den heer de Jong
gesprokene. Het spoorwegcomité plaatst zich vol
strekt niet op het standpunt van deskundig te
zijn, zooals de heer de Jong is in oesterzaken.
Spr, wil zich evenmin als deskundige uitgeven,
doch de laatste jaren heeft hij in deze eenige
kennis opgedaan door veel te onderzoeken wat
in verband stond met spoorplannen. Wie de
heeren zijn die in het deskundig bureau zitten
door den heer de Jong genoemd, weet spr. niet,
het komt hem eigenaardig voor dat de minister
zooals we zooeven hebben vernomen, de over-
bruggiugsplannen ter zijde stelt en zich aansluit
bij het plan overbrugginglokaalspoor. We
kunnen gerust zijn wat de plannen betreft de
regeering zal geen subsidie verleenen voor ze de
plannen heeft laten onderzoeken door deskun
digen en zoo zal het evenzeer gaan als subsidie
gevraagd wordt van de Provincie. Ook dient
in 't oog gehouden dat de lijn zoodanig wordt
gebouwd dat iedere 2'^ K.M. er een los- en
laadplaats zal komen en die er met opzet komt
ten behoeve van den landbouw. Daarbij komt
nog dat de heer de Jong nit het oog schijnt te
verliezen het groote belang voor onze gemeente
ten opzichte van het veer.
De heer de Jong merkt op dat het schrijven
van den minister betreffende de hangende brag-
plannen, alleen betreft het verleenen van sub
sidie. Wat de opmerking over oesters nu met
deze zaak te maken heeft is spr. niet recht
duidelijk, hij is niet tegen spoorplannen, doch
wenscht dat het comité zich in verbinding stelt
met onafhankelijke deskundigen, loopt de zaak
financieel spaak, dan vreest spr. voor slechte
exploitatie der lijn en wordt het eeu lijdensge
schiedenis. Spr. dient de volgende motie in
„De Baad der gemeente Tholen, overwegende
dat de verkeersmiddelen op, en de verbindings-
ijze van het eiland Tholen met het oostelijk
deel van Nederland onvoldoende zijn, van oor
deel dat daarin op afdoende wijze verandering
gebracht moet worden zoodanig dat de aanleg
van eeu stoomtram, electrische tram of locaal
spoor rechtvaardigt de lasten die de gemeente
opgelegd zullen worden, meenende dat bet plan
van het Spoorwegcomité, Van Vredenburch c.s.,
daarvoor niet voldoende waarborg aanbiedt, spreekt
zijn vergadering van 21 Februari 1916 uit
de wenschelijkheid dat, door daartoe bevoegde
persouen wordt onderzocht of de lasten die de
Gemeente opgelegd worden rechtvaardigen den
n een stoomtram, electrische tram of