lepseksctieenTiioolsctieCourant BIJVOEGSEL Zaterdagl7 Oct. 1914. VAN DB ALS VERVOLG OP DAT VAN II. Waterschap Poortvliet. Algemeen overzicht. Poortvliet een oud ge deelte van het eiland. De heerlijkheid bestaat uit onderscheidene ingepolderde op- en aanwassen. De droog gevallen deelen vereenigd. Het ver kregen gebied met een ringdijk omsloten. Ver krijgt verbinding met Nieuw-Schakerloo of Vijf tienhonderdgemeten 1220, Wordt gehecht aan Scherpenisse door afdamming van de Zoute-Ee. Waaruit de heerlijkheid aanvankelijk bestond. Het oudste gedeelte van het waterschap. Latere aandijkingen. Omschrijving der Walerschaps- en polderbelangen. Wording, Dijk- en Polderwezen Poortvliet later gevormd en bewoond dan Scherpenisse. Bewijzen daarvoor. Het waterschap broksgewijze ontgind. Namen van daarvoor opgeworpen dijken. In belendingen en wegen reeds hiervoren ge noemd Gonwsdijk, Paasdijk, Beughkensdijk, Stompertsdijk, Engelaarsdijk, Gabbesdtjk en Vrouw-Betkensdijk. Andere gegevens voor het bewijs van een minder hoogen ouderdom. Poortvliet door de wijze van deszells ontstaan zoowel te beschouwen als waterschap, of als watering. Vóór de bedijking de gronden door tal van wateren doorsneden. Bestaande aardruggen, banken en platen. Het Zwanenzand, het Groote Zand, De Konijnenberg cd De Zeehondsplaat. Vermogende vlieten. De Sassegrave, het Spaart, de Geer of Gier en de Nieuwe-Ee. De zuidelijke of oudste gronden van Poort vliet. Moeilijk te bepalen, wat het eerst is in gedijkt. De gang van den aanwas. Opheldering omtrent de opvolging der bedijkingen. De oudste aanwinsten. De weihoeken, het Godewale en het Malland. De oude ringdijk sluit deze deelen in. Priestermeet en Bartelmeet jongere aanwinsten. De oude ringdijk niet meer in zijn ganschen omvang aanwezig. Wat daarvan bestaat en wat daarvan verdwenen is. Tijd van inpoldering. Slechts bij benadering te bepalen. Hoogsteen- voudige overblijfselen van de oudste dijken. Getuigen van een lang verleden. Grootte van de onde kern van het waterschap met inbegrip van Malland. Het gebied vroeg vereenigd met Scherpenisse. Het waterschap maakt deel nit van het „Scarpenisser Landt". Hugo van Foorne verkrijgt goederen in Poortvliet 1200. Op hem niet verleid het am bacht. Poortvliet niet als leen uitgegeven. Het kasteel van Hugo van Foorne. Gravin Aleida en Willem I, dingen beiden naar het Grafelijk bewind. Twist tusschen Aleida en graaf Willem Hugo van Foorne kiest de zijde van Aleida. Het kasteel van Poortvliet belegerd en terneder ge worpen. De bezittingen van Hugo van Toorne verbeurd verklaard. Gesloten verdrag 1206. De graaf Fan Loon, de gemaal van Ada van Hol land, ontvangt het „leenmanschap" van Poortvliet. Het ambacht Poortvliet niet begrepen in den borgtocht door Florus F 1292. Het „leenman schap" gekomen aan Jan van Beaumont 1319. Wat men onder het leenmanschap hebbe te verstaan. De goederen komen in 't bezit van Jan van Bloys. Worden overgedragen aan den grooten bastaard Guy van Bloys. Blijven in diens geslacht tot 1527. Poortvliet als ambacht niet verleid. Redenen daarvan. Poortvliet levert de manschap voor de wacht van 's Graven tent tijdens deze in wape ning te velde ligt. Het schrijven daaromtrent van hertog Philips van Bourgondië 1462, Voornemen van enkele leden der Staten tot uitgifte van Poortvliet 1639. Het voorstel daartoe ingetrokken. Poortvliet als ambacht door de Staten verkocht 1704. Priestermeet en Bartelmeet. Aanwinsten van Poortvltet. Deelen van het Waterschap. Priester meet bekend als St. Pietersweel of Papemeer. Tijd van bedijking begin der Xllle eeuw. Heer Alstekijn, priester, bezit tienden in den polder 1317. De binnendijk verpacht. De bedijking vermoedelijk door een geestelijke geschied. De opgeworpen dijk. Aanloop van de wateren. Grootte en uitwatering van den polder. Bartelmeet. Aandijking legen Priestermeet en de watering. De gronden bekend als „Gemeene weijde". Uitgifte als moerdijk 1325. De wording als polder minder juist bekend. De grootte van de dijkage. De beide accressen enkele malen door stormvloeden overstroomd. De Weelen als kenmerken daarvan. Het waterschap Poortvliet ten deele binnen gedijkt. Ligt zoo goed als gemeen met Scherpe nisse. Vroeg genoodzaakt voor i/3 gedeelte bij te dragen in de kosten van den zeedijk van Scherpenisse en Westkerke. De Rekenkamer bepaalt de bijdrage op een V6 gedeelte 1544. Oorzaak van die bijdragen. Zware grondbraken ontstaan aan de naburige watering. Men stelt voor te Gorishoek een inlaagdijk op te werken. Octrooi daartoe verleend 1551. De inlaagdijk komt tot stand 15551557. De kosten daarvan. Een dijk gelegd van den Klaas van Steeland polder tot aan den Rand of Vrouw-Betkensdijk. De dijk verlengd tot aan den dorpsgrond van Scherpenisse. De nieuwe dijk voltooid 1557. De nitgaven daarvoor besteed. Het gevaar voor overstrooming van den kant van Scherpenisse grootelijks geweken. Tegenover Tholen ligt de dijkage open. Poortvliet niet beschadigd door de inundatie van Scherpenisse in 1570. Het waterschap bedreigd van den kant van Nienw-Strijen. De polder daar overstroomd 1579. Ingelanden verlaten dien. Het waterschap koopt de heerlijke rechten van Nieuw-Strijen. De polder voor rekening der watering herbedijkt 1579. De heerlijke rechten in eigendom overgedragen aan de gebroeders Jan en Adriaan Nouls. De vorm van den polder onder de herbedijking gewijzigd. De rekening van de herbedijking 1580. De volledige geslachts naam van de koopers van het ambacht. Jan Aernouls en Adriaan Aernouts. Nadere beschou wingen omtrent hen in verband met de Ver Nouts Ee en met Willem Aernoutss den bedijker van Nienw-Strijen in 1310. Ingekomen verzoek vanwege ingelanden van Scherpenisse in betrekking tot den Klaas van Steelandpolder 1610. Nader bericht over hetgeen wordt verlangd. Veel zeewater vloeit in de wate ring door de vloeden vsn 1612 en 1613. Ge brekkige waterkeering tegenover den Vijftien- honderdgemetenpolder. De Kadijk. Vrees voor overstrooming van den kant van Scherpenisse. Gevaarlijke grondbraken daar ontstaan 1622 1623. Omslag in Poortvliet als bijdrage in de kosten tot voorziening daarvan. Geduchte ove'strooming van Scherpenisse 1645. Voorstel tot verhooging en verzwaring van den Poortvlieischen dijk. Vele ingelanden in verzet. Hun niet verschijnen ter vergadering. Men gaat te rade met de Staten. Het verzoek om de onwillige ingelanden te dwingen tot goed keuring en tegelijk om tegemoetkoming in de kosten aan de uitvoerig verbonden. Uitgevoerde verrichtingen aan den Poort- vlietschen dijk. Ontstane schade daaraan. Groote uitgave besteed tot diens verbetering en onder houd. Nadere beschouwingen omtrent den dijk. Wat andereu van diens onstaan hebben, verhaald. Poortvliet neemt den Klaas van Steelandpolder in onderhoud 1645. Gevolgen daarvan. Treurige toestand van Scherpenisse. Geduchte doorbraak 1671. Het water voortgezweept tot in Priester meet. De ingevloeide polders erlangen geldelijken steun van deStateD. De waterkeering van Schaker- loo daaruit verbeterd 1676. Een dijk opgeworpen door Vijftienhonderdgemeten 1676. Het beheer over die werken. Nadere beschouwingen nopens den dijk door Vijftienhonderdgemeten. Het toekomstig beheer of onderhoud daarvan. Wat anderen ons daar omtrent hebben bericht. De Vrouwendijk. De dijk stuit het getij van uit Tholen in 1682. De Poortvlietsche dijk in erfpacht uitgegeven. Een gedeelte daarvan wederrechtelijk verkocht. De gevolgen daarvan. De erfpacht opnieuw ge regeld 1693. De eigendom van den ten onrechte genaamden Vrouwendijk in de Vijftienhonderd gemeten. Poortvliet neemt den dijk van Nieuwen-Strijeu in erfpacht 1719. Nadere beschouwingen daar omtrent. Eenige schade ontstaan door overvloeiing over den Stoofdijk 1808 Geene onheilen ver oorzaakt door den stormvloed van 1825. Nieuw-Strijen inundeert 1894 Waardoor de doorbraak is veroorzaakt. Doorlating van den dijk tegenover de voormalige Gier. Opmerking in betrekking tot de voorafgegane ebstanden. Poortvliet beveiligd door den Zuiddijk. Diens verhooging en verzwaring. De herbedijking van Nieuw-Strijen aanbesteed 1895. De uitgaven aan eeu en ander verbonden. Tegenwoordige ge steldheid van de waterkeering. Afmetingen en voorzieningen daarvan. Suatie of uitwatering. Weinige bekendheid omtrent de aanvankelijke waterlossing. Vier molens in Poortvliet 1318. Van geene water molens gewag gemaakt. De afloop van het water gebrekkig. Het oudste bericht nopens de suatie 1327. De sluis aan den noordkant van het land vernieuwd 1327. De Nieuw-Strijensche sluis herbouwd 1615. Het graven van nieuwe leidin gen. De nieuwe sluis gelegd in den dijk van den Klaas van Steelandpolder 1670. Leiding gegraven langs den Poorlvlietschen dijk. Het voornemen om de waterlossing aan den zuidkant van het land te doen plaats heb ben. De sluis aan den noordkant der watering gedempt 1673.. Verandering. De toestand van de Krabbekreek opgenomen. De waterlossing aan den noordkant verbeterd. Getroffen overeenkomst met de polders Broek en Rooland 1699. De sluia aan deu noordkant geopend en vernieuwd 1700. De waterlossing lijdt aan verzanding. De boezem gemaakt voor de sluis van Nieuw-Strijen 1716. De onvoldoende toestand aan den zuidkant. De sluis van den Klaas van Steelandpolder gedempt 1739. De gebrekkige afvoer van het water. Voorstel tot het stichten van een water molen 1751. Uitslag der stemming. Uitstel. Gaat over tot den bouw 1752. De kosten en de bediening van den molen. De afvoer van het water ondervindt weder vertraging. Beklagenswaardige toestand binnendijks. Vaart van den Paasdijk naar den Noorddijk. De sluis van Nieuw-Strijen herbouwd 1832. Een nieuwe sluis gevestigd in den dijk van den Klaas van Steelandpolder 1849. De watermolen gesloopt 1851. De sluis aan deu noordkant gedempt. Gesteldheid der tegenwoordige sluizen. Hare afmetingen. Nadere beschouwingen omtrent de waterlos sing. Besluit tot het stichten van een stoom gemaal 1909. Hoe het waterschap daarmede wordt bediend. Kosten van de stichting. Terug blik omtrent een en ander. Grootte van het Waterschap. Poortvliet in velerlei hoeken of belendingen verdeeld. Vreemde benamingen daarvan. Sottekynshoek. De strook, waarin Jan de Sol zijn hoeve had. Heynken de Voshoek, Hugo van Mallandshoek en de hoek waarin Jonkvr. Sophie hare woonstede had. Tal van andere belendingen. De grootte van het oudere deel van het waterschap. In den regel de omvang van Malland, Priestermeet en Bartelmeet afzonderlijk vermeld. De grootte van het waterschap met inbegrip van Malland in 1339. Andere opgaaf van 1845. De omvang in 1486. De tegenwoordige grootte in dijkers- en vroonland. De aard of de gesteld heid van den grond. Bestuur of Beheer. Weinige bekendheid nopens het oorspronkelijk beheer. Het optreden van het parochiaal bestuur met enkele ingeërfden. Het doen der rekeningen geschiedt voor Baljuw, Schont en Schepenen met ingelanden. Land- of dijkmeesters. Het bestuur na de herbedijking van Nieuw-Strijen. Dijkgraaf en zeven gezworens. Verandering daarin gebracht. Dijkgraaf en vier gezworens. De watering maakt deel uit van het Calamiteuze waterschap Scherpenisse. De jongste der totstand gekomen aandijkingen Baarsdijk. Administratief van de watering gescheiden deel. Heeft slechts het bestuur met de watering gemeen. Baarsdijk ook Baerseldijk of Rietmeet geheeten. In den Pluimpot bedijkt. Door wie en wanneer ontgonnen. Uitgifte van een deel der gronden door Philips van Bour gondië in 1455. Overdracht daarvan 1459. Het bericht van de aanwezigheid van rijpe gorzen in 1318. Jonkvr. Sophie geniet een deel van de opbrengst daarvan. Wie Jonkvr. Sophie was? De dijk van den polder. De waterkeering in binnendijk veranderd 1556. De dijk geslecht 1658. Gevolgen daarvan. Overstrooming van den polder 1682. Bevloeiïng in 1808. Ander maal onder het zeewater bedolven 1825. De polder vóór 1658 overstroomd. Suatie. Baarsdijk loost op den Pluimpot. Het verleg van de suatie. Loozing op St. Annaland. Het middel tot afvoer van het water veranderd 1629. Sueert op Poortvliet. Uit te keeren be drag daarvoor. Grootte. De omvang van den polder. Aard en gesteldheid van den grond. Wat vereischt wordt om stemgerechtigd ingeland te zijn. Smaalzijdepolder. De dijkage uit dezelfde aanwassen als Baarsdijk in den Pluimpot ge vormd. De naam van den polder. Waaraan ontleend. Bepaling van de ligging van den grond. Gelijktijdige uitgifte daarvan met die van Baarsdijk. De waterkeering voor de ont ginning opgeworpen. De polder niet door den stroom aangetast. Zijne waterkeering valt droog 1556. De dijk geslecht. Gevolgen daarvan. Overstroomingen in de jaren 1682, 1808 en 1825. Suatie. 's Polpers uitwatering op Poortvliet. Wat daarvoor jaarlijks wordt uitgekeerd. De uitwateringsduiker in steen gebouwd 1601. Af metingen daarvan. Aan wie de polder destijds toebehoorde. Grootte. Gewijzigde vorm van den polder door het slechten van den dijk. De omvang van de dijkage in 't begin van de XVIIe eeuw. De tegenwoordige grootte. De aard of de gesteldheid van den grond. Pluimpotpolder. Verkregen aanwinst door af sluiting van de Haast-Ee of den Pluimpot. Er loopt nog een eenigszins zwaar getij door den Pluimpot. Er ontstaat verzanding daarin. De noordelijke uitloop vernauwd door den St-Maria- polder in 1506. Afdamming en insluiting van den Pluimpot 1556. Voordeelige ontginning. De zuidelijke afsluitdam wordt binnendijk door het ontstaan van den Houwerpolder 1812. De noordelijke dam door den Joanna Mariapolder in binnendijk veranderd 1860. Doorbraak van den noordelijken afsluitdam 1682. Overstrooming van den Pluimpot in 1808. Vloeit andermaal in 1825. Kost iemand het leven. De naam van het gewezen vaarwater in dien van polder bewaard. Tot welke heerlijkheden, gemeenten en waterschappen de gronden zijn gerekend. De ingesloten vlakte in drie brok stukken gesplitst. Hoe de verschillende deelen liggen gescheiden. Ten onrechte elk dezer deelen als polder aangemerkt. Administratief de drie deelen van elkander gescheiden. Suatie. De Pluimpotpolder sneert op de aan liggende dijkages. Weinig omtrent de waterlos sing vermeld. Last van den waterstand heeft zich niet voorgedaan. Grootte. Omvang van den Pluimpot met en zonder de zoogenaamde Groote en Kleine Lan- dekens. De groote van elk deel. Geen gemeenschap pelijk beheer. De besturen van elk der aanpa lende waterschappen voeren beheer. Aard en uitwatering van de in 't geheel ingesloten gronden. Nieuw-Strijenpolder. Nieuw-Strijen maakt deel uit van het waterschap. Voormaals een zelfstan dig lichaam. De polder in de monding of den inham van de Striene bedijkt. Verzanding van dien stroom na de ontginning van Oud-Strijen. Tot welke gebieden de aanwassen behoorden. Schenking van de gronden door graaf Willem III aan Boudew'yn van Yerseke 1307. Wat het verkregene vormt. Uitgifte der gronden tot be dijking aan Willem Aernouts 1310. Brief van uitgifte. Voorwaaarden daarin vervat. Bedijking. Nadere beschouwing van het geslacht Aernouls. Aanleiding daartoe de koopers van het ambacht in 1579. Beschouwingen omtrent de ligging der gronden. De inpoldering geen gewaagde onderneming. De dijk voor de ontginning der gronden op geworpen. Belangen daardoor bevorderd. Nieuw- Strijen het laatste gebied hier in het verlande vaarwater aangewonnen. De polder na den onder gang van de breede watering beoosten Yerseke door den stroom aangetast 1530. Buitendijking van grond 1541. De polder zwaar beschadigd door den vloed van 12/13 Januari 1552. Hoogte van het getij te Reijmerswale aaugeteekend. Nieuw-Strijen geinundeerd 1552. De polder lijdt schade 1554. Poortvliet genoodzaakt daar voor geschot te heffen. De dijkage vermoedelijk ingevloeid in 1570. De polder door ingelanden verlaten. Aan wie het ambacht destijds behoorde. Het bestuur van Poortvliet wendt pogingen aan tot herbedijking. Roept ook de hulp in van Schakerloo. Tever geefs. De polder blijft drijven. Poortvliet stelt voor Nieuw-Strijen voor rekening van de inge landen van het Waterschap te bedijken. Daar toe besloten. Het koept de heerlijke rechten van Nieuw-Strijen aan. De polder wordt een onderdeel der watering. Zijn verdere geschiedenis daarin vervat. Suatie. Nieuw-Strijen van den aanvang af zijn zeesluis. Het hemelwater geloosd op de Schelde. Blijk daarvan in het verleende octrooi tot aanleg van een weg van het dorp langs de Zandhoef tot aan de Strijensche sluis door Philips 11 1562. De sluis vernieuwd in 1615. Grootte. De oorspronkelijke omvang van den polder. De vergraven grond 1541. Latere ver gravingen. De omvang na de herbedijking. De polder als onderdeel van het waterschap. Klaas van Steelandpolder. Het poldertje eeu van de beperkste bedijkingen van het eiland. Deszelfs ligging. Het behoort tot het gebied van Scherpenisse. De oudst bekende be naming ervan. Tijd van bedijking. Ver moedelijk ingepolderd door Egidius van Stee land in de Xllle eeuw. Fan Sleelands te Scherpenisse vroeg vermeld. Komen ook elders voor. Hugo van Steeland, schout van Assenede 1241. Wat deze schonk. Hugo van Steeland te Scherpenisse 1285. Raas van Steeland verslagen door de van Overbordenes J841. Adriaan van Steeland. Diens besproken renten. Philips van Steeland, rentmeester van Maria van Nassau. Zonderlinge benamingen van drie hofsteden in de omgeving van Scherpenisse. De Stee of Hr. Pietersgevangenis, de Knevelkeet en de Vossenhove 1341. Verklaring van die bena mingen. Steeland en Steenisse. De beteekenis daarvan. Naar wat het poldertje is genoemd en waaraan de geslachtsnaam der Fan Sleelands is ontleend. De verandering van den naam der bedijking van Steeland in Steenland. De dijk waarmede de gronden van den pol der aan den invloed der wateren zijn onttrokken. Welke landoppervlakte deze aanvankelijk om sloot. De gevormde polder als een deel van het gebied van Scherpenisse. Vordert in betrekking tot zijn omvang zwaar onderhoud. Ingelanden van de watering Scherpenisse wijzen daarop. Achten het bestaan van den polder meer in 't belang van Poortvliet, dan in dat van hun eigen watering. Er wordt hulp gevraagd van Poort vliet. Weigering. Geweldige overstrooming van Scherpeuisse 1645. Poortvliet neemt den polder vrijwillig over. Wordt een onderdeel van die watering 1646. Het polderarchief meldt geene overstroomin gen. De dijk van den polder doorgestoken 1340. Nadere beschouwingen omtrent het verhaalde. Het vervolg van de geschiedenis des polders saamgeweven met die van het waterschap Poort vliet. Suatie. De polder loost aanvankelijk kosteloos op Poortvliet uit. Aanleiding tot verandering 1327. De waierlossing verlegd naar Nieuw-Strijen 1579. Nadere regeling der waterlossing 1647. Grootte. De oorspronkelijke grootte, 's Pol ders omvang in 1344. Vergraven grond in den polder. Poortvliet bezit daarin uitgeladen eigen dom. Nadere beschouwingen omtrent de ver gravingen. De gewijzigde omvang der dijkage. De tegenwoordige grootte. Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1914 | | pagina 7