takscleenlottCort
BIJVOEGSEL
Zaterdag 24 Oet.1914.
De Houwerpolder.
Waterschap St-Maartensdijk.
VAN DE
ALS VERVOLG OP DAT VAN
Ill
Beschrijving waaruit de dijkage bestaat. Haar
ontstaan in het in 1556 open gebleven gedeelte
van de Haast-Ee of den Pluimpot. De grondslag
bestemd tot spuiboezem, Aanleg van een Spui
1591, Verbeteringen, die men deze inrichting
heeft doen ondergaat).
De sluis van de Spui of van den Houwer
vernieuwd 1642. De spuisluis nogmaals ver
nieuwd 1678. De daarvoor omgeslagen gescho
ten. De boezem lijdt aan verebbing. De sluis
van den Houwer gedicht 1812. De boezem ge-
eigend door het Amortisatie-Sijndicaat. De ver
huring ervan. Verkoop van den grond in 1826.
Vergraving in den Houwer tot verbetering
van den Spuidam. De grond bebouwd en bij de
drie aanpalende gemeenten ingedeeld.
De Spuidam als waterkeering. Het onderhoud
en de afmetingen daarvan. Het beheer van den
Houwer als polder. Inlijving van een deel daar
van bij de watering van Scherpenisse 1865. De
Houwer erlangt een zelfstandig bestaan 1872.
Maakt deel uit van het calamiteuze waterschap
Scherpenisse. De omvang van den polder. De
gesteldheid van den grond.
Suatie. De suatie van den polder op de aan
palende dijkage. Daarvoor wordt alsnog niet
bijgedragen. De redeoen daarvan.
Grootte. De grootte van den Houwer. De
gesteldheid van den grond. Zijn beheer.
IV.
Algemeen overzicht. Polders aan den west
kant van den Pluimpot. Het eiland St-Maar
tensdijk. Bestaat aanvankelijk uit den polder
Oudeland. Deszelfs uitbreiding. Wanneer de
onderscheidene bedijkingen hebben opgehouden
een eiland te vormen. Het gebied vereenigd
met Poortvliet 1556.
De polders van St-Maartensdijk vormen een
waterschap. De namen der polders. Het Oude
land de oudste bedijking. De achtereen gevolgde
inpolderingen. De uitbreiding van het land in
noordelijke strekking.
Buiten het bestuur de polders in alles ge
scheiden. Vroege vereeniging van het Uiterste
Nieuwland en den Noord in zake den afvoer
van het polderwater. De wegen komen in ge
meenschappelijk onderhoud. De vier polders
Oudeland, Middelland, Noord en Uiterste Nieuw
land beschikken gezamenlijk over twee sluizen
voor hunne suatie.
De polders hebben ook thans belangen en
werken, waarin het gansche waterschap betrokken
is andere welke de polders Oudeland, Middel
land, Noord en Uiterste-Nieuwland aangaan en
ook zulke, welke uitsluitend een der polders
betreffen. Waaruit die onderscheidene werken
bestaan. Hoe de uitgaven daarvan worden ge
regeld. In welke gevallen en wanneer men daar
voor optreedt als stemgerechtigd ingeland. Wijze
van handelen in 't verleden bij het ontstaan
van rampeu. De resolutie van 808 in betrek
king daartoe.
Het land van St-Maartensdijk in beginsel
ontstaan uit een opwas. Het vormt een Leen
of Heerlijkheid. De grenzen daarvan. Niet be
kend of het spoedig na deszelfs onstaan is ver
leid. Verlei van het Leen of Ambacht door graaf
Willem III op Geront Jansz. van Overbordene
1310 .Titter Gerontsz van Overbordene als am bacil ts
heer 1339—1341.
Floris van Borssele, echtgenoot van Maria
van Slrijen als bezitter van het Leen. Diens
overlijden 1368. Zijn broeder Frank van Borssele,
man van Aleonora van Sulen, volgt hem op.'
Irank's overlijden 1395. Wanneer en onder
welke voorwaarden hunne jaargetijden plaats
hadden.
Het ambacht komt aan Floris van Borssele,
man van Oede van Bergen. Zijn overlijden 1422.
Zijn graftombe en het branden van de lamp
daarvoor. Verwaardelooze toestand van het graf.
Wanneer en onder welke voorwaarden de jaar
getijden voor hen plaats hadden.
De heerlijkheid verleid of gekomen op Frank
van Borsele, man van Jacoba van Beieren. Diens
overlijden 1470. De leenen van St-Maartensdijk
en Scherpenisse komen aan zijne zusten Fleonora
van Borssele 1472. Haar dochter Elizabeth brengt
die bij haar huwelijk over aan Gerard vanCvylen-
burgh.
De Ambachten bij overgang eindelijk ge
komen aan Anna van Fgmond, echtgenoote van
Prins Willem I. Blijven in 's Prinsen geslacht
tot in de XlXe eeuw. De oude familiegoederen
eindelijk omgezet in Kroondomein. Redenen,
waarom de uitweiding over het ambacht en des
zelfs bezitters geschiedt.
Oudelandpolder. De polder Oudeland. Wanneer
met dien naam bestempeld. De polder als opwas
of als eiland bedijkt. Beschouwing van Rey-
gersbergh als zou hij door een der Van Borssele's
zijn tot stand gekomen. Tijd en wijze van inpol
dering niet in geschrifte vermeld.
Of het poldereiland bestond bij het verlei van
Scherpenisse op graaf Bodewijk van Loon in 1206.
De tijd van inpoldering bij benadering bepaald.
Het Oudeland niet uit afzonderlijke brokstukken
gevormd. Alleen de Zuidhoek afzonderlijk ont-
gind. De gesteldheid van 's polders gronden
vóór de inpoldering. Uitvoerige beschouwingen
van de binnen- en buitendijksche gesteldheden.
De Haast-Ee en de benaming van bet ontstane
dorp Haastrecht of Haaslinge in den gevormden
polder.
Langen duur alvorens nieuwe aanwinsten tegen
het Oudeland zijn tot stand gekomen. De ligging
of de hoogtestand der gronden. De Hoogeweg
langs den Zuidhoek. Overblijfsel van den oor-
spronkelijken ringdijk. Lengte van den opge
worpen dijk. Blijken van afsnijdingen komen
daarin voor. De oudste verrichtingen inzake het
dijkwezen. Dagteekenen uit de XVIe eeuw.
Waarop deze betrekking hebben. Aanleg van
rijs- en steenwerkeo. De verleende bijdragen
daarvoor door de overige polders.
De polder hoogstwaarschijnlijk geinuudeerd
2 November 1552. Hij vloeit in door den Aller
heiligenvloed van 1570. De dykage zwaar be
schadigd. Invloeiïng getracht te voorkomen. De
ontstane gaten met zeilen bespannen. Het gezaai
verloren. De vloeden van 1625, 1671 en 1682
veroorzaken geringe schade. Ook door het storm-
getij van 3 Maart 1715 weinig nadeel aan de
bedijking toegebracht. Door het stormgetij vau
1808 slechts omtrent 450 gemeten vau deszelfs
oppervlakte ondergevloeid.
Later geene rampen ontstaan. De dijken van
tijd tot tijd verhoogd en verzwaard. De zeedijk
inzonderheid ook in de jaren 1907, 1908 en
1909 belangrijk verbeterd. Afmetingen vau den
dijk. Uitgaven daaraan te koste gelegd. Waaruit
de djjksverdediging thans bestaat.
Suatie. Blijken dat het Oudeland sinds de
bedijking van het Middelland zijn water heeft
geloosd op den Pluimpot. 's Polders vroegere
loozing. De zeesluis in den noordelijken dijk.
De benaming van Plattesluis.
De sluis aan den Pluimpot bij het dorp ver
nieuwd 1595. Ondiepe omwegen naar zee. De
polder krijgt loozing op den Noord, 's Polders
eigen zeesluis door opslibbing van de „Haven"
gedurende zeven of acht jaar buiten werking
1718. Veel land staat tot diep in het voorjaar
onder water.
De buitengeul van de Noordsche sluis
verzand. Allerwegen ontstaan groote water
poelen. Besluit tot het stichten van een
watermolen 1757. De polders daarmede te be
malen. De molen te Dordrecht aanbesteed voor
f 10.800. Premie als de voltooiing daarvan op
1 October plaats vindt. Land aangekocht voor
een aan te leggen boezem. Hoe de polders met
den molen bemalen worden. In den afvoer van
het water teleurgesteld. Het verhang in de lei
dingen alsnog groot.
De sluis bij de Haven over het binnengedeelte
vernieuwd 1858. Het buitengedeelte in steen
herbouwd 1869. De geheele sluis ondergaat in
hare wijdte en diepte geene verandering. Ingrij
pende verbeteringeu aangebracht 18811882.
De leiding van den boezem naar de sluis ver
wijd. De sluisvloering verdiept. Het vermogen
van de duikers verruimd. Afmetingen der sluis.
Het daaraan aangegeven polderpeil.
Een tweede duifcer aangebracht in den binnen
dijk 1906. De watermolen voorzien van een
zuiggas-motor. De kosten van den motor.
Grootte. Waaruit oudtijds gezegd wordt de
omvang des polders te bestaan. De tegenwoor
dige grootte. Aard en gesteldheid van den grond.
Het westelijke dee] van zwaarder kleigehalte dan
het overige deel.
Middellandpolder. Het Middelland eene aan-
dijking tegen het Oudeland. De tijd van inpol
dering niet bepaald. Volgens Dresselhuis bedijkt
in 1859. De polder vroeger bestaan. Blijken
daarvan. Het Middelland aanvankelijk het Nieu-
welaud geheeten. De polder na de bedijking van
den Noord eerst als het Middelland bekend.
De polder dikwijls onder den naam van Nieu-
land vermeld. Ook de Noord heet aanvankelijk
Nieuwland. Waardoor de tijd van bedijking van
het Middelland bij benadering te bepalen is.
De Vlaminghoek. De grootte daarvan. Dit deel
den eigenaars ontnomen 1815. De redenen daar
van. De namen der bezitters. Hadden hun eigen
dom zelf bedijkt. Hun deelname aan den oorlog
met Vlaanderen. De polder vermoedelijk bedijkt
in 1300.
De gorzen behoorden de Grafelijkheid toe.
Wat zij vóór de inpoldering te aanschouwen
gaven. De invloed hunner bedijking op de om
geving. De dijk waarmee het Middelland is
ontgonnen. De waterkeering na de bedijking
van den Noord en na de afsluiting van den
Pluimpot niet meer door de wateren bespoeld.
Verzwaringen daaraan nog uitgevoerd. De polder
tegenover den Pluimpot ingevloeid. De St-Maar-
tensweel 1368. De aan den Westkant ontstane
dijkbreuk. Nadere beschouwingen omtrent den
dijk en de daaraan veroorzaakte rampen.
Suatie. De sulaie op den Pluimpot. Blijken
waar de zeesluis was aangebracht. De sluis ge
dicht bij de afdamming van den Pluimpot 1556.
De uitwatering op het Oudeland. Wat daarvoor
jaarlijks wordt uitgekeerd. Verandering daarin
ontstaan. De polder lijdt minder last van den
tragen afloop van het water dan het Oudeland.
Oorzaak daarvan. De tegenwoordige suatie.
Grootte. De omvang van den polder. Waaruit
zijn grondgebied bestaat. Herinneringen aan hen,
die hun bezit in het Middelland kwamen te
verliezen. Colard van der Muden. Het geslacht
Noordpolder. De Noordpolder een aanwas
benoorden het Oudeland. De meest omvang
rijke bedijking van het waterschap. De schorren,
waaruit de polder is gevormd. Behooren de
Grafelijkheid toe. Hunne uitgifte in cijns of
erfpacht. Bewijs daarvan. Vrijstelling van de
erfpacht door graaf Willem 1356. Redenen
daarvan. De poider reeds genoemd in 1339. De
overgebrachte grootte van de dijkage voor het
geschot door den ambachtsheer Pieter van Over
bordene Gerontsz.
De polder onder leiding van Pieter van Over-
dene bedijkt 1321. Elwout van den Score tot
dijkgraaf aangesteld. De bedijking het Nieuwe-
land genoemd. De opgeworpen waterkeering.
Beschouwingen daaromtrent. Waarmede men bij
het leggen van dijken over het algemeen te kampen
had. De polder door de wateren aangetast.
Ontheffing van de bede door Prins Willem in
in 1561). De dijk met rijsbeslag voorzien 1560
1566. Bijdragen van de andere polders voor het
aanbrengen daarvan, 1562.
Vroege verdwijning der gorzen langs den
polder. Uitgebreide vergravingen komen voor.
Worden jaren achtereen als karrevelden verpacht.
De Noord zwaar beschadigd door den vloed van
14 Februari 1566. Het opnemen van kapitaal
van Paulus van Herlsbeecke te Antwerpen. De
polder overstroomd 1570. Een groote weel ont
staan. Veel schade aan de waterkeering toege
bracht. De bijdragen van de polders Oudeland,
Middelland, Uiterste Nieuweland en Ravensoord
voor de dijkage. Later de polder niet meer
ingevloeid.
Veel gebeurd tot verbetering der waterkeering.
Bij herhaling verhoogingen en verzwaringen
uitgevoord. Groote verbeteringen deu dijk doen
ondergaan in de jaren 1907 en 1908. De be
dragen daaraan te koste gelegd. Tegenwoordige
gesteldheid van den zeedijk. Diens verdediging.
Suatie. De Noord loosde in 't begin van diens
bestaan uit op het buitendijksche gebied. Aan
duiding van de plaats der loozing. De Sluishoek.
Het water afgevoerd naar de Kamer op den
Breedenvliet. De trage afloop daarvan. De ver
legging der waterlossing bij het ontstaan van
het Uiterste Nieuwland. De polder sueert door
eene sluis op de Schelde. Lange en aan verzan
ding lijdende sluiskil. Spuiwerken aangelegd.
Het moeilijk op de diepte houden der sluiskil.
Een mol aangeschaft voor de uitschuring. De
waterlossing gebrekkig.
De polder sueert op het Middelland. De ver
zanding van het St-Maartensdijksche Gat. Ver
betering van de Noordsche sluis 1721. De
vergrooting van deszelfs boezem binnendijks.
Geringe baat daarbij. De polder lijdt door den
zwakken afloop van het water. De ingetreden
verbetering door het stichten van den water
molen 1757. De zeesluis gedempt 1758. Aan
duiding van de plaats waar zij eenmaal bestond.
Grootte. Tot welke calamiteuze waterschappen
en met welken omvang de dijkage daartoe be
hoort. Hare tegenwoordige verhouding tot die