fGetblad, pwijfl aai ie Itlaipi aai aesterteett, luftm, B E K E N D M A KING. No. 1527. Zaterdag 15 Augustus 1914. Ecu eu dertigste jaargang. EN IERSEKSCHE THOOLSCHE COURANT Dit blad verschijnt voorloopig eiken Woensdag en Zaterdag. Prijs per kwartaal f 0,65met Geïllustreerd Zondagsblad fl.02&, franco per post f 1,10. Voor het buitenland 90 cents, zonder geïll. Zondagsblad. Ingezonden stukken, enz. worden uiterlijk op DONDERDAGAVOND Ingewacht aan het bureau te T h o I e n ot u64r DONDERDAGMIDDAG bij onzon medewerker te lerieke. UITGAVE Firma J. W. C. POT, THOLEN. Telef. Intbkc. 16. Advertentiënvan 1 tot 4 regels 40 cutsiedere regel meer 10 centsgrooter letters naar plaatsruimte. Elke advertentie, 3 maal ter plaatsing opgegeven, wordt slechts 2 maal in rekening gebracht. Bij abonnement aanmerkelijke prijsvermindering. De Burgemeesters van Scherpenisse, St-Maartensdijk. St-Annaland en Oud-Vos8emeer vestigen de aandacht op onderstaande bepalingen der wet tot uitvoering van art. 187 der Grondwet: ARTIKEL 9. De besturen van en de ambtenaren in dienst bij provinciën, gemeenten, waterschappen, veenschappen en veenpolders zijn verplicht aan het militair gezag de inlichtingen te verschaffen, welke van hen verlangd worden en tot het verstrekken waarvan zij in staat zijn. ARTIKEL 10. Door het militair gezag worden, na overleg met het betrokken burgerlijk gezag, zoo noodig nieuwe politieverordeningen alsmede verordeningen en keuren van waterschappen, veenschappen en veenpolders vastgesteld en bestaande ge wijzigd of geschorst. De daartoe strekkende besluiten zijn van kracht onmiddehjk nadat zij zijn afgekondigd op de wijze, door het militair gezag te bepalen en worden aan Gedeputeerde Staten medegedeeld. De schutterijen en de vrijwilligerkorpsen komen onder de onmiddellijke bevelen van het militair gezag. ARTIKEL 11. Het militair gezag stelt, na overleg met het betrokken burgerlijk gezag, zoo noodig, de maatregelen vast, welke genomen moeten worden om te voor zien in het onderhoud der inwoners en de behoeften der bezetting. Het militair gezag is bevoegd, indien zulks ter uitvoering van de in het eerste lid bedoelde maatregelen noodzakelijk is, elke plaats zelfs tegen den wil van den rechthebbende, te betreden of van zijnentwege op vertoon van een schriftelijken, daartoe strekkenden algemeenen of bijzonderen last, te doen betreden en aldaar nasporing of huiszoeking te doen of te laten doen. Tot nasporing in eene woning en tot huiszoeking wordt zoodanige last alleen verstrekt aan een officier, die zich, zoo. noodig, door militairen van lageren rang kan doen vergezellen. De met de nasporing en huiszoeking belaste officier is gehouden van zijne bevindingen proces-verbaal op te maken en dit in te leveren bij het militair gezag. ARTIKEL 12. Voor zoover zulks niet bij de wet is geschied, stelt het militair gezag, na overleg met het betrokken burgerlijk gezag, zoo noodig, de regelen vast nopens de hulp, die de bevolking in de militaire werkzaamheden zal hebben te verleenen. Artikel 193 der Gemeente-wet is in dat geval niet toepasselijk. Het militair gezag is tevens bevoegd te bepalen dat de voorschriften der Arbeidswet, der Veiligheidswet en der Hinderwet buiten werking worden gesteld. ARTIKEL 13. Het militair gezag regelt of wijzigt, na overleg met het betrokken burger lijk gezag, zoo noodig, den dienst der politie en der brandweer. Het stelt, zoo noodig,. eene geheime politie in, om de handelingen van verdachte personen na te gaan en de pogingen tot verstandhouding met den vijand of het vor men van samenspanningen tijdig op te sporen en tegen te gaan. ARTIKEL 14. Op het. militair gezag gaan over de bevoegdheden, bij artikel 186 en ar tikel 187, 1ste zinsnede, der Gemeentewet aan'den burgemetester gegeven. De politie en de brandweer treden dan onder de bevelen van dat gezag. (De bovenbedoelde'bevoegdheid brengt mede, ingeval van samenscholing, of andere stoornis der orde, alle hevelen ter handhaving der orde te geven. Ook kunnen algemeene voorschriften van politie voor de inwoners uitge vaardigd en onverwijld in Werking gesteld worden.) ARTIKEL 15. Het militair gezag is bevoegd alles te doen wegruimen wat aan de behoorlijke verdediging in den weg staat. Daarvoor wordt schadeloosstelling verleend, tenzij bij de wet anders is bepaald, of het tegendeel overeengekomen is. ARTIKEL 16. Het militaire gezag is bevoegd, wegen, wateren, terreinen en gebouwen, zoo noodig met de daarin aanwezige werktuigen, aan provinciën, gemeenten, waterschappen, veenschappen, Veenpolders, of aan particulieren toebehoorende, in gebruik te nemen, wanneer dit voor de uitoefening van den militairen dienst noodzakelijk is. Zoodra het gebruik niet meer noodig is, wordt liet gebruik te eigendom door of vanwege Onzen Minister van Oorlog weder ter beschik king van den rechthebbenden gesteld. De wederbeschikbaarstellm* wordt door tenzij het tegendeel overeen gekO mendis Oorlog is verder bevoegd, voor rekening van den Staat, bet o-ebruikte eigendom terug te brengen in den toestand, waarin het zich vóór de ingebruikneming bevond; bij de bepaling van het bedrag der scha e- loosstelling wordt daarmede rekeniiig gehouden. ARTIKEL 17. Tot het erlangen van schadeloosstelling, op grond ^nrfe ^rti^-"tej. v®n ic mnpt fie belanghebbende eene aanvrage indienen aan Onzen Minister van OorCen zulk./oofzooveel betreft het geval, bedoeld in artikel 15 binnen eene maand nadat de staat van oorlog of de staat van beleg is °PBehe*®".®" in het geval, bedoeld in artikel 16, binnen eene maand na de dagteekenmg van de in dat artikel bedoelde kennisgevmg. Binnen twee maanden nadat die aanvrage bij het Departement van Oorlog is ontvangen, biedt Onze Minister van Oorlog aan den belanghebbende eene bepaalde som als schadeloosstelling aan. Is binnen den gestelden termijn geen aanbod door den belanghebbende ontvangen of acht hij de aangeboden schade loosstelling niet voldoende, dan kan hij het geschil op de gewone wijze bij den burgerlijken rechter aanbrengen. Door het militair gezag kan, bijaldien zulks wordt verlangd, op de schade loosstelling voorschot worden verstrekt. ARTIKEL 18. Het militair gezag is bevoegd, te verbieden het door middel van de druk pers of op andere wijze bekend maken van berichten en opmerkingen be tredende militaire maatregelen, in het in staat van oorlog verklaarde grond gebied genomen. Dit verbod wordt bekend gemaakt op de wijze door het militair gezag te bepalen. ARTIKEL 50. Behalve de bij artikel 8 van hot Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren, zijn met de opsporing van strafbare feiten, gepleegd op in staat van oorlog of in staat van beleg verklaard gebied, belast de door het militair gezag aan te wijzen en daartoe te beëedigen personen. 12 AUGUSTUS 1914. De Burgemeesters voornoemd, Scherpenisse, D. KLEPPE, St-Maartensdijk, N. POLDERMAN. St-Annaland, A. J. BIERENS. Oud-Vossemeer, F. J. AMPT, l.-b. De Burgemeester van Tholen, maakt hieronder bekend den inhoud van een schrijven van den Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht aan den heer Commissaris der Koningin in Zeeland: 's GRAVENHAGE, 9 Augustus 1914. De omstandigheid, dat Nederland nog steeds bliift blootgesteld aan de mogelijkheid, in de conflicten welke thans gewapenderhand worden beslecht, te worden betrokken hoezeer bet ook te Lopen is, dat zulks niet moge geschieden geeft mij aanleiding Uwe^aandacht op het volgende te vestigen. De ligging van de provincie, onder Uw bestuur, is zoodanig, dat in een dergelijk geval de verplaatsing van den strijd op het gebied daarvan zeer wel denkbaar is. Om nu zorg te dragen, dat de niet tot de gewapende macht behoorende bevolking persoonlijk zoo min mogelijk van de ver schrikkingen van een oorlog te lijden heeft, is het zeer noodig, dat deze bevolking tijdig worde onderricht van de noodlottige gevolgen, welke een deelname aan den strijd voor haar zöude met zich brengen. De wetten, rechten en verplichtingen van den oorlog toch zijn alleen van toepassing op hen, die behooren tot de georganiseerd strijdkrachten van den staat. Alleen zij, die daartoe behooren, hebben, wanneer zij met de wapenen in de hand worden gevat, recht, om als krijgsgevangenen te worden behandeld. De vreedzame burgers daarentegen, niet tot de georganiseerde strijd krachten behoorende, worden door de tegenpartij in het algemeen beschouwd buiten het conflict te staan, in zooverre, dat zij voor bun persoon veiligheid genieten en voor hun goederen eveneens, zoolang zich de oorlogsnoodzaak daartegen niet verzet. Daartegenover staat echter dan ook voor die burgers de strenge plicht, zich in elk opzicht te onthouden van eene deelname aan de krijgsverrichtingen, hoe moeilijk zulks ook een vaderlandslievenden burger tegenover hen, die hij als de verpersoonlijkte ramp voor zijn vaderland beschouwt, moge vallen. Houdt de burgerij zich niet stipt aan deze verplichting, zoo pleegt zij tegenover het leger der tegenpartij een daad, die men gewoonlijk aanduidt met de benaming krijgsverraad. Deze daden van krijgsverraad worden als regel zeer snel berecht (de z.g. standrechterlijke rechtspraak) de straf is zonder uitzondering de dood en, daar elk legercommandant, elk troepenaanvoerder zich verplicht acht, zijne soldaten te vrijwaren tegen daden van geweld komende van eene zijde, waarvan deze niet mogen worden verwacht daar in de hitte van den strijd een rechtspraak, ook al is zij kort, niet altijd mogelijk of gewenseht kan zijn, zoo maakt men in den regel met de onbevoegde strijders korte metten en on e f, 0"(veri4v"esKen 5nr™;rKa^cr^ 7^0 daa o^k onschuldigen wreed worden getroffen. Hetgeen in de laatste dagen zich nabij onze grenzen in Belgie heeft afgespeeld, kan in deze als afschrikwekkend voorbeeld dienen. Het is dus zeer gewenseht, dat, mocht Nederland onverhoopt m conflict met een naburigen staat geraken, de bevolking onverwijld op de hooge worde gebracht van den gebiedenden eisch, zich buiten de actie, die gewapenderhand wordt gevoerd, te houden, alsook van de verschrikkelijke gevolgen, die een handelend optreden in deze voor haar met zich zoude brengen. Ik heb mitsdien de eer, U uit te noodigen, aan de ^urgemeestere van de provincie onder Uw bestuur zoodanige voorschriften te willen verstrekken^ dat - en zulks geldt in de eerste plaats voor de grens-

Krantenbank Zeeland

Ierseksche en Thoolsche Courant | 1914 | | pagina 1