'JF
H(
De heer H. J. Dorst zegt, dat een goede
en spoedige aflating noodig isook de
Controleur, die dezer dagen op controle
was zegt dat die aflating ook is in het
belang om zuiverheid te bevorderen
hij stelt voor te besluiten tot goedkeuring,
dit voorstel wordt ondersteund door den
heer Broodmanin stemming gebracht
wordt met 4 stemmen tegen, die van de
heeren Potappel, Verstraate, en de beide
wethoudersmet 3 stemmen voor die van
de heeren Broodman, H. J. Dorst en C.
L. Dorst afwijzend beschikt.
Ter tafel komt de onbewoonbaar ver
klaring van de woning aan den molendijk
bewoond geweest door Mina Potappel, dit
heeft niet ter visie gelegen omdat het eerst
hedenmorgen is ingekomen.
De beer H. J. IJorst stelt voor die onbe
woonbaarverklaring uit te stellen tot de
volgende vergadering.
De voorzitterde bepalingen van A.-F.
zijn in acht genomen en dat wij op de
groote gebreken wel zullen kunnen afgaan
behoeft geen betoog.
De heer H. J. Dorst zegt nu de laatste
bewoner(ster) is overleden, kunnen er door
een nieuwe eigenaar dusdanige verbete
ringen worden aangebracht, dat onbewoon
baarverklaring kan opgeheven worden.
De voorzitteral is de onbewoonbaar-
verklaring uitgesproken, en verbeteringen
zijn aangebracht, kan die verklaring worden
opgeheven.
De heer H. J. Dorstde onbewoonbaar-
verklaring kan nadeelig zijn voor den geld
schieter.
De heer Verstraate steunt het voorstel
van H. J. Dorst, toevoegende dat stukken,
die niet ter visie hebben gelegen, uitgesteld
worden tot een volgende vergadering.
Zonder hoofdelijke stemming wordt tot
uitstel besloten.
Ter tafel komt nadere bespreking op
richting waterleiding.
De voorzitter zegt dat deze zaak alzoo
menigmaal in uitgebreiden zin is besproken,
dat hij herhalingen overbodig acht, en
verdere discussie zal naar zijn inziens wel
geen meerdere lichtstralen op de zaak doen
vallen. Stelt aldus voor om het raadsbesluit
van 15 Juni in te trekken en te besluiten
deze hier liggende statuten en voorwaarden
inzake de oprichting goed te keuren.
De heer Potappel zegt de vraag komt
bij mij wel eens op, waarvoor men toch
gemeenteraadslid is, de pressie en aandrang
van autoriteiten en derden is zoo groot,
dat eigen oordeel daardoor verkracht zou
worden. Wam er toch deze aandrang recht
Van bestaan had, waarom nemen dan deze
niet meerdere risico op zich Men wil wel
de verplichting opeischen, doch men geeft
geen waarborg. En nu zegt men wel
dat door een waterleiding oprichting te
verwachten valt van industrie enz., doch ik
kan mij niet indenken dat het nut van
een waterleiding zoodanig is om op deze
groote sommen in te gaan. Volgens mijn
meening is 3/li gedeelte der gemeente tegen
oprichting, derhalve zou te verwachten
zijn een opspraak waar ik mij niet aan waag.
Voorzitter zegtU moet de zaak niet
al te zwartgallig inzien.
De heer Potappel, ik kan er ook de
lichtzijde niet van inzien.
Voorzitteruw bezwaren zijn ongegrond.
De heer Potappel, ik wil mij niet wagen
op deskundig terrein, doch ben niet over
tuigd, voldoende om mijn stem te wijzigen,
en zal dus tegen stemmen.
De heer iJ. J. Dorst, de heer Potappel
zegt dat 3/4 der gemeente tegen de op
richting is, ik kan evengoed zeggen dat
er 3/k voor is met hetzelfde recht.
De heer Verstraate interrumpeert: bewijzen
mijnheer Dorst.
De voorzitter zegtwij hebben het voor
beeld van Z.-Beveland, het wordt daar be
schouwd nuttig en gemakkelijk en derhalve
stel ik voor om tot stemmen over te gaan.
De heer Verstraate begint met te zeggen
dat gelet op vorige vergaderingen hij be
zwaar vind het woord te vragen, en ver
zoekt dan ook aan den voorzitter alleen
de verleening van het woord bij aldien
wordt gelet op art. 9 van het reglement
van orde, waar toch in staal dat niemand
zijn rede mag worden onderbroken.
De voorzitter verzoek bekorting.
De heer Verstraate, kan niet kort zijn
en dit zou ook niet gunstig zijn voor dit
onderwerp. Waar toch de betrokkene de
bezwaren "wilden ondervangen of weg
nemen, dan diene ook deze onomwonden
kenbaar te worden gemaakt. Een belem
mering door een hamerslag zal dan ook
oorzaak zijn, dat ik van het woord zal
moeten af zien.
Na deze uitlating werd door den voor
zitter het vrije woord aan dhr. Verstraate
verleend.
De heer Verstraate, om van voren af
aan de zaak te ontvouwen vind ik over
bodig, evenmin een korle uiteenzetting
waarop een spoedige beslissing kan vallen
is mijn inziens evenmin gewenscht.
U vroeg den heer Potappel waarop grondt
u dat (verklaring deskundige)?
Wel mijnheer de voorzitter, de rede van
den heer Oldenborgh, die ik ten zeerste
waardeer, daar Z.Ed. evengoed de schaduw
zijde als de zonzijde heeft besproken, en
als ik nu zeg, dat die schaduwzijde mij
zooveel zegt, dan kan ik u dit verklaren,
dat mij dit te meerder heeft gesterkt om
tegen te stemmen. Wanneer men toch in
zulk een rede de woorden van «mensche
lijker wijze", »neem eens aan" en sik kan
niet 20 jaar in de toekomst kijken" waarop
grondt dat? dat wordt mijn inziensdenk-
beeldig. De uitkomst van Z.-Beveland is
niet gelijk aan den opzet. Neen zal men
nu wel zeggen dat het eerste jaar is hoven
de verwachting maar gedachtig aan de
woorden van den heer Poelgeest gesproken
te Scherpenisse, dat de aansluitingsaan-
vragen thans zoo druk loopen dat wij
handen vol hebben om deze ten uitvoer
te brengen, daaraan toevoegende dat wij
dezen overvloed van aanvrage ook maar
alleen in den beginne ('t eerste jaar)
hebben, waarop volgen zal het omgekeerde,
dat wij zelf moeten gaan aanvragen. Hier
uit volgt dus, dat het 3e en volgende jaren
ook veel buiten de u opzet kan verwacht
worden.
Z.-Beveland de eerste groep-waterleiding
in ons land, dus zonder voorbeeld in el
kaar gezet, kan voor Tholen moeielijk als
voorbeeld worden genomen.
Voorzitter vergun mij de zaak in uit
gebreiden zin te doen verklaren, dit acht
ik noodig om eens na te gaan, hoe de
eerste groep-waterleiding in ons land is
tot stand gekomen.
Enkele heeren bekend als eminente voor
uitstrevende elementen namen het initiatief
om Z.-Beveland van goed drinkwater te
voorzien. Toen bestond er echter geen
rijksbureau evenmin een centrale com
missie tot drinkwatervoorziening. Toen
wendden dien heeren zich rechtstreeks tot
den minister van binnenlandsche zaken
(Heemskerk), waar dat verzoek gunstig
werd ontvangen en door den steun van
laatstgenoemden, is daarop bij de 2e kamer
der Staten-Generaal een gunstig besluit ge
vallen. Na dit genomen besluit en na dat
de Z.Bevelandsche waterleiding werkelijk
heid was geworden, heeft dezelfde minister
een commissie in het leven geroepen, het
ministerie van advies te dienen bestaande
uit vijf heere n, toevallig ontwerpers van
de Z.-Bevelandsche waterleiding.
Ik wil daarmede zeggen, dat de ontwer
pers van haar eigen werken dus ook ad
viseurs werden. Nog later (misschien wel
om een reden) werd ingesteld wat thans
bestaat, (een rijksbureau en een centrale
j commissie, samen elf leden.) Hetontwerp-
Tholen door dezelfden ingenieur opgemaakt
als van Z.-Beveland, dus dit laatste als
voorbeeld genomen hebbende is dus gegaan
oorzaakte. Armgard verontschuldigde zich over
hare onhandigheid, maar de moeder verwaardigde
zich niet haar te antwoorden. Berst toeu de
Qjavin om de verloren handschoen nog eens
oi^keetóe, waardoor weder eenig oponthoud out-
'sfwsdj kon zij eenige scherpe woorden niet
terughouden. Want om een algemeeue verwarring
onder de équipages te voorkomen, moesten de
beide dames wachten, totdat haast bijna al de
andere rijtuigen of draagstoeleu met hun kost
baren last waren vertrokken.
Gravin Schwichard was aan zoo iets niet
gewend. Zij placht het laatst te komen.mn'het
eerst weder te vertrekken. Maar als-eFn wegge-
loopen avonturierster in hst voorvertrek te staan
en te moeten wachten, dat.jwas haar tot heden
toe nog nooit overkomen,!'*
Zij deed alsof hare dochter niet bij haar was,
maar haar mond po neus trilden onheilspellend.
Het zondenregijfer van Armgard groeide ont
zettend aan.
Eindelijk kouden de dames iustappeaj. De
Gravin keerde gedurende den korten rit* hare
dochter den rug toe en verliet, toen zij thuis
gekomen «aren, het rijtuig zonder naar haar
om te zien.
Haar gelaat droeg een strenge, harde uit
drukking, toen zij met trotsche bonding, het
met vederen en schitterende edelsteenen getooide
hoofd fier achterover geworpen, door de neder-
vallende sneeuw zich naar hel slotportaal begaf
en de trap naar hare vertrekken opging.
Zij boezemde aan hare bedienden toch altijd
vrees in, maar ditmaal droeg haar gelaat al een
bijzonder strenge uitdrukking. Hun die haar
moesten bedienen, wachtte zeker een moeilijk
nur. Want al sprak zij weinig, hare toornige
blikken en ongeduldige bewegingen waren wel
sprekend genoeg.
Eindelijk werd de kamenier weggezonden en
de Gravin keek tevreden in den grooten Veneti-
aanschen spiegel. Een rood zijden négligé omsloot
bare gestaltehet hoofd was bedekt met een
doek van Turksche stof en om den hals lag
een fijne geborduurde linnen doek, door een
diamanten speld vastgehouden. Zij vlijde zich
in een gemakkelijken stoel, kruiste de voeten
in de met bont gevoerde muilen en gaf bevel
om Graviu Armgard te roepen.
Het was laatwellicht sliep de jonge dame
via rijksbureau en centraal-commissie voor
advies naar het ministerie ter verkrijging
van steun. Dit ontwerp is dus niet proef
ondervindelijk op gesteld. Op welken grond
steunt dat?
Successievelijk wil ik nu behandelen ver
schillende brieven, die mij zijn toegezonden.
Ie. Een schrijven van den W.E.G. heer
M. Onnen, (welke wordt voorgelezen) waar
in voorkomt dat hij als lid van de centrale
commissie voor drinkwatervoorziening de
bezwaren hem bekend uit de courant na
der bespreken wil met de meening dat de
kwestie waterleiding-Tholen in hare com
missie zal moeten worden behandeld. Ik
zou zeggen, dat daardoor de genoemde,
datum van 1 Juli, aangehaald door Jhr.
Van Vredenburch hiermede vervalt. Van
terzijde is mij bekend dat zelf hetterrein wat
met 1 Julimoest worden aangekocht reeds 15
Juni? door Jhr. Van Vredenburch is ge
accepteerd, daar moet dus een misver
stand bestaan.
De voorzittermij is bekend dat de
aankoop voor 1 Juli moest afloopen en
gewacht werd met aankoop nadat Stavenisse
besloten had.
De heer Verstraate: Het blijkt mij uit
den brief van den WEG. heer Onnen dat
ook na l Juli de waterleidingkwestie Tholen
een punt van bepreking zal blijven.
Mijnheer de voorzitter! Ik wil even
aanhalen dat na de gehoudeu conferentie
enkele heeren van een zekere zijde on-
voegelijke en ongepaste uitdrukkingen
hebben gebezigd. Wij vier raadsleden, die
de zaal verlieten op 15 Juni j.1. waren
volgens de uitdrukkingen van die heeren
brutaal, ongemanierd ja zelfs onbeschoft
om heen te gaan en zouden door deze
handelwijze de bekende heeren van elders
met de aan de groene tafel zittenden hebben
beleedigdja zelts heeft een zekere per
soon uit eeu naburige gemeente een brief
gezonden aan een der vier bedoelde raads
leden, met den inhoud mij bekend, die
verre van te prijzen is, ik heb echter het
genoegen om dien schrijver hier achter
de balie aanwezig en vele anderen gerust
te stellen, met een schrijven van Jhr. de
Casembroot en Jhr. van Vredenburch welks
inhoud door mij op verlangen aan een
ieder zal worden voorgelegd, waardoor zij
zullen zien dat die heeren geenzins zich
beleedigd hebben gevoeld.
Nu wil ik behandelen een schrijven van
Jhr. Lobman waar ik alleen van bespreken
zal namelijk: daar waar krachtig initiatief
is met a. w. waar men wil doch niet kan
zal bij aanvraag regeeringssteun te ver
wachten zijn, ik heb hierop geantwoord
in het eiland Tholen bestaat dit initiatief
niet, althans gering.
De heer li. J. Dorst, er is wel degelijk
initiatief.
De heer Verstraate kan bij ondervinding
betuigen dat zelfs onder vooraanstaande
mannen zeer gering initiatief bestaat. I
Spreekt men in privé een der heeren of
raadsleden dan komt men tot de over
tuiging dat hun uitgebrachte stem niet
overeenkomstig hun overtuiging is.
Ik durf beweren, dat het overgroote
deel der bevolking van het eiland tegen
oprichting is. Ik moet u zeggen mijnheer
de voorzitter, dat de laatste dagen, ja de
uren, oogenblikken zijn geweest van ern
stige overweging, gezien het ontwerp in
druk, vermeen ik enkele dingen te hebben
gevonden die bezwaarlijk zullen uitkomen,
waarschijnlijk in 't geheel niet zullen uit
komen. Het aantal gerekende te verwachten
aansluitingen is mijn inziens veel te ruim
opgevat. Ook vindt men niets gevoteerd
als reserveafschrijving hetgeen 'men wel
vindt in het ontwerp Z.-Beveland. Wat de
circulaire Jhr. Van Vredenburch betreft,
waarin voorkomt, dat Von Lindern niet
fair heeft gehandeld inzake toezending
brochure, wil ik alleen dit zeggen, dat
zulks echter toevallig, de raad nog heeft
bereiktStavenisse vergaderde immers
3t
we
ik
ze
egt
ler
t d-
d t
reeds, in elk geval lag zij reeds onder haar
donzen dekbeddan moest zij toch weder op
staan, zich aankleeden en laten kappen I Dat
kon geruimen tijd dureü, daarom wachtte de
Gravin tamelijk geduldig.
Het onderhoud uitstellen wilde zij echter niet.
Morgen moest Armgard weteD hoe zij zich als
Gravio Trosche had te gedragen. De toekomst
harer dochter stond haar met aangename helder
heid voor den geest.
En wanneer Armgard dan stoornis en ver
warring bracht in mennetten, quadrilles en zoo
meer, dan was dat later de zaak van haren
echtgenoot.
De Gravin verzonk een hoogst zeldzaam
geval voor eenigen tijd iu herinneringen uit
hare eigen jeugd. Had ook zij niet door een
lachje of door eeo koel afwijzend gebaar dikwijls
genoeg quadrilles in verwarring gebracht en haren
cavelier zijn tegenwoordigheid van geest doen
verliezen
Met een zucht keerde zij tot het heden terng
zij verwonderde zich met een ongeduldige be
weging over het wegblijven van Armgard en
greep naar de handschel op de tafel.
veel later, en als ik nu Halbeiveel
werken moet eerbiedigen ben ik opreke
plicht Von Lindern's wenken niei geef
te leggen. snea:
Wat nu echter althans op dit cword;
die keurige rede van dhr. Snijder oijdighi
geleerd, zou ik hoogere waarde aaiii:enoir
wanneer door den aankleve hierv|eer
uit die rede door het publiek is vdiger
vloeid met te zeggen, wanneer hif de
waterleiding komt, komt er ook geen gege
althans Stavenisse niet als eindpunt" A'
zal de Susanna polder het aangi
punt zijn, ja nog erger, de steigj
komen te vervallen, dus wij kwaï
liggen in een vergeetachtig hoeltj]
noem ik een bangmaken, gedachtU
het besluit van den raad van Pooi' te|
het instellen van een onderzoek te, fdoc
krijging van een brug of dam-verbitaat
met de vaste wal te Oud-Vossemei
betitel ik ook met een bangmakei
Tholen
De uitlating van «wij kunnen Sta'
gemakkelijk missen", die dompers be;
hun belangen niet, laat mij koud
ik ook niet ridderlijk, dit blijkt wj
dege uit de pressie, die vooral van
wordt gevoerd. Ik hecht meer waarl
het schrijven der autoriteiten bijv. v;
Lohman, welke schreef: advies ^vil
deze niet meer geven, uw recht
raadslid mag ik niet schenden ten
brief van den W.EG. heer Onnen, difiuen
bespreking onze bezwaren nader wil Uit.
kennen, geeft meer aanleiding tof
goede oplossing dan gepresteerde
makerij.
Nu wordt beweerd, dat de raa
Stavenisse moreel verplicht is in vc :nn
met vroeger voor te stemmen nu oo
te stemmen, dit spreek ik tegen
welke wijze vroeger is voor gestemi
valt alle verplichting. Het lijkt mij
of enkelen ons eerst moris willen li
ook dit zet ik ter zijde mijnheer de
zitter. leur:
Naar aanleiding van mijn vroege: pan
gebrachte stem durven enkelen be^ca/i
dat mijn fégen-stemmen een gevolg
omdat ik nu geen lid van het coraité|
was, correspondentie van 15 Deci
tusschen mij en den voorzitter vai
comité zal ik echter, dit als bewijs,
lezen, dan kent men de oorzaak v:
eigenwillige bedanking als comitélij
mijnheer de Voorzitter, terug te koraimt
het initiatief moet ik u verklaren np to
zulks nog bij zeer weinigen heb u
zelfs onder de comitéleden; is daar;
tenzeerste op prijs den ijver van den
zitter van het comité doch een
initiatief dienen wij van hei volk
wachten, dan hecht ik er waarde aai
initiatief van enkele, de bekende ka.
krachtige, of vooruitstrevende autorii
mag ik niet met die uitdrukking betij
als zou daardoor rijkssteun te verwal
zijn.
Ik vind het gewaagd om waar dat i hpud
tief onder alle standen niet is geopend di
mijn stem uit te brengen naar de wif
de minderheid. Ik heb veel onderzoi
door deze verkregen wetenschappei
ik bij herhaling dat ik nog meer ge;
ben in de handhaving van mijn
Een niet kapitaalkrachtige gemeente,
Stavenisse, diene een voorbeeld voorl
te hebben. Spreker geeft een berekj
van te verwachten inkomen, die in
niet overeenstemt met wat het onlg ê/n
aangeeft. Verder behandelt hij eeniap
taten uit het blad «gemeentebelang
sprekende over het gezondheidsoogi
laatstgenoemde zal hoofdoorzaak zij4 C/E
het rijk aan waterleidingen in ons
financieel steun geeft. Het rijk zelf si
er verder geen belang bij te hebben,
bejammert de ongezonde critiek van di
tegenover de tegenstemmers van den
welke voorkomt van derden die daar'
recht op hebben.
iteed
c/n
loc
Fijn
:hi
-•J
Het kamermeisje verscheen zóó snel, ali
I voor de deur op dit dit teeken had ge«M
„Gravin Armgard vroeg de Gravin kor^c.
Het kamermeisje antwoordde niet, maart ge
aan de haar achter haar staande kamenie^
jonge Gravin een teeken naderbij te k™
hetgeen deze schuw en aarzelend deed.
„Wat beteekent dat? Wat doet gij
Meiern Is de jonge Gravin ziek vroi
Gravin scherp.
Het meisje trad nog nader en fluisterde e
woorden.
„Onmogelijk Haal onmiddellijk de Gri
was het antwoord, dat verzegeld ging vat
duidelijke beweging met de hand. Doch dit
lette men niet op het bevel der vert«
m-esteres. Het meisje wisselde eea blik
kamenier en haalde de schouders op.
De Gravin zag het en wenkte de m*0
naderbij te komen, terwijl zij kalmer zeidei
„Gij moet gedroomd hebben, Meiern h
jonge Gravin is naast mij in het rijtuig
huis gereden en na mij uitgestapt".
Wordt vervolg
5277
-