veetblad, pi aai ia Idaipi ra oesterteslt, laaihoT, ra.
io. 1454.
Zaterdag 5 April 1913.
Negen en twintigste jaargang.
EN
Tweede Blad.
Aan onze Lezeressen.
ET NIEUWE MODEBLAD.
Heden en Verleden.
1913 -- 1813.
3. Vóór 100 jaar.
FEUILLETOH.
NIEUWTJES LIT DE APENBLLRT.
De invloed van het chilisalpeter
op Suikerbieten.
Gemengd Nieuws.
IERSEKSGHE
THOOLSCHE COURANT
Bij de intrede van het voorjaarsseizoen,
Itigen «ij de bijzondere aandacht onzer leze-
;sen op
maal per maand verschijnende in '14 pagina's,
twelk bij ons in 2e uitgave, is verkrijgbaar
steld tegen den prijs van 65 ets. per 3
tanden (fr. p. p. f0.75.)
Aan wie nog niet mocht hebben kennis ge
takt met dit zeer fraaie en uiterst praktisch
ODE-TIJ DSCHRIFT, zullen wij gaarne op
ivrage een Ex. gratis en fraDco ter kennis-
iking doen geworden.
inzage zal een ieder moeten erkennen, dat
zoo fraai Modeblad nog nimmer te^en zulk
i ongekend lagen prijs werd aangeboden.
De talrijke gravures, waarmede de bladzijden
't ware zijn bezaaid, geven uitnemende model
voor Dames, zoowel als voor de meer praktische
isvrouw, die in dit tijdschrift vinden kan wat
ar op het gebied van Modes kan interesseeren.
Een schat van wetenswaardigheden en een keur
toiletten, zoo van eenvoudige als kostbare,
van gravurps van kinderkleeding, en een
oote verscheidenheid van handwerk.
Meerdere malen zal eeue Mode-afbeelding op
voorpagina, artistiek in Kleuren zijn uitgevoerd.
Aan het blad wordt toegevoegd een groot
tronenblad, zoodat de lezeres in staat is, met
hulp daarvaD, zelf het model harer keuze te
irvaardigen
Men verzuime niet het in de advertentie
mannen voorkomende formulier in te vulleD
ons ten spoedigste toe te zenden.
DE UITGEVER.
(Nadruk verboden
Vervolg.
NA 1800, het geboortejaar van mijn vader,
g in Bergen op Zoom een sterke Fransche
zetting. Bergen op Zoom was een gewichtig
rategisch punt. Ook Tholen was zoo wat in
aat in tegenweer gebracht met een kroonwerk
redoute„Slikkenburg aan de overzijde
Eendracht in de Auvergnepolder. Dagelijks
waaien de Franschen naar Tholen om verb^nd-
nnen en pluksel. Ook andere plukkerijen voor
iwonden of zieken, zelfs voor gezonden, hadden
plaats. Elk huisgezin moest eiken dag een
ind pluksel klaar hebben. Bij tekortkoming
!fd 't op wat auders verhaald of beboet.
Vit een reisverhaal van 1850.
(2)
Zelfs de meest vermaarde geneesheer der
amma's, toen hij als heksenmeester moest han
den, had niet alleen een groote bos zwarte plui-
op zijn hoed, maar achtte het noodig om
joe oogleden rood te verven behalve een roodé
teep, die zijn voorhoofd in tweeën verdeelde,
dergelijke roode streep rondom zijn hoofd,
tgeverfde wangen met een roode plek aan weers-
den, een breede witte streep op eiken arm, van
hand tot aan den schouder, en geheel witte
Qden. In sommige opzichten schijnen zij echter
ontvatbaar voor verbetering. Zekere koning,
een reiziger berispt wegens het knippen
vlooien op den nagel van zijn duim in
löe tegenwoordigheid, liet deze gewoonte niet
Er is wat linnen verscheurd, waut de Franschen
waren niet gemakkelijk. Uw Grootmoeder heeft
wat augsteu uitgestaan. Uw Grootvader was in
1812 le assessor (wethouder, loco-burgemeester)
van Tholen en aansprakelijk gesteld voor de
levering van al datgene, wat de Franschen meestal
gewapend kwamen eischen.
Na de catastrophe in Rusland kwam ook in
Tholen de tijding//Napoleon is verslagen"
Een afdeeling Engelschen kwam in booten van
Antwerpen eu joeg dè Franschen uit Bergen op
Zoom. Maar door zorgloosheid der Engelschen
kwamen de Franschen er weer in. Nu kreeg
Tholen last van de Engelschen, doch die ver
trokken spoedig.
Toen kwamen de Kozakken. Een hoofdofficier
legerde zich met zijn manschappen in Tholen
en met eenige confraters nam hij zijn intrek in
ons huis. Uw Grootvader gaf ze de keuken
op de achterplaats en daar hielden zij huis.
Eenige bossen stroo, matrassen en dekens
waren voldoende voor den nacht. Andere be-
noodigdheden verschafte Uw Grootmoeder. Zij
hebben Diets gebroken of meegenomen en
betaalden zelfs bij hun vertrek eenige roebels
voor huu logies en waren zeer dankbaar. Iu een
groot fornuis kookten ze soep. Daar Uw Groot
vader een slagerij had, gaf hij maar veel kluiven.
Alles ging er in brood, rijst, wortelen, knollen,
selderie, uien enz. 't Was me een poespas! Vau
de vetkaarseD, voor verlichting gegeven, aten
ze de helft uit 't vuistje op. 't Werd daar
achter eeu smerige boel. Toen de Kozakken
vertrokken waren, vond één der ooms op zekere
plaats een zwart gebrand zilveren horloge, dat
lang in onze familie is bewaard gebleveD.
Van Dec. 1813 tot 't voorjaar van 1814
was 't voor Tholeu een moeilijke tijd. Bij ver
drag van 23 April 1814 moest Bergen op Zoom
door de Franschen ontruimd worden. Den Tho-
lenaars lachte de bevrijding toe. 't Oraüje boven"
werd reeds aangeheveD. Was 't vroeger stil en
bedrukt, nu kwam er leven in de brouwerij.
Zong meu vroeger, voor het stadhuis (iu de
Lindeboom) ter eere van de lieve Franschen,
nu zag meu ze heel gaarne vertrekken, ofschoon
enkelen bleven, die met hun nakomelingen
rustige inwoners van Tholen werdeD. Eenige
dagen vóór 't vertrek der Frausehen, kwam een
officier met een troepje op marode in Tholen.
Hij kwam eenige Franschen aflossen. Een stukje
geschut op de Ksai opgesteld, geweren, ammu
nitie, kleedingstukkeu enz. werden naar Bergen
op Zoom vervoerd. Zij laadden de meeste arti
kelen op twee wagens en vertrokken naar het
veer. Het was spoedig bekend, dat zij wel wat
meer wilden meenemen. Uwe Ooms vernamen,
dat, als zij talrijker waren, zij Tholen wel wilden
plunderen. Maar de Tholenaars waren op hun
hoede. Uw Grootvader hield het voor grootspraak,
maar werd toch ODgerust. Hij had de gemeentekas
onder zijn beheer en. die olficier wist heel goed,
dat uw Grootvader de betalingen regelde, 't Werd
een moeilijk geval's Middags verscheen die
officier bij uw Grootvader eu eischte eenige
gelden, die geweigerd worden. „Dan zullen we
U zo<5 doen", dreigde de officier eu stak met
alleen na, maar stond er op, dat ook anderen
het zonden nalaten. De reiziger kan natuurlijk
niet verwachten, dat zij hunne hutten om zijnent
wil zullen schoonmaken. Nu en dan vindt
men toch hutten die van bijzondere netheid
getuigen, en sommige hunner dorpen zijn wel
gebouwd. Inderdaad, een volk dat in staat is
om zoo keurig stroo te vlechten, het bekend
Ashira-gras-doek te weven, en Fan- wapens
te vervaardigen, moet wel bekwaam geacht worden
om iets beters te doen.
Hunne Godsdienst is een armzaligen treurig
geloot, zij weten of gelooven niets aan de
andere zijde des grafs, of het moest een sombere
droom van verschrikkingen zijn in het schimmen
rijk, even vaag en akelig als de vormlooze schim
men die Fingal zag iu de hallen van Cruth-Loda.
Na den dood, zeggen zij, is alles voorbij. Uit
gewoonte schreeuwen zij, met het gehuil van
den Gorilla, over een lijk, als hadden zij het
van den reuzenaap geleerd, die zoo men zegt,
ook brult wanneer hij zijn wijfje gedood ziet.
De vronwen in Camma strooien, als haar man
sterft, asch op hare hoofdeu en stof op hare
lichamen, scheren zich het haar at en scheuren
zijn degen door een portret van Prof. Idama,
dat véór den schoorsteen hing. (Jaren lang heeft
schrijver dezes, dat portret gezien met een steek
op wang.)
De officier verliet Dijdig de woning en de
Tholenaars werden ongerust. Laat op den middag
ging Uw Grootvader eens kijken, maar kwam
zonder hoed thuis. Een Franschmau had dien
afgeschoten. „Tannetje dat wordt mis" 1 zeide
uw Grootvader, „dadelijk moet het huis in tegen
weer worden gebracht". Ofschoon uw Groot
moeder hevig ontstelde, werden deuren, vensters
en ramen gebarricadeerd met balken en planken.
De groote vierkante tegels uit de achterplaats
werden opgebroken en iu manden boven gebracht
om ze den Franschen op den kop te gooien.
Mijn broers en andere mannen waren gewapend
en bereid om weerstand te bieden. Ook vele
Tholenaars waren van plan, dat hoopje Franschen
een gevoelige les te geven.
Het geld van de gemeente, met geld en
en sieraden van een grootouders werd afgelaten
in een ijzeren kistje in den regenbank.
Grootmoeder Tanuetje ging met mij, mijn
zusje en nog andere familieleden in den kelder
en daar zaten die luidjes iu duizend vreezen
te bidden en psalmen te lezen of te neuriën.
Wordt vervolgd.)
Overal, waar suikerbieten verboawd worden,
weet men, dat dit gewas een rijke bemesting
behoeft. En men handelt gewoonlijk daarmede
overeenkomstig. Want geen enkele landbouwer,
die bieten verbouwt, zal karig zijn met zijn
kunstmest. Hij weet dat hij dan bedrogen uit
komt. De suikerbiet heeft eeo volledige be
mesting noodig. Dus kali, phosphorzuur en
stikstof. Over de stikstofbemesting wil ik het
heden hebben. De suikerbieten hebben vooral
in de eerste groeiperiode groote hoeveelheden
noodig. Met de geringste kans op verlies is het
daarom wenschelijk de suikerbieten de stikstof
in den vorm van chilisalpeter te geven. Wau-
neer men tegelijk met het zaaien b.v. 100 K.G.
chili geeft per Hectare, bevordert dit tevens de
opkomst. Ongeveer vier A ze9 weken na het
zaaien geve men weer 100 K.G. De rest wordt
uitgezaaid, zoodra de bieten op rij staan, gehakt
zijn en het land schoon is. Hoe groot de laatste
hoeveelheid is, hangt van omstandigheden af.
De gansche hoeveelheid kan van 400600 K.G.
per Hectare bedragen. Hoe grooter de oogst kan
ziju in verband met de hoedanigheid van het
land, hoe meer men kan geven. Het chilisal-
peter, geeft weelderige, donkergroene eenigszin3
gerimpelde bladeren, bevordert in hooge mate
den groei der biet en oefent, ook in groote
boeveelheden gegeven, geen nadeeligen invloed
uit op het suikergehalte. Of men dus op gewicht
dan wel op gehalte zaait, chilisalpeter kan
men niet sparen, men zorge echter bij rijke
bemesting toch vooral, dat het land zuiver is,
want het spreekt van zelf, dat ook het onkruid
hare kleederen. Maar zoodra de dagen der rouw
voorbij zijn, geven zij zich over aan drank eD
roekelooze losbandigheid.
Zij haten den dood uit instinct, als de beesten
maar minder gelukkig dan de beesten vreezen
zij er voor, zoo vaak zij er aan denken, leder
sterfgeval waarvan de oorzaak voor hunne be
krompen inzichten onverklaarbaar is, schrijven
zij aan tooverij toe, en de gedachte aan iets
dergelijks, drijft hen tot zulk eene vlaag van vrees
en woede, dat zij niet zouden aarzelen om
hunne naaste bloedverwanten op te offeren.
Twee sterfgevallen tegelijk hebben gewoonlijk
eenige moorden ic koelen bloede ten gevolge.
Vrouwen en kinderen worden dan erbarmeloos
ïn stukken gehakt, eD wanneer hunne dolzin
nige woede over is, betreuren de armzalige
overgeblevenen na deu moord, de vermindering
van hun geslacht. Goede geesteu kennen zij
niet. Hunne geesteu hebben alleen de macht
om kwaad te doende eenzaamheid van het
graf en de stilte der duisternis vervult hunne
zielen met schrik. Behalve den gewonen duivel,
heeft het volk der Camroa's er een uitgedacht,
die iedereen den lust beneemt om eenzaam
weelderiger groeit, naarmate het land vrucht
baarder is. Doch als men van 't begin af, goed
laat wieden, wint de biet het al zeer spoedig;
zij bedekt met haar bladeren weldra het land
en het onkruid blijft weg.
De „Tel." meldt dat te Culemburg zekere
v. S. aan den Achterweg aldaar het ongeluk
had bij het gierscheppen voorover in een beer
put te vallen. Daar de pat te klein was van
omvang, kon de ongelukkige zich niet opheffen
en is, daar Diemaud zich in de nabijheid bevond
om hulp te bieden, in de gier gestikt.
De vliegsport blijft steeds slachtoffers
eischen. Woensdag deed op het vliegveld te
Buc (Fr.) een adjudant-onderofficier een doode-
lijken val, terwijl dienzelfden dag te Araiens
een onderofficier met zijn toestel viel en eveneens
werd gedood.
Bij een vliegvertooning te Tokio, waaraan
een Parseval-ballon en vier vliegtuigen deelnamen,
stortte een Blériotmachine van een hoogte van
meer dan 300 meter op den grond. Beide
inzittenden, twee officieren, werden gedood. De
Parseval-ballon werd beschadigd.
Een Arnerikaansch zakenman.
Eeu der grootste Amerikaansche warenhnizen
de Wanawakar Stores, heeft kort geleden voor
het gemak der klanten, ook wel voor reclame,
op het dak van het torenhuis een station voor
draadlooze telegrafie opgericht. Kort geleden
begaf zich een millionair uit Philadelphia, mr.
Athec Burpec, aan boord van de „Olympic" en
toen de stoomboot het anker lichtte, had de
dollar-koning het denkbeeld het warenhuis te be
wijzen, dat de draadlooze telegrafie van de Wa-
Dawaker Stores niets meer dan een nutteloos
speelgoed was. Hij verzocht aan boord, per
draadloos telegram, onmiddellijk toezending van
een paar sokken eu een tandenborstel. Hoofd
zaak was onmiddellijke aflevering, de kosten
van transport telden niet.
Het schip was reeds in volle zee. Maar de ei
genaar van het warenhni9 was geprikkeld in
zijn eerzucht, hij zag in de zaak denkelijk een
prachtig middel van reclame, en 5 minuten, nadat
het telegram was afgezonden, had hij zich reeds
telegrafisch in betrekking gesteld met den vlie
ger Sopwith, die zich er mee belastte het pakje
aan boord vao het stoomschip te brengen. Om 4
uur steeg hij op met eeu passagier, die als ge
tuige dienst deed, en duizenden nieuwsgierigen
volgden den vlieger, die over de stad naar zee
vloog. Hij bereikte spoedig deu stoomboot, vloog
er in kringen omheeu en liet een wit pakje op
het dek vallen. Een oogeoblik volgde de vlieger
het schip, toen wende hij zich, met eeu sierlijken
boog naar de kust en landde spoedig daarop op
de v!iegplaat9. De millionuair heeft dus zijn
sokken er» tandenborstel gekregen, maar hij zal
ze daur moeten betalen.
te peinzen of in de schemering te zitten, door
hem spoedig dood te schoppen of te slaan
dat, zeggen zij, is zijne voornaamste bezigheid.
Hunne eerdienst is weinig meer dan een
doodelijke vrees voor afzichtelijke afgodsbeelden.
Van Godsdienstplichten hebben zij geen be
grip. Een hunner koningen sprak zeer bedaard
over het afschaffen der godsdienstige feestdagen.
Hoe hunne afgodsbeelden er uitzien laat zich
licht vermoedenzeker beeld van eene godin,
had een grooten stroohoed ophaar gelaat was
geheel platde borst heeft den vorm van eene
piano, en is mei knoppen bezetom haar middel
een vrij smal stuk hout, was een strook
gevlochten gras gewondeD, en hare onderste
ledematen wareD uit één stuk gesnedende
beenen waren lomp gevormd en stonden krom.
Deze afgod was de patrones der slaven. Of
schoon de koning de zijne, die nog eenige
graden afzichtelijker was, niet wilde ver-
koopen, maakte hij geen bezwaar om over
die van zijn onderdauen te beschikken, voor een
geringe som. Een afgodsbeeld te Gbango had
koperen oogen, een roode en een geele wang,
en bezat, zoo men voorgaf het vermogen van